dinsdag 8 februari 2022

Hoe nemen mensen de werkelijkheid waar? Over het filter van vooronderstellingen, taal, zelfbewustzijn en geheugen

Wij nemen de wereld waar door een filter van vooronderstellingen, van ideeën over hoe de wereld in elkaar zit, die de neerslag vormen van de toestanden van voorbereid zijn waarmee we geboren worden en van de ervaringen die we daarna opdoen. Zie het vorige bericht in deze reeks.

Als die ervaringen tussen mensen verschillen, dan zullen ook die vooronderstellingen verschillen en dus ook hoe mensen de wereld waarnemen. In dat vorige bericht ging het om verschillen tussen hoe jagers-verzamelaars de wereld waarnamen en hoe mensen dat gingen doen na de landbouwrevolutie. 

Maar zoals we eerder zagen, doen tijdgenoten, zeker in een pluriforme maatschappij als de huidige, maar so wie so na die landbouwrevolutie, verschillende ervaringen op en nemen ze daardoor de wereld waar door verschillende filters van vooronderstellingen. 

Dat is waarom David Bohm wijst op het belang van een dialoog tussen mensen, waarin ze hun vooronderstellingen en hun oordelen over de vooronderstellingen van anderen opschorten, waardoor ze niet alleen van hun eigen ervaringen kunnen leren, maar ook van de ervaringen van anderen. Want de optelsom van verschillende filters van vooronderstellingen moet wel een rijker beeld geven van de werkelijkheid dan elk filter afzonderlijk. In de woorden van Bohm, die ik eerder al citeerde:

Het doel van een dialoog is niet om dingen te analyseren, om een debat te winnen of meningen uit te wisselen. Het doel is om onze eigen mening op te schorten en daarnaar te kijken - en om te luisteren naar de mening van anderen, en die eveneens op te schorten om erachter te komen wat dat alles te betekenen heeft. Als we de betekenis zien van al die meningen samen worden we deel van een gemeenschappelijk denken; ook al zijn we het misschien niet helemaal met elkaar eens. Zo kan blijken dat onze individuele meningen niet zo belangrijk zijn als we dachten - dat ze gebaseerd zijn op vooronderstellingen. Als we al onze meningen bij elkaar zien, kan het zijn dat we ons als groep creatief in een andere richting gaan bewegen. We zouden de waardering voor al die betekenissen eenvoudig met elkaar kunnen delen; en daar zou onaangekondigd waarheid uit kunnen voortkomen - zonder dat we daarvoor kiezen.
 
Dat gefilterd door vooronderstellingen, en dus geabstraheerd, de werkelijkheid waarnemen, is een typisch menselijke eigenschap, die ermee samenhangt dat wij in staat zijn tot zelfbewustzijn en tot het communiceren door middel van taal. Ik liep daar al op vooruit in het bericht over Temple Grandin, die erop wijst dat "normale" mensen de wereld altijd heel globaal waarnemen, terwijl autisten veel meer in staat zijn om details waar te nemen. En daardoor dieren veel beter kunnen begrijpen. 

Die samenhang wordt duidelijk als je het boek The Deep History of Ourselves. The four-billion-year story of how we got conscious brains van neurowetenschapper, psycholoog en psychiater Joseph LeDoux erbij neemt. Ik probeer nu en in volgende berichten om de interessante passages daaruit samen te vatten.

Waar te beginnen? Misschien met het hoofdstuk over taal (p. 234-240), dat begint met:

Do you talk to yourself? Most people do. We use a kind of inner monologue, sometimes referred to as "self-talk", when thinking, daydreaming, making decisions, solving problems, or regulating our emotions, and when weaving narratives to account for behavior controlled nonconsciously.

Dat hoofdstukje - het boek telt 66 hoofdstukjes van elk enkele pagina's - bestaat vooral uit een overzicht van wat andere onderzoekers hebben gezegd over het belang van taal voor bewustzijn, denken en waarnemen. Waarmee het voorbereidt op het volgende hoofdstuk, waarin duidelijk wordt gemaakt hoe bij mensen waarneming en geheugen dezelfde hersencircuits delen.

Maar eerst dus over taal. Dat wij al heel jong taal aanleren, betekent niet alleen dat we taal gebruiken om met anderen te communiceren, maar ook door dat met onszelf te doen. En het vermogen tot die innerlijke dialoog, ook wel (na)denken genoemd, heeft grote gevolgen. Citaat van Oliver Sacks:

It is through inner speech that the child develops his own concepts and meanings; it is through inner speech that he achieves his own identity; it is through inner speech, finally, that he constructs his own world.
 
Waarop LeDoux vervolgt met:

Language and deliberative thought, and even consciousness, are closely entwined.

Het vermogen tot zelfbewustzijn, denken en taal zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. 
 
De aanwijzingen dat dat zo is, komen nog aan de orde. Maar ik denk ook aan een persoonlijke aanwijzing, die te maken heeft met twee heel vroege herinneringen, die lijken terug te gaan tot kort voor het einde van mijn tweede levensjaar. Dat is volgens onderzoek met de spiegelproef de periode dat het zelfbewustzijn "doorbreekt". 
 
In beide gevallen herinner ik mij niet alleen de omstandigheden, maar ook dat er iets tegen mij gezegd werd en wat dat iets was. In het ene geval was dat "We hebben je gehoord". Dat zei mijn moeder tegen mij toen ze terugkwam van de buren en ze mij door de dunne tussenmuur hadden gehoord. Ik had op een met een vloeipapiertje omwikkeld kammetje geblazen. En in het andere geval was dat "Ze hebben het over jou", dat mijn nichtje tegen mij zei toen mijn moeder en mijn tante het kennelijk over mij hadden. Beide herinneringen kwamen op dit blog eerder aan de orde, de eerste in het bericht Het is vandaag 4 mei. Over een vroege herinnering en de wapens bij ons in de bijkeuken en de tweede in Het ontstaan van zelfbewustzijn bij kinderen en de vroegste herinnering.
 
Het zijn natuurlijk maar particuliere herinneringen, maar het lijkt mij frappant dat ik in beide gevallen door middel van taal op mijn bestaan werd gewezen (je, jou). En dat ik al zoveel taal beheerste dat ik begreep wat er tegen me gezegd werd. En dat ik naar mijn beste herinnering me in beide gevallen verplaatste in degenen die mij gehoord hadden (mijn moeder en de buurvrouw) en die het over mij hadden (mijn moeder en mijn tante). Ik werd ertoe aangezet om aan mezelf te denken vanuit het gezichtspunt van anderen. En toen was er mijn zelfbewustzijn. Moeilijk voorstelbaar dat dat ook zonder taal had kunnen gebeuren. En dus zonder anderen.

Bovendien komt daarmee de belangrijke rol van het geheugen in het blikveld. Want die periode voorafgaand aan het doorbreken van het zelfbewustzijn staat bekend als de periode van de childhood amnesia, de periode waaraan we geen herinneringen kunnen hebben. De ervaringen die we in die periode doormaken, kunnen wel heel belangrijke gevolgen hebben, maar er is nog geen (lange termijn-)geheugen waarin ze worden opgeslagen en waaruit ze kunnen worden teruggehaald.

Tussenstand: we hebben het filter van vooronderstellingen waarmee we de wereld waarnemen en we hebben taal, zelfbewustzijn en geheugen. Wordt vervolgd.

Geen opmerkingen: