donderdag 28 juni 2018

Wat deden de eerste landbouwers? Ze bouwden een dorpshuis

Met de overgang van jagen-verzamelen naar de landbouw kwam er een nieuw probleem de mensheidsgeschiedenis binnen. Want de landbouw bracht eigendom met zich mee en daarmee dus ook ongelijkheid. Voor het overleven was het niet langer noodzakelijk om in de groep samen te werken en te delen. Families konden zichzelf redden en sommige beter dan andere.

Het probleem dat daarmee ontstond was het uiteenvallen van de sociale verbanden, van de sociale cohesie. Dat was om twee redenen een probleem. De eerste is dat conflicten uit de hand konden lopen en zelfs tot oorlogen konden leiden. Met veel schade en risico's voor iedereen.

Maar er was daarnaast natuurlijk ook nog de menselijke behoefte aan verbondenheid, aan de vertrouwdheid van de gemeenschap. Want met de landbouwsamenlevingen begon eigenlijk al wat we tegenwoordig "individualisering" noemen en daarmee het risico op eenzaamheid.

De eerste landbouwers probeerden dus uit te vinden hoe ze die sociale cohesie in stand konden houden, tegen de nieuwe centrifugale krachten in. In dat verband kennen we al de belangrijke rol van "fictieve verwantschap" en van religie. Maar we hebben nu aanwijzingen dat ze, zodra ze zich gingen vestigen, het belang inzagen van het gezamenlijk bouwen en onderhouden van een dorpshuis.

Een dorpshuis? Jazeker. Opgravingen in het zuiden van Jordanië hebben de resten van een gemeenschappelijke ruimte blootgelegd die wel bedoeld moet zijn geweest als een plek voor gezamenlijke activiteiten en ontmoetingen van de bewoners van het omliggende dorp. Je ziet een foto van de resten van het vloeroppervlak van het bouwwerk, dat de onderzoekers Building 37 noemden.

Een citaat uit het artikel (Constructing community in the Neolithic of southern Jordan: Quotidian practice in communal architecture):
Although Building 37 was likely used for occasional dramatic celebrations, the ease of access to the structure and evidence for heavy use suggests it was a space for routine and regular practices, interactions, and communication. The large open-floor plan, while probably insufficient to house the entire Beidha community at one time, still would have facilitated easy flow of movement and communication between individuals and small groups. These small-scale, regular and repetitive interactions operated through quotidian practices conducted within Building 37 would have fostered the production and reproduction of social norms to generate highly durable modes of community cohesion.
En daarmee beschrijven ze toch eigenlijk de functie van een dorps- of buurthuis.

Die eerste landbouwers en dorpsbewoners hadden dus al een goed inzicht in het belang van een gemeenschappelijke ontmoetingsplek. In de loop van de latere geschiedenis is dat inzicht vaak weggezakt of zelfs expliciet als "ouderwets" weggezet. 


En denk aan de berichten op dit blog over ontmoetingsplekken.

dinsdag 26 juni 2018

Een inkomensverbetering bij arme gezinnen is af te lezen aan hogere cognitieve vermogens van de kinderen op latere leeftijd

We weten al dat opgroeien in armoede is af te lezen aan langzamere hersenontwikkeling in eerste levensjaren. Ook weten we dat het opgroeien in armoede gepaard gaat met meer chronische stress en dat de gevolgen ervan nog op 17- en 24-jarige leeftijd kunnen worden vastgesteld aan onder meer een slechter werkgeheugen.

Arm opgroeien in een voor het overige welvarende maatschappij zet kinderen dus wat hun cognitieve vermogens betreft op achterstand. Want we weten ook dat er in de verklaring van verschillen in cognitieve vermogens naar sociaal-economische status naast een genetische weg ook een weg via de opgroei-omgeving een rol speelt.

Als het arm opgroeien voor de cognitieve vermogens van kinderen inderdaad slecht uitwerkt, dan zou het zo moeten zijn dat een inkomensverbetering gevolgen heeft voor de cognitieve ontwikkeling van kinderen in de periode daarna.

Precies dat vinden de onderzoekers in de studie Income Gains Predict Cognitive Functioning Longitudinally Throughout Later Childhood in Poor Children. Ze analyseerden de longitudinale data van het Amerikaanse NICHD Early Child Care Research Network. Bij arm opgroeiende kinderen zijn inkomensverbeteringen terug te zien in hogere scores op verbale en wiskundige vermogens op latere leeftijden. Net zo zijn inkomensverslechteringen terug te zien in lagere scores op hogere leeftijden.

Mogelijke verklaringen liggen erin dat het extra inkomen zo wordt besteed dat de huiselijke omgeving voor kinderen stimulerender is en dat het extra inkomen zorgt voor minder stress bij de ouders en bij de kinderen zelf.

maandag 25 juni 2018

Alleen als je al een rechts-autoritair wereldbeeld hebt, zet een meer etnisch diverse buurt je ertoe aan om rechtsextremistisch te stemmen

Er zijn veel aanwijzingen dat het stemmen op populistische, rechtsextremistische partijen vooral bevorderd wordt door de toename van economische bestaansonzekerheid.

Maar je komt ook veel de opvatting tegen dat mensen zich door de toename van etnische diversiteit, door immigranten en vluchtelingen, cultureel bedreigd gaan voelen en daardoor met een grotere kans rechtsextremistisch gaan stemmen.

Er is nu nieuw onderzoek dat laat zien dat dat laatste uitsluitend geldt voor degenen die al behept zijn met een rechts-autoritair wereldbeeld.

In de studie Ethnic diversity and support for populist parties: The “right” road through political cynicism and lack of trust ondervroegen de onderzoekers een voor de Nederlandse bevolking representatieve steekproef van 628 personen wonend in 531 verschillende buurten. Daaruit kwam naar voren dat alleen degenen die al een rechts-autoritair wereldbeeld hebben, door het wonen in een meer etnisch diverse buurt ertoe werden aangezet om  met een grotere kans op de PVV te stemmen.

Bij dat rechts-autoritaire wereldbeeld gaat het om (ik citeer uit een eerder bericht) het onderschrijven en aanhangen van traditionele normen en waarden, het je zelf daaraan onderwerpen en het opleggen ervan aan anderen, als het moet met geweld. Zie The Authoritarians van Bob Altemeyer. Je RWA-score is hoger als je het meer eens bent met uitspraken als:
  • Our country desperately needs a mighty leader who will do what has to be done to destroy the radical new ways and sinfulness that are ruining us.
  • The only way our country can get through the crisis ahead is to get back to our traditional values, put some tough leaders in power, and silence the troublemakers spreading bad ideas.
  • It is always better to trust the judgement of the proper authorities in government and religion than to listen to the noisy rabble-rousers in our society who are trying to create doubt in people's minds.
Hier kun je je eigen RWA-score te weten komen.

Uit het onderzoek bleek dat alleen degenen met een hogere RWA-score door het wonen in een meer etnisch diverse buurt cynischer zijn over de politiek en minder vertrouwen hebben in politici en dat ze dus meer op de PVV stemmen.

Voor degenen met een lagere RWA-score maakte de etnische diversiteit van de buurt waar ze wonen dus geen enkel verschil.

Van het bestrijden van populistisch rechtsextremisme door het tegenhouden van immigranten en vluchtelingen ("massa-immigratie") zal dus maar een beperkt effect uitgaan, namelijk alleen op degenen die toch al meer rechts-autoritair in het leven staan.

Een goede reden om je als politieke partij, en natuurlijk vooral als sociaal-democratie, te richten op het tegengaan van bestaansonzekerheid als belangrijke oorzaak van de toegenomen aanhang van populistisch rechtsextremisme.

zondag 24 juni 2018

Zondagochtendmuziek - Quai Des Brumes Indifférence

Live uit de Ferrara Jazz Club in 2016: Federico Benedetti - klarinet, Tolga During - gitaar en  Roberto Bartoli - bas. Lees hieronder verder.



Hoe kom ik daar nu bij terecht?

In het Texelse Oosterend liep ik de winkel binnen van viool- en stoelenbouwer Stefan During en zijn vrouw, de keramiste Nesrin During. Volg de link naar hun website en lees de interessante biografieën. Hun beide zoons zijn musici. Tolga During (hierboven) speelt gitaar en woont in Italië. En kijk eens op de website van Sjahin During.

Door in een opwelling die winkel in Oosterend binnen te stappen, ging er een wereld van muziek voor me open. Lees ook eens dit artikel uit De Groene Amsterdammer uit 2008: INTERVIEW MET STEFAN DURING. De goeie kant boven.

vrijdag 22 juni 2018

De oorlog tegen de kwetsbaren en de armen als verschijningsvorm van de statuscompetitie

De menselijke sociale natuur is innerlijk tegenstrijdig. Het kan de kant op gaan van gemeenschap, van het samenwerken en delen met anderen. Maar het kan ook de kant op gaan van statuscompetitie en statushiërarchie, van anderen zien als tegenstrevers in de strijd om status en de voordelen daarvan.

Die innerlijke tegenstrijdigheid zien we natuurlijk terug in hoe mensen omgaan met het publieke domein van maatschappelijke verhoudingen en nationale en internationale politiek. De kant van de gemeenschap zien we terug in de principes van de democratie en de verzorgingsstaat en op het internationale vlak van de mensenrechten en de vluchtelingenverdragen.

Maar daarnaast zien we dus ook de verschijningsvormen van de statuscompetitie en de statushiërarchie. Ik maakte een begin met een inventarisatie daarvan in het bericht De sociale verschijningsvormen van de statuscompetitie en de statushiërarchie.

Bij twee van de vormen die ik daar opsomde, het vijfde en zesde bullet, gaat het om de houding ten opzichte van kwetsbaren en armen. Overheerst het statuscompetitiepatroon, dan past geen mededogen met degenen die het moeilijk hebben. Zij zullen hun precaire positie wel aan zichzelf te wijten hebben en moeten dus leren van hun verkeerde gedrag. Als ze daartoe niet in staat zijn, dan is dat uitsluitend hun eigen probleem.

Als je probeert het nieuws te volgen, tegenwoordig geen aangename bezigheid, dan zie je die houding her en der, en het lijkt steeds meer, de kop opsteken. Een kleine selectie, in willekeurige volgorde:

Dat in de Verenigde Staten in het kielzog van Donald Trump de Republikeinen aan de macht zijn, heeft als een nog te weinig opgemerkt gevolg dat geprobeerd wordt om de Amerikaanse verzorgingsstaat te ontmantelen. Kwetsbaren en armen horen aan hun lot te worden overgelaten. Lees de berichten Behind Trump’s Plan to Overhaul the Government: Scaling Back the Safety Net en
G.O.P. Wants Hungry Kids to Fund Tax Cuts, die gisteren in de New York Times verschenen. En lees nog eens Paul Krugmans Trump’s War on the Poor van april vorig jaar.

En denk aan de tot nu toe niet geslaagde pogingen om Obamacare om zeep te helpen. In het Republikeinse denken zou het ongrondwettelijk zijn om burgers te verplichten zich te verzekeren tegen ziektekosten. Een verplichting waarzonder een collectieve gezondheidszorg niet kan bestaan. Republikeinen zijn van mening dat je ziek worden zelf in de hand hebt en dat je er dus niet op mag rekenen dat de overheid voorziet in een collectieve ziektekostenverzekering. Lees Justice Dept. Says Crucial Provisions of Obamacare Are Unconstitutional

Maar laten we ook naar Europa kijken. Ook in Nederland (tegenprestatie in de bijstand) en in Duitsland (Hartz-IV) is de afbraak van de verzorgingsstaat in gang gezet. Lees nog eens De neoliberale overheid neemt je je waardigheid af. In Duitsland is intussen over Hartz-IV discussie ontstaan (Was an Hartz IV wirklich abgeschafft gehört). Maar in Nederland lijken de tegenprestatie,  en de voedselbanken, nu algemeen aanvaard te zijn. (Net zo als het algemeen aanvaard is dat we een euro in stand houden die tot voor kort bizar gevonden werkloosheidscijfers in Griekenland, Italië en Spanje met zich mee heeft gebracht.)

En dan is er natuurlijk, in de Verenigde Staten en in Europa, die andere verschijningsvorm van de statuscompetitie, de vijandige houding tegenover vluchtelingen en immigranten. In het Amerika van Trump is er nu het schandaal van de gescheiden gezinnen aan de grens. Anne Applebaum daarover: In Trump’s world, morality is for losers. Met een kop waarin wel heel bondig de tegenstelling tussen gemeenschap (morality) en statuscompetitie (losers) naar voren komt.

En aan de randen van Europa is er al langer dat andere schandaal, dat van de bootvluchtelingen die vanuit Afrika proberen de Middellandse Zee over te steken. Sinds 2014 zijn daarbij naar schatting 15.000 migranten verdronken. Dat we dat als Europeanen hebben laten gebeuren, dat wijst er wel heel duidelijk op dat in die innerlijk tegenstrijdige sociale natuur van ons het statuscompetitiepatroon het roer kan overnemen.

zondag 17 juni 2018

Zondagochtendmuziek - J.S. Bach Violin Sonatas and Partitas BWV 1001-1006 Menuhin 1973-1975

Ik hoorde bij Klara een mooie nieuwe uitvoering van de vioolsonates en partita's van Bach. Niet onthouden van wie. Maar hier is er wel een heel fraaie, door Yehudi Menuhin, uit 1973-1975. Menuhin nam ze drie keer op. Dit is de laatste en volgens een van de reacties de meest filosofische.

woensdag 13 juni 2018

Alleen bij hogere werkloosheid voelden Witte Amerikanen zich in gemengde buurten meer bedreigd en stemden ze meer op Trump

Komt het populistisch rechts-extremistisch stemmen meer voort uit het zich (cultureel) bedreigd voelen door minderheden en vreemdelingen of meer uit gevoelens van economische bestaansonzekerheid?

Er zijn aanwijzingen dat dit niet een kwestie is van of-of, maar meer van en-en. Zie het bericht
Populisme verklaard door 'economie" of door "cultuur"? Niet of-of, maar en-en.

Het nieuwe onderzoek The Racial and Economic Context of Trump Support. Evidence for Threat, Identity, and Contact Effects in the 2016 Presidential Election geeft nu een aardig inzicht in de samenhang tussen de twee.

Daaruit komt namelijk naar voren dat Witte, non-Hispanic, Amerikanen bij de verkiezingen van 2016 meer op Trump stemden als ze in een meer etnisch gemengde buurt woonden, een buurt dus met grotere minderheden van Zwarten, Latino's en Aziaten. En dat lag eraan dat ze zichzelf meer een Witte identiteit toekenden.

Je kunt dat zo opvatten dat ze zich meer in hun identiteit bedreigd voelden en dus met een grotere kans op Trump stemden.
Maar dit was minder het geval als ze meer contact hadden met leden van die minderheden. Hoe meer van zulke contacten, hoe geringer de kans op een Trump-stem. Denk aan de contacthypothese.
Maar, en daar gaat het nu om, de onderzoekers keken ook naar de "contextuele variabele" van hoeveel buurtbewoners werkloos waren.

En toen bleek dat het verband tussen die etnische diversiteit en het stemmen op Trump alleen bestond in buurten met een hogere werkloosheid. Bij lage werkloosheid maakte die etnische diversiteit geen verschil meer.

En daarmee zie je de samenhang tussen de twee wel heel duidelijk naar boven komen. Die hogere werkloosheid in de buurt maakt dat mensen zich economisch onzekerder voelen. Zoekend naar een oorzaak voor die grotere onzekerheid valt hun oog in de meer diverse buurten op de aanwezigheid van de minderheden. Waardoor ook hun eigen Witte identiteit voor hen belangrijker werd.

En waardoor ze dus meer ontvankelijk werden voor de racistische retoriek van Presidentskandidaat Donald Trump.

Merk op hoe in deze samenhang de rol van economische bestaansonzekerheid cruciaal is. 

zondag 10 juni 2018

Zondagochtendmuziek - Ry Cooder - The Prodigal Son (Live in studio)

Dit is ook Amerika. Na zes jaar weer een CD van Ry Cooder (1947): The Prodigal Son. Pieter Wijnstekers is er in Heaven juichend over:
een nieuw hoogtepunt in zijn indrukwekkende oeuvre, een plaat die weer eens op alle fronten overtuigt en Ry Cooder opnieuw positioneert als een van de grootste schatbewaarders in de Amerikaanse rootsscene.

donderdag 7 juni 2018

Geen verdringing - Juist meer informele langdurige zorg in landen met uitgebreidere overheidsvoorzieningen voor langdurige zorg

In de discussies over de verzorgingsstaat en de participatiesamenleving kom je vaak de gedachte tegen dat een uitgebreide en ruimhartige verzorgingsstaat mensen ertoe brengt om zelf minder actief te zijn in de onderlinge hulpverlening. Want: als de overheid het al doet, dan kunnen wij achterover leunen.

In de literatuur staat die gedachte bekend als het crowding out - effect: de formele zorg zou de informele zorg verdringen.

Maar er zijn aanwijzingen voor precies het tegenovergestelde, voor crowding in: het verschijnsel dat formele zorg en informele zorg samen op gaan. Hoe meer formele zorg, hoe meer informele zorg. Zie de berichten op dit blog achter het label crowding-in.

Daar is nu een nieuwe aanwijzing bijgekomen. In de studie How to understand informal caregiving patterns in Europe? The role of formal long-term care provisions and family care norms gaat Ellen Verbakel (Radboud Universiteit Nijmegen) voor 19 Europese landen na hoe de uitgebreidheid van de formele langdurige zorg samenhangt met hoe actief burgers zelf zijn in het verlenen van informele langdurige zorg.

Wat die formele zorg betreft, ging het om een index samengesteld uit het aantal bedden beschikbaar voor langdurige zorg per 1000 inwoners van 65 jaar en ouder, het aantal langdurige zorgverleners per 100 mensen van 65 jaar en ouder, de overheidsuitgaven ten behoeve van langdurige zorg als percentage van het BNP en het aandeel van de bevolking dat langdurige zorg ontvangt. Het ging om gegevens van de OECD.

Wat de informele zorg betreft ging het om gegevens verkregen door middel van de European Social Survey (ESS).

Het blijkt dan dat in landen met uitgebreidere overheidsvoorzieningen voor langdurige zorg juist ook meer informele langdurige zorg wordt gegeven. Met dien verstande dat ze binnen het geheel van die langdurige zorg minder actief zijn in de intensievere vormen van langdurige zorg.

Het achterliggende proces zou wel eens kunnen zijn dat landen verschillen in de mate waarin de bevolking van oordeel is dat zorgbehoeftigen de zorg krijgen die ze nodig hebben.

Een grotere zorgzaamheid houdt dan zowel in dat mensen zelf meer bereid zijn om zorg te verlenen als dat ze meer stemmen op politieke partijen die een ruimhartig overheidsbeleid voorstaan op het gebied van de (formele) zorg. En een gevolg van dat proces is dat de overheid meer het verlenen van de intensievere vormen van zorg op zich neemt, die de mogelijkheden van de informele hulpverleners al snel te boven gaan.

Verzorgingsstaat en onderlinge hulpverlening is dus niet een kwestie van of-of, maar van en-en.

dinsdag 5 juni 2018

Door meer ongelijkheid meer stress, angststoornissen en psychische problemen - Nieuw boek van Wilkinson en Pickett

Richard Wilkinson en Pickett zijn na hun in 2009 verschenen  The Spirit Level. Why more equal societies almost always do better doorgegaan met hun onderzoek naar de negatieve gevolgen van grote ongelijkheid. Zie het bericht Gezondheid en sociale omgeving (10): de gezondheidsschade van inkomensongelijkheid voor meer over dat boek.

Nu is er van hen een vervolgboek verschenen: The Inner Level. How More Equal Societies Reduce Stress, Restore Sanity and Improve Everyone’s Wellbeing.

The Guardian interviewt de beide onderzoekers. Zie Is rising inequality responsible for greater stress, anxiety and mental illness?

Gevolgd door een excerpt uit het boek dat ingaat op de gevolgen van het opgroeien in armoede voor de onderwijsprestaties van kinderen. Met een plaatje dat laat zien hoe in het Verenigd Koninkrijk het verschil in prestaties tussen kinderen uit de meest gedepriveerde en de minst gedepriveerde gezinnen na het zevende levensjaar sterk toeneemt.


maandag 4 juni 2018

Loont het om aardig te zijn? In een individualistische cultuur niet

Eerder zagen we dat het, althans in de Verenigde Staten, niet loont om aardig te zijn. Zie Aardige mensen verdienen minder. Uit dat bericht:
Aardig zijn (agreeableness) is een van de vijf dimensies van persoonlijkheid waar je mensen op kunt indelen. Aardig zijn betekent dat je gemakkelijk van vertrouwen bent, eerlijk, pro-sociaal, meegaand, bescheiden en zachtaardig. En het is bekend dat aardige mensen een groot belang hechten aan persoonlijke relaties en meer gemotiveerd zijn om relaties in stand te houden, waardoor ze ook door anderen aardiger gevonden worden. Onaardige mensen hoeven nog geen psychopaat te zijn, maar hebben wel vaker de neiging om zich egoïstisch en agressief op te stellen, vooral in conflictsituaties.
Je zou kunnen zeggen dat we er met zijn allen, als maatschappij, belang bij hebben dat er genoeg aardige mensen bestaan. Wat genoeg is, weten we niet. Maar een maatschappij met heel veel onaardige mensen moet een stuk minder aangenaam zijn om in op te groeien en in te leven dan een maatschappij met veel aardige mensen. En je kunt je voorstellen dat al dat onaardige gedrag ook hoge kosten met zich meebrengt, al was het maar doordat er meer middelen verspild worden aan onnodige conflicten.

Dat zou er voor pleiten om aardige mensen beter te belonen dan onaardige mensen.

Maar uit dat onderzoek in de Verenigde Staten blijkt dus dat zulks daar niet het geval is. Ook als je er rekening mee houdt dat aardige en onaardige mensen verschillende soorten beroepen uitoefenen, met verschillende beloningsniveau's, dan blijft staan dat aardige mensen minder verdienen dan onaardige. (De link naar het onderzoek in dat vorige bericht werkt helaas niet meer.)

Nu is er nieuw onderzoek, waarin de Verenigde Staten wordt vergeleken met Japan: Is being agreeable a key to success or failure in the labor market? En daaruit komt naar voren dat voor Japanse mannen geldt dat aardiger zijn juist wel een hoger inkomen oplevert.

Tevens wordt nog eens bevestigd dat het omgekeerde geldt voor de Verenigde Staten, waar aardige mannen minder verdienen.

De onderzoekers brengen het verschil in verband met de de meer individualistische cultuur in de Verenigde Staten en de meer collectivistische cultuur in Japan.

En dat wijst dus op een nadeel van teveel individualisering. De maatschappij wordt er competitiever door en ontmoedigt degenen met een aanleg om aardig te zijn.

Update. Zie nu ook Bereiken onaardige (statuscompetitieve) mensen een hogere machtspositie?

zondag 3 juni 2018

Zondagochtendmuziek - Dmitri Shostakovich. Piano Sonata No 2 in B-minor, Op.61. Daria Kovaleva...

Vandaag ben ik 75 geworden. Geboren midden in de Tweede Wereldoorlog. Ik keek wat rond op de Wikepedia-site 1943 in music en zag dat op 6 juni van dat jaar Dimitri Shostakovich in Moskou zijn Pianosonata nr. 2 opus 61 in première bracht. Hij was toen net in Moskou aangekomen vanuit Samara, waar hij verbleef na evacuatie uit het belegerde Leningrad en waar hij deze sonate componeerde.

Het is een minder bekend werk van Shostakovich. Gerard McBurney schrijft erover:
Given the success of his other major piano pieces like the 24 Preludes op.34 and the 24 Preludes and Fugues op.87, it is curious that this Second Sonata has not been taken up by many pianists in our time. Partly this is because, although this music is difficult to play, it is almost entirely undemonstrative, lacking in the more obviously colourful and virtuosic elements that a performer knows will make an impression on an audience. Instead, for much of its three movements it is like a study in greys, internalised, meditative and almost inscrutable. Nonetheless one or two great 20th century players have taken it up, including Maria Yudina and Emil Gilels, and in their performances the piece emerges as impressively deep and thoughtful. This is aristocratic music that contains its meaning within itself and invites the listener to the inside of the musical argument rather than to the surface rhetoric or sound effects.
Verstilde en diepzinnige muziek. Hier uitgevoerd door Daria Kovaleva.