woensdag 15 april 2020

De proto-sociologie van Jezus van Nazareth - Wanneer begon het sociaalwetenschappelijk denken? - 3

Je kunt de evangeliën benaderen als min of meer realistische beschrijvingen van gebeurtenissen die zich lenen voor sociaalwetenschappelijke analyse. Zoals in het vorige bericht in deze reeks: Sociaalwetenschappelijk zicht op Jezus en het lijdensverhaal. En je kunt die beschrijvingen zelf ook opvatten als een soort (proto-)wetenschappelijk denken.

Dat is inderdaad niet gebruikelijk. We leven in een tijd waarin de institutionele beoefening van wetenschap, aan universiteiten en onderzoeksinstellingen, een grote plaats inneemt en een grote invloed uitoefent. Daardoor zijn we geneigd om alles wat aan dat tijdperk voorafging als "onwetenschappelijk" af te doen.

Maar dan maak je van de grens tussen wetenschappelijk en onwetenschappelijk denken onterecht een kloof. Want wetenschap als een manier van denken was er natuurlijk al lang ook toen er nog geen universiteiten bestonden. Wetenschappelijk denken is een voortzetting van het alledaagse denken met een "overdrijving" van het zoeken naar nieuwe en betere inzichten en daarmee van het kritisch tegen het licht houden van wat je denkt te weten. Overdrijving in de zin van meer dan je voor de meeste dagelijkse uitdagingen nodig hebt.

Om met wetenschapsfilosoof Karl Popper te spreken (originele cursivering): "scientific explanation, whenever it is a discovery, will be the explanation of the known by the unknown." En:
Science, philosophy, rational thought, must all start from common sense.
Not, perhaps, because common sense is a secure starting point: the term 'common sense' which I am using here is a very vague term, simply because it denotes a vague and changing thing - the often adequate or true and often inadequate or false instinct or opnions of many men."
Beide citaten komen uit Objective Knowledge. An evolutionary approach, 1973, p. 191 en 33.

Waarbij je moet bedenken dat die alledaagse kennis, van waaruit wetenschap begint, natuurlijk niet uit de lucht is komen vallen. Die is ook, hoe kan het anders, door een combinatie van creativiteit en kritiek, dus door trial and error, tot stand gekomen. Er is, ik zei het eerder, een behoorlijke continuïteit tussen alledaagse en wetenschappelijke kennisverwerving.

Vanuit die invalshoek kun je dus kijken naar de Bijbelverhalen. Verhalen met beschrijvende en analytisch-belerende elementen. Waar mensen wat van moesten opsteken.

Daarin gaat het niet alleen over wat Jezus overkwam, om het maar huiselijk te zeggen, maar ook over wat hij te vertellen had. Over zijn predikingen. En die zijn natuurlijk ook op te vatten als een neerslag van proto-sociaalwetenschappelijk denken.

Ik sloeg er even het tweedelige Social Thought From Lore To Science van Howard Becker en Harry Elmer Barnes op na. Mijn exemplaar is de editie van 1961, die ik als eerstejaars sociologiestudent in 1965 kocht, maar de eerste druk is uit 1938. Het is als naslagwerk altijd in mijn boekenkast blijven staan. Daarin kom je inderdaad een passage tegen (p. 223-224 van deel 1) die handelt over de Social Teachings of Jesus. 

En het is de moeite waard om de eerste alinea daarvan in zijn geheel te citeren:
Jesus's ethical ideal had a twofold basis: (1) the religious idea of the presence of God; and (2) the conception of the infinite and eternal value of the soul. The first outstanding sociological characteristic of this ideal is an unlimited, unqualified individualism, which has its basis in the religious idea. As a child of God, chosen to be in fellowship with him, the individual may regard himself as infinitely precious. Such an individualism is radical, transcending all natural barriers and differences. Furthermore, he who has consecrated himself to God is united with other individuals who have done the same; they have all yielded themselves to the same divine will. This gives rise to an intense sense of fellowship and brotherhood which recognizes the worth of every human being. hence arises the second sociological characteristic of Jesus's ideal: namely an absolute universalism.
Want dat zou je kunnen opvatten als een soort grondslag voor sociologisch denken: het individu is oneindig waardevol en als zulke individuen samen vormen we een gemeenschap.

Dat is dus niet "waardevrij" in de oppervlakkige betekenis die dat begrip vaak heeft. Nee, ik herken er de notie in van het gemeenschapsevenwicht dat te prefereren valt boven het statuscompetitie-evenwicht.

Die proto-sociologie van Jezus van Nazareth was wat dit betreft zo gek nog niet. In zekere zin is de hedendaagse notie van een waardevrije sociologie daarbij vergeleken een achteruitgang.

Geen opmerkingen: