dinsdag 24 januari 2023

De Nederlandse polycrisis: een moedeloos makende waslijst van problemen - die met elkaar samenhangen en een gemeenschappelijke oorzaak hebben - deel 3

De waslijst van elf crises of problemen in de Nederlandse politiek die ik in de twee vorige berichten opsomde (zie hier het vorige bericht), kan als je de actualiteit volgt nog worden aangevuld. Eén aanvulling is de volgende:

Het mestbeleid van het Ministerie van Landbouw bestaat er al jaren uit om hoognodige maatregelen zo lang mogelijk uit te stellen. Doordat we een veel te grote landbouwsector hebben, die veel milieuschade veroorzaakt en in vergelijking daarmee maar weinig bijdraagt aan het bbp, is er een groot mestoverschot. Waardoor het grond- en oppervlaktewater sterk wordt vervuild met stikstof en fosfaat. Dat had voor de Nederlandse regering zelf al lang reden moeten zijn om in te grijpen. Maar daar is mee gedraald. En er is zelfs bij de Europese Commissie uitstel bedongen van de toepassing van Europese mestregels die waren opgesteld, met instemming van Nederland, om de kwaliteit van het water te verbeteren. Maar in ruil daarvoor moesten wel de al bestaande regels worden gehandhaafd. Omdat dat laatste niet gebeurde, denk aan het oogluikend toegestane gesjoemel met de mestboekhouding door boeren, heeft Brussel al op 19 december 2022 laten weten genoeg te hebben van het gedraal. Als nu niet wordt gehandhaafd, vervalt het Europese uitstel per direct. Immer dralend ministerie heeft elk krediet in Brussel verspeeld. Tot 20 januari 2023 wekte minister van Landbouw Adema de indruk dat nog meer uitstel mogelijk zou zijn. Hij moest die dag halsoverkop uit het buitenland terugkeren voor spoedberaad van het kabinet. Kabinet wist al weken dat Brussel Nederlands mestbeleid niet accepteert.

Oké, twaalf crises dus. Als er niet nog meer bijkomen.

Wat valt er te zeggen over het vermoeden dat al die crises uit een en dezelfde bron voortkomen? Om die vraag te beantwoorden, moeten we onder ogen zien dat politici en beleidsmakers zich meestal laten leiden door vuistregels in plaats van door diepgravende analyses. En dat bij de totstandkoming en verspreiding van die vuistregels sociale zeepbelvorming optreedt. Doordat weinigen voldoende op de hoogte zijn om zelfstandig een oordeel te kunnen vellen, kan sociale beïnvloeding een grote rol spelen. Als je merkt dat veel mensen een bepaald inzicht aanhangen, dan is het moeilijk om je aan de neiging te onttrekken om dat inzicht voor waar te houden. Zoveel mensen kunnen zich toch niet vergissen? 

Zo'n inzicht heeft vaak de vorm van een vuistregel: bij dit-en-dit probleem kies je het beste deze-en-deze oplossing. Succes is niet gegarandeerd, maar komt vaak of net vaak genoeg voor om de vuistregel in leven te houden. Tel bij dat net-vaak-genoeg die sociale beïnvloeding op en je hebt het verschijnsel van een sociale zeepbel: iedereen neemt als waar en vanzelfsprekend aan waar maar weinig empirische evidentie voor bestaat. 

Over het publieke domein van de politiek, van de vraag wat in een democratie van dag tot dag het beste beleid is, zijn we altijd onvolledig geïnformeerd. Dat is dus een domein waar gemakkelijk vuistregels en sociale zeepbellen ontstaan. Denk aan het bericht Vooroordelen, vuistregels, sociale zeepbellen en ideologieën. Zullen we ooit het publieke domein onder de knie krijgen? De menselijke sociale natuur maakt nu dat twee aan elkaar tegengestelde vuistregels als het ware klaarliggen om "uitgekozen" te worden en om zich tot een sociale zeepbel te ontwikkelen: 

  • enerzijds de vuistregel dat in een democratie de overheid een belangrijke en onmisbare rol moet spelen ten behoeve van het menselijk welzijn en 
  • anderzijds de vuistregel dat de rol van de overheid juist zoveel mogelijk dient te worden teruggedrongen om zoveel mogelijk ruimte te verschaffen voor de markt, de eigenlijk bron van welvaart

Die eerste vuistregel kun je zien als een uitwerking van de menselijke morele gemeenschapsintuïties van het iedereen-telt-mee. Waarin samenwerking en delen voorop staat. 

En de tweede als de uitwerking van het statuscompetitiepatroon van het ieder-voor-zich. Waarin alles draait om competitie.

In het volgende bericht zal het gaan over wat dit nu betekent voor die vraag naar de bron waar al die twaalf, of meer, crises in de huidige Nederlandse politiek uit voortkomen.

Geen opmerkingen: