Het jezelf verheffen en je beter inschatten dan je in feite bent, lijkt een levenswijze die niet gemakkelijk steeds is vol te houden. En dat is ook zo, want statuscompetitie levert stress op.Die laatste passage leverde een reactie op van Rita Smaniotto (zie dit bericht), die aanwijzingen noemde dat het misschien beter is om een te rooskleurig beeld van jezelf te hebben dan een realistisch beeld. Ze verwees naar een onderzoek waarvan in de Labyrint-documentaire over zelfbedrog verslag werd gedaan. Het ging om mensen met de zeldzame, ingebeelde lelijkheidsziekte (Body Dismorphic Disorder) die heel goed in staat waren om uit 10 portretfoto's van henzelf, waarvan er 9 gemanipuleerd waren om het gezicht er iets mooier of lelijker uit te laten zien, de realistische foto aan te wijzen. Dit in tegenstelling tot een controlegroep van mensen zonder die ziekte, die stelselmatig een mooiere foto van zichzelf aanwezen.
Kun je daaruit concluderen dat je maar beter een wat rooskleuriger beeld van je zelf kunt hebben? In plaats van een realistisch beeld? Dat lijkt me niet. Want de tegenwerping ligt voor de hand: dat mensen met die ziekte (BDD) een realistisch beeld hebben van zichzelf betekent nog niet dat mensen die een realistisch beeld hebben van zichzelf ook die ziekte hebben. Anders gezegd: moet je ook niet kijken naar die controlegroep en daarbinnen degenen met een rooskleuriger zelfbeeld vergelijken met een realistischer zelfbeeld? Het zou goed kunnen dat degenen met een rooskleuriger beeld meer stress ervaren dan degenen met een realistisch zelfbeeld. Maar of dat zo is, dat weten we dus (nog) niet.
Ik ben nog op zoek naar onderzoek dat hierover meer uitsluitsel kan geven, maar vroeg me ondertussen af wat we precies bedoelen met het je zelf als beter inschatten dan je bent. Wat is dat precies voor gedrag? In dat onderzoek waarmee de discussie begon (hier te vinden), wordt het overconfidence genoemd en dat slaat op het overconfidence effect, de systematische fout dat jouw subjectieve beoordeling van de waarschijnlijkheid dat jouw antwoord op een vraag correct is, groter is dan de objectieve waarschijnlijkheid. Je bent bijvoorbeeld "voor 99 procent zeker" dat jouw antwoorden op de gestelde quizvragen correct zijn, terwijl je 40 procent van de vragen onjuist hebt beantwoord. Zie verder Wikipedia over het overconfidence effect.
Hoe is dan in dat onderzoek die systematisch fout gemeten? Dat geeft het meest concreet aan waar we het over hebben. Het onderzoek bestond uit 6 studies, maar alleen in de eerste 5 werd een maat voor overconfidence gebruikt. Er blijven dan drie soorten maten over.
In Studies 1, 4 en 5 moesten de proefpersonen een opdracht uitvoeren en vervolgens aangeven hoe goed ze dachten de opdracht te hebben uitgevoerd in vergelijking met de anderen. Degenen die zich ten onrechte hoger inschatten dan het gemiddelde van de anderen, schatten zichzelf dus als beter in dan ze in werkelijkheid waren.
In Studie 2 moesten de proefpersonen de Over-Claiming Questionnaire invullen, een lijst met items als beroemde namen, gebeurtenissen en kledingmerken, waarvan je moet aangeven welke items jou bekend zijn en welke niet. In die lijst komen enkele niet echt bestaande items voor. Hoe meer je aangeeft ook die niet-bestaande items te kennen, hoe hoger de overschatting van jouw kennis.
In Studie 3 werden de proefpersonen gemanipuleerd om wel of niet een hoge mate van overconfidence te hebben. Een hoge mate werd zo gemanipuleerd dat je een overdreven positieve uitslag kreeg van een opdracht die je had uitgevoerd. Het werd je dus voorgespiegeld dat je een uitstekende prestatie had geleverd.
Het is, lijkt me, toch de vraag of hier wel drie keer hetzelfde concept wordt gemeten. De eerste maat lijkt mij het meest valide, dat wil zeggen, het meest overeenkomend met "jezelf beter inschatten dan je in werkelijkheid bent, in vergelijking met anderen". De tweede maat lijkt me meer te slaan op hoe moeilijk je het vindt om toe te geven dat je iets niet weet. En de derde? Ik weet het eigenlijk niet....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten