dinsdag 22 februari 2022

Over de (sociaalwetenschappelijke) diepzinnigheid van het "Heb uw vijanden lief" - En over Martin Luther King als toegepast sociale wetenschapper

Robert Reich (@RBReich) zette vandaag dit citaat van Martin Luther King op twitter:

The chain reaction of evil — hate begetting hate, wars producing more wars — must be broken, or we shall be plunged into the dark abyss of annihilation.
 
En ik moest denken aan de tweede stelling van de Dual Mode-theorie, die inhoudt dat statuscompetitiegedrag statuscompetitiegedrag uitlokt (en gemeenschapsgedrag gemeenschapsgedrag). Want kwaadaardigheid, haat en oorlogen, dat zijn verschijningsvormen van de statuscompetitie. En hoe meer mensen in aanraking komen met statuscompetitiegedrag, hoe meer ze zelf ook dat gedrag vertonen. Kwaadaardigheid en haat verspreiden zich gemakkelijk. En het lijkt wel alsof we dat nu, in 2022, om ons heen zien gebeuren. Dat zal ook de reden zijn geweest dat Robert Reich, auteur van o.a. Superkapitalisme en de bedreiging voor onze democratie, dat citaat van Martin Luther King aanhaalde.

Iedereen zal al gauw instemmend knikken bij het lezen van dat citaat. Dat inzicht dat het kwaad zich snel vermeerdert, dat kennen we wel.

Maar waarom is dat eigenlijk zo? Dat moet wel te maken hebben met de flexibele menselijke sociale natuur. Met de fundamentele behoefte aan sociale veiligheid en met het inzicht dat mensen elkaar die veiligheid kunnen verschaffen. En dat mensen daardoor in het gemeenschapsevenwicht terecht kunnen komen, waarin ze het goed met elkaar voor hebben, elkaar ondersteunen en onderling samenwerken. Waarin iedereen meetelt.

Maar dat gemeenschapsevenwicht is niet gegarandeerd. Want als die sociale veiligheid wordt bedreigd, als dat andere gedragspatroon, dat van de statuscompetitie, de kop opsteekt, dan lokt die daardoor ontstane onveiligheid datzelfde gedrag uit. Er dreigt gevaar en daar moet je je tegen verdedigen. Het iedereen-telt-mee verdwijnt uit zicht en maakt plaats voor ieder-voor-zich. De statushiërarchie doemt op en het is zaak om daarin zo hoog mogelijk te eindigen. Ineens worden anderen concurrenten, die moeten worden verslagen. En dan verspreiden zich de kwaadaardigheid en de haat. Waarmee de grondslag wordt gelegd voor oorlog, dat destructieve collectieve gedrag dat zo uniek menselijk is.

Na enig zoeken vond ik de bron van dat citaat van Martin Luther King. Het gaat om een preek die onder de titel Loving your enemies is opgenomen in de verzameling preken A Gift of Love en die je hier kunt nalezen
 
Daarin bespreekt King de moeilijkheid van het opvolgen van de oproep van Jezus om je vijanden lief te hebben. Was Jezus niet eigenlijk een onpraktische idealist? King geeft daarop een antwoord met een grote diepzinnigheid.

Lees die preek vooral zelf, maar ik probeer de kern eruit te halen. Waarom zou je je vijanden lief hebben en vergeven? Dat kan alleen zinvol zijn als we beseffen dat die vijanden niet samenvallen met hun kwaadaardigheid. En daarop volgt een prachtige omschrijving van die duale menselijke sociale natuur:

we must recognize that the evil deed of the enemy-neighbor, the thing that hurts, never quite expresses all that he is. An element of goodness may be found even in our worst enemy. Each of us is something of a schizophrenic personality, tragically divided against ourselves. A persistent civil war rages within all of our lives. Something within us causes us to lament with Ovid, the Latin poet, “I see and approve the better things, but follow worse,” or to agree with Plato that human personality is like a charioteer having two headstrong horses, each wanting to go in a different direction, or to repeat with the Apostle Paul, “The good that I would I do not: but the evil which I would not, that I do.”

This simply means that there is some good in the worst of us and some evil in the best of us. When we discover this, we are less prone to hate our enemies. When we look beneath the surface, beneath the impulsive evil deed, we see within our enemy-neighbor a measure of goodness and know that the viciousness and evilness of his acts are not quite representative of all that he is. We see him in a new light. We recognize that his hate grows out of fear, pride, ignorance, prejudice, and misunderstanding, but in spite of this, we know God’s image is ineffably etched in his being.
 
Mij lijkt dat het nog weer diepere inzicht dat aan die vergevingsgezondheid ten grondslag ligt, eruit bestaat dat we inzien dat vijandigheid en kwaadaardigheid voortkomen uit het ervaren van onveiligheid en bedreiging. En "niets anders" is dan de verdedigingsreactie daarop, die we kunnen herkennen als een reactie waartoe we zelf ook in staat zouden kunnen zijn. We ontdekken als het ware onze gemeenschappelijke sociale natuur. 
 
En het delen van die ontdekking van gemeenschappelijkheid met onze vijanden, door hen te vergeven, is misschien wel de enige weg waarlangs we aan dat statuscompetitie-evenwicht van vijandigheid en kwaadaardigheid kunnen ontsnappen. Misschien wel, want er bestaat helaas ook de ultieme kwaadaardigheid van de psychopathische narcist, waar geen kruid van vergevingsgezindheid tegen is opgewassen.
 
En nu de passage uit die preek waarin we dat citaat tegenkomen waarmee dit bericht begon (door mij gecursiveerd):
 
Let us move now from the practical how to the theoretical why: Why should we love our enemies? The first reason is fairly obvious. Returning hate for hate multiplies hate, adding deeper darkness to a night already devoid of stars. Dark- ness cannot drive out darkness; only light can do that. Hate cannot drive out hate; only love can do that. Hate multiplies hate, violence multiplies violence, and toughness multi- plies toughness in a descending spiral of destruction. So when Jesus says “Love your enemies,” he is setting forth a profound and ultimately inescapable admonition. Have we not come to such an impasse in the modern world that we must love our enemies—or else? The chain reaction of evil—hate begetting hate, wars producing more wars—must be broken, or we shall be plunged into the dark abyss of annihilation.
 
Er valt wel wat voor te zeggen om de Bijbelverhalen te zien als de vroegste, of althans heel vroege, schriftelijke uitingen van het sociaalwetenschappelijke denken. En dus ook om Martin Luther King te zien als een toegepaste sociale wetenschapper.

Geen opmerkingen: