Het staat model voor het beeld dat de muziek van Beethoven gemakkelijk oproept, dat van de muziek van een gepijnigde en diepzinnige geest. Waar veel mensen zich in herkennen en herkenden, zeker rond de tijd waarin deze buste werd gemaakt (1922).
En zeker is veel van Beetovens muziek diepzinnig te noemen. Neem nu de late strijkkwartetten. Jan Caeyers schrijft daarover in zijn Beethoven-biografie (p. 598-599):
Dit soort meerduidigheid en veelgelaagdheid is echter typerend voor deze muziek. Vandaar dat musicologen onderling zo van mening verschillen als het over de vorm van Beethovens late strijkkwartetten gaat. Maar doet dat er eigenlijk veel toe? De logica die de muzikale materie beheerst, is immers zó van het niveau van de waarneming weggedrongen naar het subniveau van het onder- en onbewustzijn, dat ze irrelevant geworden is voor elk esthetisch oordeel. Nog meer dan in de late klaviermuziek worden de spelers en luisteraars van Beethovens late strijkkwartetten gedwongen alle notie van muzikale tijd en ruimte - dus van vorm - los te laten en zich willoos over te geven aan de kracht van de pure emotie. Na een proces dat bijna vijftig jaar heeft geduurd, en waarin hij eerst heeft moeten leren zijn fantasie te kanaliseren en vervolgens opnieuw de vrije loop te laten, heeft Beethoven ons op het punt gebracht van dissociatie tussen muzikaal denken en voelen, tussen materialiteit en spiritualiteit. Daar houden rationaliseren, spreken en schrijven op.Hier speelt het Alban Berg Quartet een van die late strijkkwartetten, het kwartet nr. 14 opus 131. Officieel zijn er zeven delen, maar die lopen in elkaar over. Caeyens (p. 595):
Daardoor klinkt dit kwartet als een veertig minuten durende improvisatie, die echter nergens de indruk wekt willekeurig te zijn.Beethoven zelf moet dit zijn beste strijkkwartet hebben gevonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten