woensdag 3 augustus 2022

Een democratie met een statuscompetitieve leider is altijd in groot gevaar. Neem nu het presidentschap van Donald Trump - De strijd om de democratie houdt nooit op (6)

Wat zich in de Amerikaanse democratie met het presidentschap van Donald Trump heeft afgespeeld, is wel een heel fraaie illustratie van het inzicht dat een statuscompetitief gemotiveerde leider de democratie in gevaar zal brengen. Zie hier het vorige bericht

Dat Trump de democratie in gevaar bracht, begint steeds duidelijker te worden. De de hoorzittingen van het House Select Committee to Investigate the January 6th Attack on the U.S. Capitol, die na de zomer worden vervolgd, zijn in dat opzicht van historisch belang. Trump en zijn trawanten waren na de verkiezingsnederlaag met niets anders bezig dan een georganiseerde poging om de democratie af te schaffen en Trump in het zadel te houden. Bijna van dag tot dag komt er nieuwe informatie naar boven hoe georganiseerd die poging was en hoeveel overheidsdienaren er bij betrokken waren. Zo blijkt nu dat telefonische tekstuitwisselingen rond 6 januari 2021, de dag van de aanval op het Capitool, van medewerkers van zowel de Secret Service, het Department of Homeland Security als het Defence Department naderhand zijn gewist. 

Ondertussen is ook wel duidelijk dat het Ministerie van Justitie de zaak in onderzoek heeft en een Grand Jury heeft samengesteld die al meerdere getuigen heeft verhoord. Alles wijst erop dat ook Trump zal worden aangeklaagd. En veroordeeld.

Als dat laatste inderdaad gebeurt, dan wordt daarmee bevestigd hoe groot het gevaar voor de Amerikaanse democratie is geweest. En dat zo'n gevaar uiteindelijk en met veel inspanningen kan worden afgewend. 

Dat we met Donald Trump te maken hadden met een statuscompetitief gemotiveerde leider, die een statuscompetitief gemotiveerde politiek partij, de Republikeinen, aan zich wist te binden, dat is uit al die informatie die we over zijn gedrag en dat van die partij hebben gekregen, wel duidelijk geworden. Over die statuscompetitieve motivatie van de Republikeinse partij kunnen we nu meer te weten komen doordat twee insiders daar in boekvorm verslag van hebben gedaan. Ik doel op It Was All A Lie van Stuart Stevens en Why We Did It van Tim Miller. 

De Guardian schreef over It Was All A Lie:

Stevens believes Donald Trump “just removes the necessity of pretending” Republicans care about social issues. Instead, it’s all about “attacking and defining Democrats”. The idea that “character counts”, so prominent in earlier decades, is forgotten.

In short, stripped “of any pretense of governing philosophy, a political party will default to being controlled by those who shout the loudest and are unhindered by any semblance of normalcy”. The first casualty is the truth. “Large elements of the Republican party have made a collective decision that there is no objective truth” and that a cause or simple access to power is more important. (...)

For Stevens, the GOP “rallied behind Donald Trump because if that was the deal needed to regain power, what was the problem? Because it had always been about power.”

En Intelligencer over Why We Did It:

Perhaps the most surprising factor Miller identifies in his subjects, very much including himself, is their profound cynicism. One would expect any seasoned political operative to exhibit some level of detachment from their field given that the work inevitably requires sanding down complex truths into slogans and taglines. But Miller reveals that he and his colleagues considered the whole enterprise fundamentally bullshit. Nearly to a person, they thought of politics as a game, and they considered the absence of ethics a mark of sophistication.

Politiek als een cynisch project uitsluitend gericht op het veroveren van de macht. En met het oog op het uitoefenen van de macht ten bate van de iegen belangen, belastingverlaging en deregulering voor de al rijken, en om andersdenkenden te domineren. Totale afwezigheid van enig moreel besef, van het iedereen-telt-mee van de morele gemeenschapsintuïties. (Die twee boeken heb ik besteld, natuurlijk bij de lokale boekhandel.)

Hoewel sommigen lang volhielden, of dat zelfs nu nog doen, dat het met Donald Trump allemaal wel meeviel, dat hij toch ook goede kanten had, kon het vanaf het begin wel duidelijk zijn wat voor vlees we in de kuip hadden. Neem nu de inhoudsanalyse die David G. Winter al in 2018 uitvoerde op de inaugurele toespraak van Trump: What Does Trump really Want?  
 
Winter vergelijkt daar die toespraak met die van andere Amerikaanse presidenten op aanwijzingen voor de aanwezigheid van drie onderliggende motieven: het prestatiemotief, het machtsmotief en het gemeenschapsmotief. Daaruit kwam naar voren dat Trumps toespraak hoger scoorde op het machtsmotief, dus op de hang naar statuscompetitie, dan de toespraken van welke andere Amerikaanse president dan ook.

Maar denk ook aan Dan P. McAdams die zich al in 2016 verdiepte in The Mind of Donald Trump, met als veelzeggende ondertitel:
 
Narcissism, disagreeableness, grandiosity—a psychologist investigates how Trump’s extraordinary personality might shape his possible presidency. 

 
Statuscompetitieve leiders zijn te herkennen. En dus ook hoe gevaarlijk ze zijn voor de democratie. Hier het vervolgbericht.

Geen opmerkingen: