vrijdag 23 januari 2015

Door lokale blootstelling aan ongelijkheid meer antisociaal gedrag van jongens

We weten al dat de inkomensongelijkheid van een land negatieve gevolgen heeft voor de bevolking. Denk aan het onderzoek van Richard Wilkinson, waar ik hier aandacht aan besteedde. Een van die gevolgen is dat ongelijkheid statuscompetitief gedrag aanwakkert en daarmee de kans op antisociaal gedrag en geweldscriminaliteit vergroot. Zie hoofdstuk 10 (Violence: gaining respect) van The Spirit Level. Why More Equal Societies Almost Always Do Better van Wilkinson en Kate Pickett.

Er is nu nieuw onderzoek dat ons leert dat ditzelfde verschijnsel zich voordoet op lokaal niveau. Uit de studie Living alongside more affluent neighbors predicts greater involvement in antisocial behavior among low-income boys (betaalpoort) blijkt dat de kans op antisociaal gedrag van jongens toeneemt, hoe meer die jongens in hun buurt aan ongelijkheid blootstaan.

Neem de Figuur hieronder, waarin het gaat om jongens uit gezinnen met een laag inkomen. Op de horizontale as zijn vier soorten buurten onderscheiden. Te beginnen aan de rechterkant met een buurt met heel veel arme gezinnen (75-100%). Naar links toe neemt het aantal arme gezinnen af en het aantal niet-arme gezinnen dus toe. Een jongen uit een arm gezin kan dus te midden van andere arme gezinnen wonen (rechts) of te midden van niet-arme gezinnen (links).Hoe meer naar links, hoe meer die jongen uit dat arme gezin aan ongelijkheid wordt blootgesteld.



Op de verticale as staat de mate van antisociaal gedrag van jongens uit arme gezinnen afgebeeld. In deze figuur gaat het om jongens van 5 jaar, maar het beeld verandert niet als die jongens 7, 10 of 12 jaar oud zijn. We zien dat de staafjes naar links toe hoger worden. Jongens uit gezinnen die in armoede leven, gedragen zich antisocialer als ze omgeven worden door niet-arme (rijkere) gezinnen dan wanneer ze in een arme buurt wonen.

We zien dus dat het voor de kans op antisociaal gedrag van jongens uit arme gezinnen uitmaakt met hoeveel ongelijkheid ze in aanraking komen. Als ze in hun dagelijks leven vooral armoede zien en dus weinig merken van ongelijkheid, gedragen ze zich minder antisociaal dan wanneer ze rijkdom om zich heen zien.

Maar hoe zit dat dan met niet-arme jongeren? Voor hen geldt in feite hetzelfde. Als ze in een niet-arme buurt wonen, gedragen ze zich weinig antisociaal. Maar hoe meer ze in hun buurt met armoede in aanraking komen, en dus met ongelijkheid, hoe meer antisociaal gedrag. Ook zij worden door meer ongelijkheid geprikkeld tot meer statuscompetitief gedrag.

Dat antisociale gedrag werd vastgesteld door de moeder en een leraar er over te ondervragen. Dat gebeurde met vragen over delinquent en agressief gedrag uit de Aschenbach Checklist, een veel gebruikt en gevalideerd instrument. In de statistische analyses werd gecontroleerd voor kenmerken van de buurt, zoals de collectieve zelfredzaamheid, en een eventuele geschiedenis van antisociaal gedrag van de ouders.

Wat moet je hieruit nu concluderen? De onderzoekers neigen er toe om te suggereren dat het dus geen goed idee is om buurten te creëren waarin inkomens sterk variëren. Maar liever geen gemengde wijken, want dat leidt maar tot meer antisociaal gedrag.

Maar dat is wel een heel cynische conclusie, omdat je daarmee de inkomensongelijkheid nog zou bevorderen. Zie Meer inkomensongelijkheid en meer inkomenssegregatie, Rijken bij de rijken en armen bij de armen: inkomenssegregatie in de V.S. En in Nederland? en Is toenemende ongelijkheid een onomkeerbaar proces?

Nee, ook dit onderzoek is weer een ondersteuning voor een politiek gericht op een meer gelijke en dus meer ontspannen en solidaire maatschappij. Op alle niveau's, tussen landen en binnen landen en dus ook op het lokale niveau.

Geen opmerkingen: