Een mogelijke verklaring verschaft dat artikel zelf, in de vorm van een citaat uit een boek van Raoul Heertje (dat boek ken ik niet):
We kennen elkaar nauwelijks nog. Maar we willen nog steeds de intimiteit van vroeger. Dus gaan we een zogenaamde relatie aan met bekende mensen. Die spelen daar ook op in door allerlei zogenaamde persoonlijke details te openbaren.Die verklaring slaat op de zogenaamde parasociale relaties, een soort als-of persoonlijke relaties die mensen aangaan met televisiepersoonlijkheden die ze volgen.
Doen mensen dat en doen ze dat als een vervanging voor het echte persoonlijke contact dat ze niet meer of minder hebben? Ja, daar zijn aanwijzingen voor. Ik citeer mezelf uit het bericht Zijn televisiepersoonlijkheden wel goed voor ons?:
Er zijn (...) aanwijzingen voor het "gebruik" van een imaginaire, persoonlijke band met televisiepersoonlijkheden als compensatie voor de negatieve ervaring van het alleen zijn of van het verlies van echte relaties. Ook zijn mensen met een grotere behoefte om ergens bij te horen (need to belong) meer geneigd om het alleen zijn te ervaren als het gemis van anderen en meer geneigd tot het ontwikkelen van parasociale relaties. Dat lijkt er dus wel op te wijzen dat we parasociale relaties ontwikkelen als een substituut voor echte relaties.Naast het onderzoek waarnaar ik in dit citaat link, is er nu ook dit onderzoek, dat daar meer licht op werpt.
Want enerzijds vinden de onderzoekers dat het juist de mensen zijn die in het echte leven al een persoonlijke, intieme band hebben met een goede vriend(in) van hetzelfde geslacht, ook meer geneigd zijn om een imaginaire, intieme band te hebben met een televisiepersoonlijkheid van het zelfde geslacht. Dat wijst er op dat mensen die in het echte leven gemakkelijker banden met anderen aangaan, dat ook doen als het gaat om bekende persoonlijkheden. Ze zijn misschien gewoon meer sociabel, in het echt en in het imaginaire.
Maar anderzijds zijn er ook aanwijzingen voor parasociale relaties als compensatie voor het gemis aan echte relaties. Want het bleek ook dat alleenstaanden meer een imaginaire, intieme band aangingen met televisiepersoonlijkheden van het andere geslacht dan mensen met een partner. Daar kwam bij dat in die groep alleenstaanden de mate van angstige (of afwijzende) hechting en die need to belong voorspellend waren voor dat aangaan van zo'n imaginaire band.
Die angstige of afwijzende hechting wijst op het mechanisme dat mensen die in het echte leven moeilijk relaties aangaan uit angst voor afwijzing, gemakkelijk hun "toevlucht" nemen tot een imaginaire band. En dat wijst er weer op dat de vele televisieprogramma's met een sociale inhoud fungeren als supernormale stimuli. Wij zijn er op aangepast om in een intensieve sociale leefwereld te functioneren. Maar als die maar gebrekkig aanwezig is, dan zijn al die persoonlijkheden op de televisie voor ons net zoiets als die kunstmatige en overdreven grote of fel gekleurde eieren waar de vogels van Tinbergen op gingen zitten broeden. In plaats van op hun echte eieren.
Wat Raoul Heertje zegt, daar zit dus wel wat in. Er is wel degelijk een vraag naar parasociale relaties en die komt voort uit een gebrek aan echte relaties. En ja, als er een vraag is, dan is er ook al snel een aanbod. Want hoe anders te verklaren dat we op de televisie steeds maar dezelfde gezichten zien? Dat is nodig omdat wij met die mensen een band willen kunnen aangaan. Je zou ook kunnen denken dat wij uit verveling elke avond wel iemand anders zouden willen zien. Maar nee, zo zitten wij niet in elkaar.
Als laatste dan: dat we elke avond dezelfde gezichten zien, kan er natuurlijk ook mee te maken hebben dat televisiepersoonlijkheid een beroep is geworden. En zoals dat voor elk beroep geldt, je moet wel genoeg uren maken om er een boterham aan te kunnen overhouden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten