Er zijn meer en grotere problemen, maar laten we even stil staan bij polarisatie en vuurwerk.
Nederlanders geven aan zich zorgen te maken over polarisatie, aan verslechterde omgangsvormen en verharding in het politieke en publieke debat. En ze ergeren zich aan uitingen die zij als extreem of radicaal ervaren. Driekwart denkt dat meningsverschillen over maatschappelijke kwesties steeds groter worden. Zoals blijkt uit Burgerperspectieven bericht 2 2022 van het Sociaal en Cultureel Planbureau.
Ook maken Nederlanders zich zorgen over het vele vuurwerk dat aan het eind van het jaar wordt afgestoken en over de schade en overlast die daarmee gepaard gaan. Volgens I&O Research is een meerderheid van 65 procent van mening dat het door particulieren afsteken van vuurwerk zou moeten worden verboden. Dit was in 2016 nog een minderheid van 42 procent.
Opvallend is dat er in beide gevallen een minderheid lijkt te zijn die het probleem veroorzaakt. Het SCP meldt dat er "over de hele linie geen aanwijzingen (zijn) voor politiek-culturele polarisatie, waarbij het gaat om opvattingen, houdingen en gevoelens richting de politiek en over politieke kwesties. Ook is er op veel maatschappelijke thema’s geen beweging naar de uitersten." (p. 49). Dit doet vermoeden dat er een relatief kleine groep is die verantwoordelijk is voor het ontstaan van dat beeld van polarisatie.
Daar geeft het SCP geen cijfers over. Maar uit gesprekken met focusgroepen komt naar voren (p. 64):
Hierboven bespraken we de zorgen en ergernis van Nederlanders over in hun ogen extreme uitingen in het debat. We zagen al dat mensen dan vaak aan specifieke groepen denken, die zich in het maatschappelijk debat profileren met (soms scherpe) standpunten die afwijken van de gangbare opinie. Ze hebben het dan bijvoorbeeld over critici van coronabeleid en vaccinaties, complotdenkers, radicaal-rechtse politici, protesterende boeren, klimaatactivisten of antiracisten.
Dit roept de vraag op of de ervaren polarisatie in de samenleving misschien niet zozeer gebaseerd is op een splijting van de gehele samenleving als op een ontwikkeling waarbij kleine groepen zich nadrukkelijk(er) manifesteren in het publieke debat, al dan niet met een felle of harde toon? Zouden we zelfs van radicalisering van kleine groepen kunnen spreken (vgl. ook Boutellier 2021)?
Er lijkt kortom een kleine groep te zijn die dat ervaren probleem van polarisatie veroorzaakt.
En dat is precies ook het geval met dat probleem van de zorgen over vuurwerk. Want I&O Research meldt dat slechts 11 procent van de Nederlandse bevolking zegt deze jaarwisseling zeker of waarschijnlijk vuurwerk te zullen gaan afsteken. Het vuurwerkprobleem wordt veroorzaakt door net iets meer dan een op de tien Nederlanders.
In beide gevallen hebben we dus te maken met een (kleine) minderheid die gedrag vertoont waar een grote meerderheid zich zorgen over maakt. Dat ligt er natuurlijk aan dat het in beide gevallen over gedrag gaat dat een groot bereik heeft.
Het polariserende gedrag van die minderheid kan zich verspreiden over de sociale media, mede doordat die nog niet voldoende zijn gereguleerd. En het kan zich verspreiden doordat de publieke media er nu al heel wat jaren onevenredig veel aandacht aan besteden. Meer en betere regulering is wenselijk. Op Europees niveau is al het een en ander aan de gang (
New EU Rules for Online Platforms). In eigen land is er wat betreft de publieke omroep nog wel wat te verbeteren. Hoe een omroep als Ongehoord Nederland tot het bestel kon worden toegelaten,
roept vragen op.
En vuurwerk afsteken heeft natuurlijk naar zijn aard een groot bereik. Heel eigenaardig dat die kleine minderheid van 11 procent zoveel overlast, schade en ergernis mag veroorzaken. Dat landelijke vuurwerkverbod had er al lang moeten zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten