Dat er gedurende de Duitse Bezetting van 1940-1945 niet een massaler verzet was, kan eraan gelegen hebben dat er wel een grote bereidheid tot deelname aan het verzet was, maar dat er tegelijk onvoldoende zicht was op de bereidheid van anderen. Als het vertrouwen in de bereidheid tot verzet van anderen groter was geweest, dan had het verzet vermoedelijk, op grond van Stelling 2 van de Dual Mode-theorie, massalere vormen aangenomen. Meedoen met gemeenschapsgedrag valt eerder te verwachten dan vooroplopen. Zie hier het vorige bericht.
Waarbij we moeten bedenken dat verzet allerlei vormen aannam en had kunnen aannemen. Er was de Februaristaking van 1941, de april-mei staking van 1943 en de Spoorwegstaking van 1944. Er was het onderbrengen van en de hulp aan onderduikers, Joodse landgenoten of degenen die zich aan de verplichte tewerkstelling in Duitsland onttrokken. Dat hield ook in dat voedselbonnen en persoonsbewijzen werden vervalst en dat overvallen op bonnenbureaus en bevolkingsregisters werden gepleegd. En er waren sabotageacties, liquidaties en er was de illegale pers.
Maar dat alles verhinderde dus niet dat driekwart van de Joodse landgenoten werden weggevoerd en vermoord. Directie en personeel van de Spoorwegen hadden kunnen weigeren om daaraan mee te werken. Directie en personeel van het bedrijf dat de Jodensterren vervaardigde, hadden kunnen weigeren om die opdracht aan te nemen. Politieagenten hadden op grotere schaal kunnen weigeren om mee te werken aan het oppakken en deporteren van Joodse landgenoten. Zie de Historiekpagina De Nederlandse politie in de Tweede Wereldoorlog. Dat alles was natuurlijk niet zonder persoonlijke risico's geweest, maar die waren naar alle waarschijnlijkheid geringer geweest, hoe meer er aan hadden meegedaan.
Hoe was dat laatste te bereiken geweest? En hoe zou het te bereiken zijn in soortgelijke situaties?
Dat voert me terug op de beslissing van mijn vader, toen hem ergens in 1943 gevraagd werd om mee te werken aan de hulp aan onderduikers. Zie Over de voedselvoorziening aan onderduikers tijdens de bezetting (vervolg). Wat hem gevraagd werd, bracht risico's met zich mee en hij had thuis vrouw en twee kinderen, mijn vijf jaar oudere broer en ikzelf, geboren op 3 juni 1943. Hij had tot dan niet aan het verzet deelgenomen. Hij zocht niet het gevaar en het avontuur. Maar hij moet wel al snel tot de conclusie zijn gekomen dat hij niet kon weigeren. Hier was een goede zaak waar hij aan moest bijdragen.
Hoeveel anderen, evenmin op zoek naar gevaar en avontuur, zouden ook zo hebben beslist, als ze maar gevraagd waren? Gevraagd om niet mee te werken aan het oppakken van Joodse landgenoten? Gevraagd om te weigeren de treinen te laten rijden waarmee die werden afgevoerd? Gevraagd om te weigeren de Jodensterren te vervaardigen? Gevraagd om onderduikers op te nemen of hen te helpen?
Moeilijke vragen. Maar ik probeer om in volgende berichten iets van een antwoord te geven. Hier het volgende bericht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten