vrijdag 10 maart 2023

In organisaties wordt statuscompetitie, en dus "grensoverschrijdend gedrag", structureel aangewakkerd - Met maar weinig hoop op succes van een "cultuuromslag"

De berichten over grensoverschrijdend gedrag bij de redactie van NOS Sport over een periode van twintig jaar zijn een goede aanleiding om nog even stil te staan bij wat ik op dit blog schreef naar aanleiding van hetzelfde soort gedrag achter de schermen van de talkshow De Wereld Draait Door. Het gaat om deze vier berichten:

Een sociaalwetenschappelijk zicht op sociale onveiligheid achter de schermen van een talkshow (1) - Hoe het statuscompetitiepatroon zich voltrekt

Een sociaalwetenschappelijk zicht op sociale onveiligheid achter de schermen van een talkshow (2) - Hoe het ontstaan van een angstcultuur te voorkomen

Een sociaalwetenschappelijk zicht op sociale onveiligheid achter de schermen van een talkshow (3) - De reactie van de morele afwijzing en die van het bepleiten van sociale hervorming

Het punt is dat we hier met een maatschappelijk probleem te maken hebben, dat terecht veel aandacht krijgt, waarin de sociale wetenschap inzicht in kan verschaffen, terwijl dat sociaalwetenschappelijke gezichtspunt in de berichtgeving ontbreekt.

Het gedrag waar het hier over gaat, in het Volkskrantartikel omschreven als "onacceptabel gedrag op de werkvloer, waaronder seksueel grensoverschrijdend gedrag, intimidatie en pesterijen", in het algemeen als "grensoverschrijdend gedrag", behoort sociaalwetenschappelijk gezien tot het statuscompetitiepatroon. Als dat patroon het gedrag overheerst, zijn mensen in een statusstrijd verwikkeld, waarin ze een hogere status proberen te verwerven. altijd ten koste van anderen, of hun eigen hoge status tegenover anderen, door intimidatie,  willen laten gelden. Preciezer gezegd is dat "de ene helft" van het statuscompetitiegedrag. De "andere helft" is die van de slachtoffers van dat gedrag, het vluchtgedrag, als dat mogelijk is (je ziek melden, ontslag nemen) of de onderdanigheid en de immobilisatie door angst. In deze toestand is er altijd de ervaring van sociale onveiligheid, niet alleen bij de slachtoffers, maar ook bij de daders, omdat die altijd moeten vrezen voor aanvallen op hun positie. (Hoe die onveiligheid door een slachtoffer kan worden ervaren, wordt hier indringend beschreven door Marijn de Vries: Stel je voor dat je in dat sfeertje van NOS Sport de leuke tv-analist moet zijn.)

Eveneens sociaalwetenschappelijk gezien, weten we dat mensen ook in staat zijn tot heel ander gedrag, namelijk tot gemeenschapsgedrag. Dan geldt niet het ieder-voor-zich van de strijd om status, maar integendeel het morele beginsel van iedereen-telt-mee. Mensen hebben het dan goed met elkaar voor, vertrouwen elkaar en staan open voor samenwerking ten gunste van iedereen. De morele gemeenschapsintuïtie van het respecteren van elkaars autonomie en evenwaardigheid stuurt het onderlinge gedrag. In deze toestand ervaren mensen sociale veiligheid.

Sociaalwetenschappelijk is er niet alleen het besef van dit onderscheid in twee, aan elkaar tegengestelde, gedragspatronen en de twee daarmee samenhangende sociale toestanden, maar ook het inzicht dat de gemeenschapstoestand er naar menselijk welzijn en gezondheid beter uitkomt. Empirische aanwijzingen daar voor, en voor dat onderscheid, gaf ik in Een sociologie die ertoe doet: een realistisch normatief kader voor sociale hervormingen. Een aanwijzing is natuurlijk ook dat het "grensoverschrijdend gedrag", de naam zegt het al, eigenlijk altijd maatschappelijke verontrusting en morele veroordeling oproept.

En er zijn de sociaalwetenschappelijke inzichten in de voorwaarden waaronder die twee sociale toestanden zijn te verwachten. De meest algemene formulering daarvan is er in de vorm van Stelling 2 van de Dual Mode-theorie, de stelling namelijk dat mensen met hetzelfde gedrag zullen reageren op het gedrag dat ze van anderen verwachten. Als ik een strijd om status verwacht, dan zal ik met statuscompetitiegedrag reageren, met het aangaan van de strijd (de ene helft) of met vluchten of onderdanigheid (de andere helft). En als ik gemeenschapsgedrag verwacht, dan zal ik daaraan meedoen. Anders gezegd, verwacht ik sociale onveiligheid? Dan wordt mijn statuscompetitiegedrag geactiveerd. Verwacht ik sociale veiligheid? Dan komt mijn gemeenschapsgedrag naar boven.

Het kan dus niet anders dan dat die verwachtingen veel vertellen over welke toestand, statuscompetitie of gemeenschap, zich zal voordoen. En veel vertellen over de mogelijkheden om de statuscompetitietoestand (de toestand van "grensoverschrijdend gedrag") zoveel mogelijk te voorkomen en de gemeenschapstoestand zoveel mogelijk te bevorderen. 

Wat dat laatste betreft, gaat het in de berichtgeving dan al gauw over de noodzaak van een "cultuuromslag". Daarin zit al besloten dat die gedeelde verwachtingen ("cultuur") cruciaal zijn. En het wijst op de mogelijkheid om door onderlinge communicatie over die verwachtingen gezamenlijk de sociale veiligheid te garanderen die de gemeenschapstoestand tot stand kan brengen.

Maar daar zitten beperkingen aan, namelijk die van de meer "structurele randvoorwaarden". Want het is natuurlijk niet toevallig dat het in die berichten over grensoverschrijdend gedrag altijd gaat over gedrag in formele organisaties. Met bazen en hoger en lager personeel en arbeidsovereenkomsten. Met verschillen in salarissen, extraatjes en baanzekerheid. Dus in toestanden waarin er al een statushiërarchie bestaat, met ingebakken machtsverhoudingen. En machtsongelijkheid roept onvermijdelijk de verwachtingen op van sociale onveiligheid en van statuscompetitiegedrag. Met weinig hoop op succes van een cultuuromslag naar de gemeenschapstoestand. 

We hebben in de loop van de mensheidsgeschiedenis sociale toestanden doen ontstaan waarin statuscompetitiegedrag, dus grensoverschrijdend gedrag, structureel wordt aangewakkerd. Als we dat gedrag echt niet willen, en daar valt veel voor te zeggen, moeten we diep nadenken over andere organisatievormen.

Geen opmerkingen: