Er is nog steeds geen landelijk vuurwerkverbod, terwijl een ruime meerderheid (65 procent) daar voorstander van is en maar een heel kleine minderheid van 11 procent vuurwerk koopt en afsteekt. Zie het vorige bericht. Je zou denken dat in een goed werkende democratie dat vuurwerkverbod er al geweest was. Maar zijn wij nog wel een goed werkende democratie?
Die vraag komt ook op als je kijkt naar de lage mate van vertrouwen in de landelijke politiek (28 procent), in het huidige kabinet (26 procent) en in de premier (29 procent). Of als je leest dat de Nationale Ombudsman felle kritiek uit op het functioneren van de overheid.
Wat is er aan de hand? Een probleem zou kunnen zijn dat de politici zich niet goed informeren over de voorkeuren van de kiezers.
De nieuwe studie Inaccurate Politicians: Elected Representatives’ Estimations of Public Opinion in Four Countries wijst inderdaad in die richting. De onderzoekers lieten politici (in Canada, België, Duitsland en Zwitserland) op een aantal saillante beleidskwesties de publieke opinie inschatten. Toen bleek dat ze grote fouten maakten in die schattingen en vaak een slecht zicht hadden op wat de meerheid van de kiezers voorstaat. Dat was niet veel beter als het ging om de voorkeuren van hun eigen electoraat. En uit deze Amerikaanse studie uit 2018, Bias in Perceptions of Public Opinion among Political Elites, bleek ook dat politici de publieke opinie slecht inschatten, met overwegend een te hoge inschatting van de steun voor rechts beleid. Wat weer met andere aanwijzingen overeenkomt dat de kiezers linkser zijn dan de politici.
Nu zijn politici, als het goed is, doorgaans beter inhoudelijk geïnformeerd dan de gemiddelde kiezer. Waardoor het natuurlijk kan voorkomen dat hun beleidsopvattingen en stemgedrag afwijken van wat de meerderheid van de kiezers wil. Maar het gaat er hierom dat ze vaak weinig idee hebben van wat die meerderheid wil.
Wat er ook aan de hand kan zijn is dat politici niet zozeer geïnteresseerd zijn in wat de meerderheid van de kiezers of hun eigen kiezers voorstaan, maar meer in wat hun indruk is van wat hun "marginale kiezers" zouden willen. De marginale kiezers van een politieke partij zijn kiezers die net wel of net niet op die partij stemmen. Precies voor die kiezers maakt het stemgedrag van de politici van die partij dus veel uit bij hun beslissing om die partij nog langer te steunen of om die partij te gaan steunen. Politici letten vaak meer op de marginale kiezers dan op de vaste en trouwe achterban.
Zoiets zou er met dat vuurwerkverbod aan de hand kunnen zijn. En met VVD-politici. Want zelfs een meerderheid van de VVD-stemmers (61 procent) is voor een landelijk vuurwerkverbod. Zie Meerderheid wil duidelijk landelijk beleid voor vuurwerk, gemeenten vragen kabinet om in actie te komen. Waarom volgen de VVD-politici dan niet die meerderheid van hun achterban?
Waarschijnlijk omdat ze veel waarde hechten aan de opvatting van die slechts 11 procent van de Nederlanders die vuurwerk kopen en afsteken. Dat zouden namelijk wel eens marginale VVD-kiezers kunnen zijn, die met het grootste gemak zouden overstappen naar de BoerBurgerBeweging van Caroliene van der Plas. De grote concurrent van de VVD, die een groot tegenstander is van het vuurwerkverbod. Met 77 procent van de eigen aanhang die een vuurwerkverbod een slechte zaak zou vinden.
Dat politici zo slecht geïnformeerd zijn over wat de meerderheid wil, zou er dus aan kunnen liggen dat ze vooral in de marginale kiezers zijn geïnteresseerd. Waardoor dus de marginale kiezers een onevenredig grote invloed kunnen hebben. En waardoor de democratie slecht functioneert en het vertrouwen in de politiek zo laag is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten