dinsdag 22 oktober 2019

In het sociaalwetenschappelijk onderzoek naar statuscompetitie is er weinig oog voor "de collectieve uitdaging"

De grote uitdaging van het opgroeien en leven in onze huidige maatschappij is dat we geconfronteerd worden met zowel gemeenschapsgedrag als het daaraan tegengestelde statuscompetitiegedrag. Gezien tegen de achtergrond van de gehele mensheidsgeschiedenis is dat een uitzonderlijke toestand.

Want gedurende verreweg het grootste deel van die geschiedenis leefden we in de Paleo Sociale Omgeving, dus in kleine groepen van vertrouwde anderen waarin de statuscompetitie succesvol werd onderdrukt. Hoewel hij altijd als potentie op de achtergrond aanwezig was, kon je ervan uitgaan dat het gemeenschapsgedrag in het dagelijks leven zou overheersen.

Die uitdaging die onze huidige maatschappij ons stelt is enerzijds individueel en anderzijds collectief.

Individueel gaat het er om om je zo goed mogelijk aan te passen, in de zin dat je dient te bepalen wanneer het ene dan wel het andere gedrag het meest aangewezen is en voor jouzelf het meeste "oplevert". De ene keer is de ander zo vertrouwd dat je empathisch en genereus kunt zijn. Maar de andere keer heb je met iemand te maken waarbij je op je hoede moet zijn en in een statusconflict verwikkeld kunt raken. Of waarbij je voldoende "respect" behoort te betuigen of andersom je je zo moet gedragen dat de ander dat doet.

Maar er is ook de collectieve uitdaging die er uit voortkomt dat we allemaal beter af zouden zijn als we de statuscompetitie beter zouden kunnen onderdrukken. Want we kennen de vele aanwijzingen dat het gemeenschapsevenwicht naar welzijn te prefereren valt boven het statuscompetitie-evenwicht.

Als je vanuit die achtergrond het sociaalwetenschappelijk onderzoek probeert te overzien, dan valt je op dat er voor die collectieve uitdaging maar weinig oog is. In het onderzoek naar statuscompetitiegedrag en statushiërarchie wordt er voetstoots vanuit gegaan dat die fenomenen nu eenmaal tot het sociale en maatschappelijk leven behoren en dat je daar neutraal en "waardevrij" naar behoort te kijken.

Misschien de fraaiste uiting van die houding is het boek Friend & Foe. When To cooperate, When To Compete, And How To Succeed At Both van Adam Galinsky en Maurice Schweitzer. Een soort zelfhulpboek voor het aangaan van die individuele uitdaging. En zonder enig blijk te geven van het bestaan van die collectieve uitdaging. De maatschappij is nu eenmaal zoals hij is en het enige wat rest is je zo goed mogelijk aan te passen. Met als alles overkoepelende eis dat je moet "slagen", dat je "succesvol" moet zijn, als onontkoombaar uitvloeisel van die rol van de statuscompetitie.

Maar meer in het algemeen ontbreekt in het onderzoek naar statuscompetitie die invalshoek van de collectieve uitdaging. Van hoe de maatschappij beter tegemoet zou komen aan wat mensen kunnen en willen als we meer oog zouden hebben voor de negatieve effecten van statuscompetitie en statushiërarchie en voor de mogelijkheden om het gemeenschapsevenwicht dichterbij te brengen. Zie de reeks berichten op dit blog over hoe de sociologie een maatschappelijk belangrijker vak zou kunnen worden, te beginnen met Hoe kan de sociologie een maatschappelijk belangrijker vak worden? En over wat de Dual Mode-theorie te bieden heeft- deel 1 (volg de links naar de volgende delen).

Een recent overzicht van onderzoek-zonder-die-collectieve-uitdaging is de studie A Trajectories Based Perspective on Status Dynamics. Die eigenlijk de aanleiding vormde om dit bericht te schrijven.

Geen opmerkingen: