Het inzicht van de innerlijke tegenstrijdigheid van de menselijke sociale natuur, zoals je dat op dit blog vaak aantreft in de Dual Mode-theorie, de tegenstrijdigheid dus tussen gemeenschapsgedrag en statuscompetitiegedrag, is in de sociale wetenschappen geen gemeengoed. Hetzelfde geldt voor de tegenstrijdigheid tussen de sociale vormen van gemeenschap en statushiërarchie. Wel zijn er verschillende theoretische aanzetten die er een beetje op lijken.
Zo bestaat er de dual-strategies theory, die zich concentreert op de sociale vorm van de statushiërarchie en dus die van de gemeenschap negeert. In de studie Dominance and Prestige: Dual Strategies for Navigating Social Hierarchies uit 2010 schrijven J.K. Maner en C.R. Case:
Throughout human history, the presence of hierarchy has been a very common, if not ubiquitous, feature of social groups. The presence of social hierarchy stretches back across tens of thousands of generations to the advent of Homo sapiens and, indeed, much further to include other primate species.
Waarin dus de notie geheel ontbreekt dat de groepsvorming van jagers-verzamelaars op basis van samenwerken en delen, en dus juist onderdrukking van de statushiërarchie, voor het ontstaan en voortbestaan van de menselijke soort doorslaggevend is geweest. Zie nog eens De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - 2. In plaats daarvan zien de auteurs een doorgaande lijn van andere primaten naar mensen, een lijn van alomtegenwoordige statushiërarchieën.
Met zo'n radicale ontkenning van wat nu juist fundamenteel menselijk is, het in staat zijn tot gemeenschapsgedrag en daardoor onderdrukken van statuscompetitiegedrag, moet je wel in de problemen komen.
Dat lossen Maner en Case halfslachtig op, namelijk door twee strategieën van statuscompetitie te onderscheiden, die van de dominantie en die van het prestige. Dominantie is wat op dit blog statuscompetitie wordt genoemd, dus pogen anderen te overheersen, onderdrukken en intimideren. Als dat nodig is met fysiek geweld. Maner en Case:
People who adopt a dominance strategy to navigate social hierarchies tend to be highly calculating and view others as allies or foes, as those who might either help or hinder their own efforts to augment their social rank. They tend to be narcissistic and to display hubristic pride marked by feelings of arrogance and narcissistic conceit (Cheng, Tracy, & Henrich, 2010).
Maar er is dus ook die andere strategie, die van het streven naar prestige. En prestige verwerf je niet door anderen te overheersen, maar door voor anderen of de groep waardevol gedrag. Dus door anderen bij te staan, die daarop reageren door jou prestige toe te kennen. Dat laatste doen die anderen niet door dat jij dat bij hen afdwingt, zoals door overheersing, maar geheel uit vrije wil. Ze waarderen jouw inbreng ten behoeve van anderen of de groep. Prestige dus. Maner en Case:
A prestige strategy for navigating social hierarchies, then, exists because human cultures awarded deference and respect to individuals who meaningfully contributed to that culture.
In die prestigestrategie herkennen we natuurlijk gemakkelijk het gemeenschapsgedrag. Maar dan valt toch meteen op dat die strategie er natuurlijk niet op gericht is om status te verwerven. Om hoog terecht te komen in een statushiërarchie, dus anderen voorbij te streven en hen te overtroeven. Want je bent er juist op uit om die anderen bij te staan en te ondersteunen. Je hebt met hen het beste voor.
Je komt dus in de problemen door te stellen dat het gaat om twee strategieën om hetzelfde, status, te bereiken.
Maner en Case zien ook wel in dat mensen gewoon gemotiveerd kunnen zijn om anderen bij te staan. En dus niet om daar "prestige" door te ontvangen. Dat noemen ze de "passieve prestigestrategie":
By garnering prestige, people sometimes can ascend into positions of high social rank, passively; that is without deliberatively trying to rise above others in social rank. (...) Prestige is also won, as a by-product, by people who act from a heroic or selfless desire to help others (eg, Mahatma Gandhi).
Maar dan denken ze dus meteen aan bijzondere mensen, zoals Mahatma Gandhi. Voor "gewone mensen" geldt dat ze misschien wel van zichzelf denken dat ze anderen onbaatzuchtig en altruïstisch bijstaan, maar daar zit volgens Maner en Case toch vaak het zoeken naar respect, bewondering en status achter:
Even when people are not consciously aware of the ultimate goals underlying behaviors that earn them prestige (see Bargh et al., 2001, Stanton and Schultheiss, 2009), many of those behaviors are nevertheless motivated by a desire for respect, admiration, and high social rank.
Door al het menselijk sociale gedrag over die ene kam van statuscompetitie en statushiërarchie te scheren, krijg je onvermijdelijk het cynische mensbeeld van moreel gedrag als een vernislaagje over een in wezen egoïstische kern. Denk aan het bericht De morele luchtledigheid van het vak economie geïllustreerd aan een economisch leerboek over beleid, waarin ik het beroemde citaat van Michael Ghiselin aanhaal:
Scratch an altruist and watch a hypocrite bleed.
Dat cynische mensbeeld is nog altijd gemeengoed, niet alleen in de economie, maar ook in de sociale wetenschappen. En het staat daarmee in de weg van een dieper inzicht in de menselijke sociale natuur en in waartoe mensen samen in staat zijn.
Een dieper inzicht dat we nu hard nodig hebben om de democratie in stand te houden. En zelfs om de aarde te respecteren en als mensheid te overleven.
Anders gezegd, het is tijd voor een sociale wetenschap met een realistisch normatief kader voor sociale hervormingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten