donderdag 3 februari 2022

Meer aanwijzingen dat de politiek gemotiveerde vermindering van bestaanszekerheid het rechts-extremisme heeft aangewakkerd - en daarmee de democratie in gevaar heeft gebracht

Er is al het nodige onderzoek gedaan naar het verband tussen bestaansonzekerheid en rechts-extremisme. In het bericht Aanwijzingen voor het vermoeden dat de toename van bestaansonzekerheid een belangrijke oorzaak was van het toegenomen rechts-extremistisch populisme blijven komen van twee jaar geleden besteedde ik aandacht aan een toen net verschenen studie. Het ging daarin om een analyse van veranderingen in werkloosheid en veranderingen in de aanhang van populistische partijen in 220 regio's in 26 Europese landen tussen 2000 en 2017. Daaruit bleek dat een werkloosheidstoename van een procent wordt gevolgd door een groei van stemmen op populistische partijen van een procent. 

Een toename van werkloosheid verhoogt natuurlijk de bestaansonzekerheid. Allereerst voor degenen die werkloos zijn geworden, omdat hun inkomen achteruitgaat, maar ook omdat ze onzeker worden over de toekomst. Maar ook de (nog) werkenden zullen er last van hebben, omdat hun angst om ook werkloos te worden erdoor zal toenemen.

Dat wijst er al op dat het wenselijk kan zijn om bestaansonzekerheid directer te meten, met vragen over hoe onzeker mensen zich voelen. Dat laatste gebeurt in de nieuwe studie What’s Work Got to Do with It? How Precarity Influences Radical Party Support in France and the Netherlands, met André Krouwel van de Vrije Universiteit Amsterdam als een van de auteurs. Een samenvatting van hun onderzoek geven de auteurs hier: Uncovering the missing link between precarity and populist voting

De onderzoekers onderscheiden bestaansonzekerheid, die zij precariteit noemen, in twee dimensies: onzekerheid over het behoud van de baan en de onzekerheid binnen de huidige baan. De eerste wordt gemeten met vragen over de vrees op korte termijn te zullen worden ontslagen en de vrees om in aantal uren achteruit te zullen gaan. En de onzekerheid binnen de huidige baan met vragen over het wel of niet doorbetaald krijgen bij uitval, over de mate van zelfbeschikking in het werk, over de moeilijkheid om werk en privé te combineren en over de tevredenheid met het loon. 

Het blijkt dan dat zowel in Frankrijk als in Nederland in 2017 de mate van bestaansonzekerheid samenhangt met het stemmen op een rechts-extremistische partij (Front National in Frankrijk en de PVV in Nederland). En samenhangt met het minder stemmen op een van de gevestigde middenpartijen. (Bedenk dat er ook niet-stemmers waren.)

Onzekerheid binnen de huidige baan hing in beide landen samen met een twee tot drie keer grotere kans op zowel het stemmen op een rechts-extremistische partij als op een populistisch-linkse partij (La France insoumise in Frankrijk en de SP in Nederland). 

Terwijl de onzekerheid over het behoud van de baan samenhing met een grotere kans op het stemmen op een rechts-extremistische partij. In Frankrijk was die kans 7,5 maal zo groot.

Deze resultaten wijzen er dus op dat het neoliberale beleid van flexibilisering van de arbeidsmarkt en de daarmee in verband staande achteruitgang van de kwaliteit van het werk via de daardoor toegenomen bestaansonzekerheid de kiezers naar de politieke flanken heeft geduwd, in het bijzonder naar de rechts-extremistische flank. 

Kennelijk werden de gevestigde middenpartijen, waartoe ook de sociaaldemocraten werden gerekend, verantwoordelijk gehouden voor die toegenomen bestaansonzekerheid. En werden oplossingen bij de politieke flanken gezocht. Bij links voor het terugdraaien van die flexibilisering en bij rechts voor een chauvinistische Eigen Volk eerst - politiek.

Dit alles kan niet verrassend zijn. Bestaanszekerheid is voor mensen van het allergrootste belang.  Verreweg de meeste mensen zijn niet in staat om die in hun eentje voor elkaar te krijgen. En ze hebben inzicht in de rol die de overheid kan spelen om bestaanszekerheid voor zijn burgers te verschaffen. Als politieke partijen aan de macht zijn die een beleid voeren om die bestaanszekerheid juist te verminderen, met de misplaatste rechtvaardiging dat zulks nodig zou zijn voor "de economie", dan worden die partijen afgestraft. 

Wat rest is de bange vraag of de democratie tegen deze ontwikkeling bestand zal blijken te zijn.

Geen opmerkingen: