Van veel landen kun je het politieke landschap kenschetsen met de twee gedragspatronen van de Dual Mode-theorie: het gemeenschapspatroon (iedereen-telt-mee) en het statuscompetitiepatroon (ieder-voor-zch). Dat springt vooral in het oog als dat landschap bestaat uit twee grote partijen, zoals in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
Paul Krugman geeft een korte kenschets van die twee partijen in de Verenigde Staten: We’re Going to Miss Greed and Cynicism. Aan de ene kant zijn er de Democraten, die grofweg een sociaaldemocratisch (links) beleid voorstaan, overeenkomend met het gemeenschapspatroon. Een sterk sociale zekerheidsvangnet gecombineerd met hoge belastingen voor de rijken. Daartegenover zijn er de Republikeinen die precies het tegenovergestelde willen, overeenkomend met het statuscompetitiepatroon. De rijken hebben onverkort recht op hun rijkdommen en mogen niet verplicht worden om via hoge belastingen bij te dragen aan het sociale vangnet voor de armen.
Daarmee hebben die Republikeinen een groot probleem: de Verenigde Staten zijn (nog) een democratie en met hun opvattingen is het moeilijk om verkiezingen te winnen. Over het algemeen is in een democratie het ieder-voor-zich niet populair. De meeste kiezers zijn er voorstander van om de morele gemeenschapsintuïties vorm te geven in wetgeving en instituties. Wat te doen?
De Republikeinen, en rechtse partijen in andere landen, hebben daar een oplossing voor gevonden: probeer om de verkiezingen en de politieke discussies te laten gaan over "culturele issues", zoals het recht op abortus, huwelijkswetgeving, positieve discriminatie, slavernijverleden e.d. Probeer alle aandacht naar die culture war te leiden. Gecombineerd met pogingen om de opkomst te beïnvloeden en om kiesdistricten voor hen gunstiger in te delen, leverde dat soms succes op.
Maar er is nu wat anders aan de hand. Paul Krugman wijst erop dat ze tot voor kort die culturele issues vooral instrumenteel gebruikten. Win er de verkiezingen mee en neem ze daarna niet meer zo serieus. Dat is veranderd:
These days, that sounds quaint — even a bit like a golden era — as many American women lose their reproductive rights, as schools are pressured to stop teaching students about slavery and racism, as even powerful corporations come under fire for being excessively woke. The culture war is no longer just posturing by politicians mainly interested in cutting taxes on the rich; many elected Republicans are now genuine fanatics.
Ze willen echt een federaal verbod op abortus invoeren, het huwelijk beperken tot man en vrouw, geen lessen op school over het slavernijverleden en over racisme, geen hen onwelgevallige school- en bibliotheekboeken. En ze hangen bizarre samenzweringstheorieën aan. De verkiezingen van 2020 zouden zijn gestolen door een grootscheepse samenzwering van pedofielen.
Hoewel hen dat electoraal weinig oplevert, hebben ze sinds vandaag wel een nipte meerderheid in het Huis van Afgevaardigden. En dat kan nog lastig worden.
Krugman verlangt daarom terug naar de tijd dat Republikeinen nog "gewoon" alleen maar cynisch uit waren op hun eigen belangen.
Maar als je de rechterflank van het politieke landschap ziet als een uiting van het statuscompetitiepatroon, dan verbaast deze ontwikkeling je niet. In het statuscompetitieve wereldbeeld moet je niet alleen ongehinderd voor jezelf kunnen opkomen, je moet ook jouw wil en jouw opvattingen aan anderen kunnen opleggen. En die anderen zijn vijanden, waarover je vrijelijk allerlei bizarre en kwaadaardige laster moet kunnen verspreiden. Want er bestaan voor jou geen morele beperkingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten