Marcia Luyten vraagt vandaag aandacht voor die opvallende wereldwijde hang van de rechterflank van het politieke landschap naar de wereld van gisteren: Onder het mom van ‘ouderrechten’ wordt een radicaal-rechtse ideologie doorgevoerd. Dat gaat over de rechtse gouverneur van de Amerikaanse staat Florida, Ron DeSantis, "die als een zeloot strijdt voor een wet die het scholen verbiedt te praten over seksualiteit en genderidentiteit". En over autocraten in Brazilië, Hongarije en Rusland en radicaal-rechtse politici in westerse democratieën die zich verzetten tegen transgenderrechten.
In de hang naar een onveranderlijke orde draaien de rechts-conservatieven sociale en vrouwenrechten terug; abortus wordt ingeperkt, transgenderhulp afgeschaft en bloot verboden. Politici beloven hun kiezers een toekomst die herkenbaar is, niet beangstigend.
Jamelle Bouie wijst vandaag in de New York Times op hetzelfde verschijnsel: What the Push for ‘Parents’ Rights’ Is Really About. Onderdeel daarvan is ook dat in de geschiedenislessen geen aandacht mag worden besteed aan het duistere, racistische Amerikaanse verleden. Een andere dan een rooskleurige blik op het verleden hoort kinderen re worden onthouden.
Dat die politici met die belofte van een herkenbare toekomst die niet beangstigt, enig succes hebben, wijst erop dat er bij een deel van de kiezers de behoefte daaraan aanwezig is.
Waar komen die behoefte en die angsten vandaan? Ze zijn er niet altijd. Mensen kunnen ook optimistisch en onbevreesd zijn over de toekomst. Ze kunnen ook gelijke rechten voor iedereen omarmen en tolerant zijn voor minderheden en voor wat hen onbekend is.
Sociaalwetenschappelijk gezien hebben we hier te maken met het fundamentele inzicht dat mensen, zoals alle biologische organismen, hun gedrag aanpassen aan de onveiligheid of veiligheid van hun omgeving.
In een toestand van onveiligheid is het bestaan onzeker en is alle energie erop geconcentreerd hoe daarop te reageren. De nood is aan de man. Alles wat zich aandient als mogelijke oplossing krijgt de volledige aandacht. Al het andere moet daarvoor wijken. De blik vernauwt zich.
Ik ben er niet zeker van, maar dat lijkt op een toestand van immobilisatie, van verstard zijn door angst. Die ontvankelijk maakt voor nostalgie naar het veilige, of het veilig gewaande, verleden. En ontvankelijk voor de boodschap dat er vijanden en duistere machten bestaan die voor de huidige toestand van onveiligheid verantwoordelijk kunnen worden gehouden. Ontvankelijk dus voor samenzweringstheorieën.
Daarmee is het ideale werkterrein ontstaan voor autocraten, kwaadaardige narcisten, sterke mannen (meestal mannen), die zichzelf opwerpen als redder in de nood, de enige die die vijanden en duistere machten kan verslaan. Die uitzicht bieden op de overwinning en de eliminering van de vijand. En het hun volgelingen mogelijk maken om door de vechtreactie aan de immobilisatie te ontsnappen. Door de kwade machten, wie dat dan ook mogen zijn, te verslaan,
Het is natuurlijk het bekende patroon van bestaansonzekerheid die het statuscompetitieve wereldbeeld aanwakkert.
En wat pijnlijk is het om onder ogen te zien hoe die bestaansonzekerheid sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw als onderdeel van het neoliberale project doelbewust werd vergroot. Ik denk even terug aan de powerpoint die ik al in 2017 maakte: Heeft de, politiek gemotiveerde, toename van bestaansonzekerheid de tegenstellingen aangewakkerd?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten