donderdag 12 september 2013

Kun je depressie in verpleeghuizen verminderen? En wat zegt dat over de oorzaken?

Onderzoekers van het UMC St Radboud (Nijmegen) en het VUmc (Amsterdam) hebben laten zien dat je depressieve klachten van verpleeghuisbewoners kunt verminderen. Zie het bericht Depressie in verpleeghuizen te lijf in Mediator. En zie hier het artikel in het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet, waarin ze hun onderzoek en aanpak rapporteren (betaalpoort).

Hoe hebben ze dat gedaan? En wat zegt dat over de oorzaken van die depressieve klachten?

Allereerst de vraag of depressie bij verpleeghuisbewoners meer voorkomt dan bij vergelijkbare personen die niet in een verpleeghuis zijn opgenomen. Een antwoord daarop is nog niet zo gemakkelijk te geven. In de verpleeghuizen die deel uitmaakten van het onderzoek bleek dat een op de drie bewoners kampt met depressieve klachten. Martin Smalbrugge zegt in zijn dissertatie Anxiety and depression in nursing home patients dat de prevalentie van depressie bij verpleeghuisbewoners twee tot vier keer hoger is dan bij ouderen in de algemene bevolking.

Maar dan vergelijk je met alle ouderen, dus ook met de grote groep zonder somatische klachten of dementie. Misschien komt depressie onder thuiswonende leeftijdsgenoten met vergelijkbare klachten wel even vaak voor dan onder verpleeghuisbewoners. Een aanwijzing in die richting komt naar voren uit het promotie-onderzoek van Anne-Marie Eisses. Bovendien zijn verpleeghuisbewoners vaak al depressief voorafgaand aan de opname, door ziektes, handicaps en eenzaamheid, en knappen ze soms in het verpleeghuis op.

Maar dat neemt niet weg dat je depressie in verpleeghuizen dus kunt verminderen. Door een aanpak die de onderzoekers 'Doen bij Depressie" noemen. En die aanpak geeft wel degelijk inzicht in wat het verblijf in een verpleeghuis bijdraagt aan depressieve klachten bij bewoners.

Wat houdt die aanpak in? Allereerst worden bewoners regelmatig gescreend op depressieve klachten. Als daar aanwijzingen voor zijn, komt er een dagprogramma  en een 'plezierig activiteitenplan' om het dagritme te herstellen en de bewoner te activeren. Ik citeer uit dat artikel in Mediator:
Activiteitenbegeleidster Kim Advokaat straalt als ze begint te vertellen: ‘We gaan op zoek naar activiteiten waarmee een bewoner positieve ervaringen heeft. Als iemand zich moeilijk kan uiten, vragen we het aan de familie. Op basis van die observaties maak je samen met de psycholoog en verzorging/verpleging een plan. Het resultaat is geweldig.’
Een van de bewoners bleek gek op voetbal te zijn. Hij had gevoetbald en daarna bestuursfuncties bekleed. De zorgverleners spelen daar nu op in door veel met hem te praten over zijn favoriete sport en over wedstrijden op tv. Van een andere bewoonster ontdekte het team dat ze fijne herinneringen had aan haar moeder die haar elke ochtend wakker zong. ‘Vanaf dat moment hebben we een cd met dat nummer opgezet. Soms zongen we zelf. Het maakt het ook voor ons zoveel makkelijker als iemand niet tegenstribbelt, maar in een prettige stemming opstaat.’

Het kost wel veel tijd, zegt Advokaat. ‘Maar wat ik het mooiste vind: je maakt dieper contact met bewoners. Het is ongelooflijk hoeveel verschil kleine dingen kunnen maken.’
 Bij een echte depressie wordt bovendien de 'Dierbare Herinneringen Therapie' gestart:
‘Deze therapie is specifiek gericht op het systematisch ophalen van positieve herinneringen’, legt De Bonth uit. Het was ook voor haar wennen, want doorgaans vragen therapeuten juist naar de nare ervaringen als mogelijke bron van depressies. ‘Ik mocht me alleen richten op positieve zaken. Volgens een vast stramien’, aldus De Bonth.
Ze laat een video zien van een gesprek met een cliënt die een zwaar herseninfarct heeft gehad. ‘Ik heb gevoelsvervlakking, een verlies van emoties’, legt meneer Visser* uit. Meermalen herhaalt De Bonth dat ze samen gaan proberen positieve herinneringen terug te halen. Langzaam komt meneer Visser op gang. Opeens is hij niet meer te stuiten als hij zich het kleine Dakota-modelvliegtuigje uit zijn jeugd herinnert. Hij leeft helemaal op als hij vertelt over de kleuren, de motoren en het vliegen.
Tenslotte werd regelmatig gecheckt of de aanpak goed werkte.

Uit het onderzoek blijkt dus dat deze aanpak de depressieve klachten verminderden en/of de kwaliteit van leven verbeterde. Die effecten waren er zelfs al als alleen de screening had plaats gevonden. Waaraan is dat toe te schrijven?

Mij lijkt dat de aanpak niet zozeer een 'behandeling' is als wel een poging om voor de bewoners iets meer een normale sociale omgeving tot stand te brengen. Want in zo'n normale sociale omgeving ben je omgeven door familie, vrienden en anderen die je persoonlijk kennen. Waarmee je herinneringen deelt, waarmee je een praatje maakt en voor wie je een persoon bent in een kringetje van enige onderlinge verbondenheid. In zo een omgeving heb je een basaal gevoel van veiligheid en vertrouwdheid. Een omgeving waarin mensen zo nu en dan willen weten hoe het met je gaat.

Eenzaamheid, het wegvallen van die kring, is een van de grootste risicofactoren voor depressieve klachten. In veel gevallen is opname in een verpleeghuis gelijk aan het wegvallen van die sociale omgeving. Natuurlijk komt er bezoek, maar dat is anders dan daarvoor. Of er komt geen bezoek. En je wordt omgeven door andere bewoners en personeel waarmee je uiteraard niet die gezamenlijke geschiedenis hebt en die onderlinge verbondenheid. Je voelt je alleen en aan jezelf overgelaten.

Dat alles wordt anders als die mensen ineens echt willen weten hoe het met je gaat. En je dus screenen op depressieve klachten. En als ze daar iets aan willen doen, door activiteiten en een prettige dagindeling. Ze zijn in je geïnteresseerd. Dat alleen al. En ze nodigen je uit om herinneringen te delen. Waardoor zoiets als een gezamenlijke geschiedenis groeit. En waardoor dieper contact ontstaat. Gewoon, normaal, zoals mensen dat nodig hebben. De kleine dingen.

Het lijkt er op dat we er nog steeds te weinig van doordrongen zijn dat zo een 'normale' sociale omgeving voor mensen essentieel is. 

Geen opmerkingen: