Ja, daar lijkt het op. Metingen van Sensornet wijzen uit dat het geluidsdrukniveau (decibel) pas na 18:00 uur echt boven de grens 'zeer lawaaiig' uitkwam. De metingen werden gedaan op 200 plekken verspreid over het land. Ter illustratie het plaatje voor straten in Nijmegen en Pijnacker.
De Volkskrant concludeert:
Uit de metingen van Sensornet blijkt dat het op oudejaarsdag tot 18 uur vrij rustig was. Vanaf dat moment liep het gemiddeld geluidsdrukniveau (decibel) langzaam op, met een piek om twaalf uur. Vanaf 01.00 uur zakte het gemiddeld geluidsniveau snel in. 'De resultaten laten duidelijk zien dat vrijwel iedereen zich aan de nieuwe regels heeft gehouden', aldus Ron Maas van Sensornet.Natuurlijk zou je willen vergelijken met zulke metingen van vorig jaar, om echte conclusies te kunnen trekken. Maar kennelijk zijn die toen niet uitgevoerd.
Niettemin dringt de indruk zich op dat in ieder geval overdag tot zes uur er minder knalvuurwerk is afgestoken. En dat is een grote vooruitgang. Zie mijn eerdere berichten Vuurwerkverbod wenselijk? Daar valt veel voor te zeggen en Verbieden en ontmoedigen - rookverbod en vuurwerkverbod.
Het was wel spannend of dit verbod zou werken (zie Gaat het vuurwerkverbod werken?), omdat de politie had aangekondigd aan de handhaving er van geen extra prioriteit te geven. Dat kon worden opgevat als een uitnodiging om je er maar niet teveel van aan te trekken.
Dat desondanks het verbod aardig lijkt te zijn nageleefd, pleit voor mijn argument dat invoering van een verbod, naast bestuurlijke, ook sociale effecten heeft. Het maakt het voor ouders gemakkelijker om hun zoontjes te verbieden om overdag met rotjes de straat op te gaan. En het maakt het voor buurtbewoners gemakkelijker om er wat van te zeggen.
Want je hebt het meest voor de hand liggende argument dat er maar kan zijn: Jongens, het mag niet. Ik verwachtte dan ook dat zulke sociale mechanismen er voor zouden zorgen dat het tot zes uur redelijk rustig zou blijven. En dat is dus uitgekomen.
Dat het gemakkelijker is om er wat van te zeggen, ervoer ik zelf. Want toen ik op oudejaarsdag om een uur of twaalf naar de supermarkt fietste, klonken er vanuit een zijstraat flinke knallen. Ik deed toen wat ik vorig jaar niet gedaan zou hebben: ik fietste er naar toe. En in mijn rol van vriendelijke oudere heer zei ik er wat van.
Het ging om drie jongens van een jaar of veertien. "Maar jongens, jullie weten toch wel dat het pas om zes uur mag?" Ze keken me bedremmeld aan en zwegen. Ik probeerde een vaderlijke toon: "Om zes uur mag het en dan mag je ook heel veel afsteken. Oké?" Het bleef even stil en toen antwoordde er een van hen: "Oké, meneer".
"Veel plezier vanavond", voegde ik er nog aan toe en vervolgde toen mijn weg naar de supermarkt. Eerlijk gezegd, met enige voldoening, hoewel ik natuurlijk niet wist of mijn "interventie" ook een langer durend effect zou hebben.
Maar daar ging het ook niet om. Het verschil met vorig jaar was dat ik nu eenvoudig kon zeggen "Jongens, het mag niet" en er daardoor wel iets van zei, terwijl ik dat vorig jaar niet had gedaan. En dat zou wel eens voor meer mensen hebben kunnen gelden.
Een verbod heeft dus ook sociale gevolgen. En de mate van naleving er van is dus niet alleen afhankelijk van handhaving door de politie.
En dat bevestigt dat je naar de vraag of je iets moet verbieden of niet, niet alleen met een bestuurlijke blik, maar ook met een sociaalwetenschappelijke blik moet kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten