maandag 20 juni 2022

Over de wapens in de bijkeuken na de Bevrijding op 15 april 1945. En over ouders als moreel voorbeeld.

Het verhaal over hoe mijn vader (Heit) gedurende de Bezetting (1940 -1945) betrokken raakte bij de hulp aan onderduikers en over hoe een deel van door de Engelsen gedropte wapens bij ons in de bijkeuken belandden (hier het vorige bericht), gaat nog even verder. 

Het moet in de vroege ochtend van 13 december 1944 zijn geweest dat Heit die wapens naast het huis aantrof en ze in de bijkeuken verborg. Daar hebben ze tot 15 april 1945 gelegen, de dag dat Akkrum door de Canadezen werd bevrijd. Hoewel de Duitsers weet hadden van wapendroppings, op zoek waren naar verborgen wapens en die soms, geholpen door verraad, ook vonden, moeten ze er geen enkel benul van hebben gehad dat er ook in een gewoon woonhuis in een gewone straat wapens te vinden zouden kunnen zijn. Ulke Brolsma (Oarloch yn en om Grou, 1940 - 1945) schrijft (p. 92), door mij vertaald uit het Fries:

Er is overal verraad in Friesland. De Duitsers hebben weet van de wapendropping bij Oldeboorn. Wat ze niet weten is waar het verzet de wapens verstopt heeft.Ze zoeken, ze speuren naar wapens, naar onderduikers, naar verzetsmensen.

Zoals ik vertelde, kwamen Duitse soldaten op een dag in de eerste helft van april 1945 wel bij ons aan de deur, maar dat was omdat ze fietsen vorderden. Heit had net het huis verlaten en mijn moeder (Mem) sloot de deuren en verstopte zich met mij (ik was 22 maanden) in de kelder. Het liep gelukkig goed af.

Na 15 april, toen duidelijk was geworden dat de Duitsers waren verdreven, moet Heit, opgelucht, de andere Akkrumer verzetsmensen hebben verteld over de wapens in onze bijkeuken. Die zijn toen gebruikt om NSB'ers en anderen die met de Duitsers collaboreerden te arresteren. Het verzet ging over in de Binnenlandse Strijdkrachten (BS). In de FCE (zie dit vorige bericht) werd een gevangenis geïmproviseerd. Heit moet met een geweer over de schouder door het dorp hebben gelopen. Dat beeld is mij altijd bijgebleven, omdat het niet zo goed paste bij zijn bescheiden en zachtaardige karakter.

Dat de Akkrumer BS wel over wapens beschikte en bijvoorbeeld de BS in het nabijgelegen Grou niet, blijkt ook uit wat Ulke Brolsma (zie hierboven) daarover schrijft. In Grou was verraad gepleegd. Verzetsmensen waren door de Duitsers gemarteld en de daar afgeleverde wapens werden gevonden en in beslag genomen. Na de bevrijding willen de Grousters NSB'ers arresteren, maar dat was zonder wapens wat ongemakkelijk. Brolsma schrijft daarover dat ze een foute en wel gewapende politieagent willen aanhouden en een delegatie naar Akkrum sturen (p. 175, weer door mij uit het Fries vertaald):

Een paar verzetsmensen fietsen daarom die zondagmorgen naar Akkrum om daar bij de afdeling van de BS te bedelen om wapens. Dat mislukt, de Akkrumers hebben wel wat anders aan hun hoofd dan hun wapenbroeders in Grou te helpen.

Uiteindelijk wordt die foute, gewapende, politieagent in Grou in een worstelpartij van zijn pistool ontdaan en aangehouden.

In Akkrum verricht Heit nog een kleine heldendaad door ervoor te zorgen dat de in een lokaal van de FCE opgesloten NSB'ers goed worden behandeld. Die worden bij toerbeurt bewaakt en als het zijn beurt is, treft hij vernederde gevangenen aan die om water smeken. Onderdeel van de wraakoefeningen die landelijk bekend zijn geworden als Bijltjesdag. Heit is verontwaardigd en moet iets hebben gezegd als: Als wij ons nu net als de Duitsers gaan gedragen, waar hebben we dit dan allemaal voor gedaan? Hij zorgt voor water en staat erop dat de gevangenen netjes worden behandeld en dat gebeurt daarna ook.

Het moet een paar jaar later geweest zijn: ik herinner me dat ik met mijn ouders met de trein in Leeuwarden aankom. We lopen over het drukke perron. Een vrouw valt huilend mijn vader om de hals en bedankt hem. "Als u er niet geweest was, dan was het slecht met ons afgelopen," of iets in die trant en uiteraard in het Fries. Het voorval trekt natuurlijk de aandacht. Heit is duidelijk gegeneerd en probeert haar te kalmeren. Ze was een van die gevangenen die hij bewaakte. Ik zal vier of vijf jaar geweest zijn en was diep onder de indruk. Ouders zijn als het goed is voor hun kinderen een moreel voorbeeld. En mijn vader was dat.

Geen opmerkingen: