donderdag 10 oktober 2019

Door meer ongelijkheid meer statuscompetitie en daardoor meer vraag naar een sterke leider die het niet zo nauw neemt met de democratie

Na de (verschrikkingen van) de Tweede Wereldoorlog was er een algemeen gedeeld inzicht dat de mate van ongelijkheid binnen de perken moest worden gehouden. Vandaar dat veel landen hoge marginale tarieven in de inkomstenbelasting kenden en vandaar dat veel landen zich inspanden om de algemene toegang tot het onderwijs te vergroten.

Maar die periode ligt al weer een poos achter ons en dat inzicht is op de achtergrond geraakt. Inkomens- en vermogensverschillen zijn in veel landen sterk toegenomen. Dat heeft de deur opengezet naar sociaalwetenschappelijk onderzoek naar de negatieve effecten van die toegenomen ongelijkheid.

Zo zijn er aanwijzingen dat een toename van ongelijkheid de statuscompetitie tussen mensen aanwakkert, doordat inspanning gericht op verwerven en behoud van status meer kunnen opleveren als de verschillen groter zijn. En we kennen de negatieve gezondheidseffecten van statuscompetitie.

Ook kennen we de gevaren van grote ongelijkheid voor het behoud van de democratie. De exorbitant rijken zijn erop gebrand om hun positie te verdedigen tegen uitkomsten van het democratische proces, die over het algemeen, in de democratie telt immers iedereen evenveel mee, in de richting gaan van meer gelijkheid (het gemeenschapsevenwicht). En dus zal het Grote Geld zijn overvloedige middelen inzetten om die uitkomsten te beïnvloeden, door manipulatie en bedrog via de media en door omkoping van politici.

Voor het vermoeden dat toename van ongelijkheid de statuscompetitie aanwakkert (het statuscompetitie-evenwicht dichterbij brengt), zijn er nu nieuwe aanwijzingen. Ik noemde al dat mensen ook zelf inzien dat meer ongelijkheid een individualistisch en competitief normatief klimaat met zich meebrengt. Dus dat ze in hun sociale omgeving meer statuscompetitie verwachten waar te nemen als de ongelijkheid groter is.

Daar kunnen we nu de nieuwe studie “Our Country Needs a Strong Leader Right Now”: Economic Inequality Enhances the Wish for a Strong Leader aan toevoegen. Daaruit komt naar voren dat studenten in landen met een grotere ongelijkheid meer van mening zijn dat hun land een sterke leider nodig heeft.

Dat wordt bevestigd in onderzoek naar Australiërs die verschillen in hun oordeel over de mate van ongelijkheid in hun land. Degenen die meer ongelijkheid waarnemen, hebben meer een hang naar een sterke man als leider, die het niet zo nauw neemt met de regels van de democratie. En het komt naar voren uit onderzoek waarin mensen wordt gevraagd zich voor te stellen in een meer gelijke dan wel een meer ongelijke maatschappij te leven.

In alle drie gevallen is er een interessante tussenliggende factor: de mate van anomie die mensen in hun maatschappij waarnemen of in die fictieve maatschappij verwachten. Anomie (letterlijk normloosheid) is een begrip dat geïntroduceerd werd door Emile Durkheim (1858 - 1917), die er mee bedoelde dat het kapitalisme wel iedereen aanzet om het hoogste te willen bereiken, maar tekort schiet in het verschaffen van de middelen daartoe.

Een toestand dus waarin iedereen het maar zelf moet uitzoeken. Waarin niemand te vertrouwen is, van niemand moreel gedrag verwacht kan worden en waarin de overheid ineffectief is en illegitiem. Ene toestand die gemakkelijk kan worden aangeduid als die van het statuscompetitie-evenwicht.

Anomie als tussenliggende factor kan met dit plaatje worden afgebeeld:


De getallen bij de pijltjes geven aan hoe sterk het betreffende verband is. Hoe meer sterretjes hoe sterker. Als je anomie toevoegt aan de analyse, zie je dat de verbanden met Waargenomen ongelijkheid en de vraag naar een sterke leider heel sterk zijn, terwijl het rechtstreekse verband tussen ongelijkheid en vraag naar een sterke leider in sterkte is afgenomen (van 1,52 naar 1,37). Anders gezegd, het rechtstreekse verband wordt deels verklaard door de omweg via anomie. De omweg dus van de statuscompetitie.

Eigenlijk komen we met het huidige onderzoek dicht in de buurt van wat Durkheim meer dan een eeuw geleden al voor zich zag.

Geen opmerkingen: