Jantje Beton heeft onderzoek laten doen om uit te zoeken of onze kinderen wel genoeg buiten kunnen spelen. En ze zijn zo verstandig geweest om kinderen zelf daarnaar te vragen. En wat blijkt?
De drie favoriete speelplekken zijn natuur/bos, het schoolplein en een grasveld. Dat natuur/bos staat zowel bij de 6-8 jarigen als bij de 9-12 jarigen bovenaan.
Wat doen kinderen het liefst als ze buiten spelen? Zowel bij de jongere als bij de oudere kinderen staan klimmen/klauteren, fietsen, zelfverzonnen spelletjes, tenten/hutten bouwen en verstoppertje spelen bovenaan.
Is de buurt daarvoor geschikt? Ja, als het gaat om fietsen, zelfverzonnen spelletjes en verstoppertje spelen. Maar nee, als het gaat om klimmen en klauteren en om tenten of hutten bouwen. En ja, ook geschikt om te chillen, springtouwen, stoepkrijten en skateboarden, maar die bezigheden vinden de kinderen juist minder leuk.
Verder vindt tegen de helft van de kinderen de stoepen en pleintjes bij hun huis saai. Evenals de speelplekjes met speeltoestellen in de buurt. Opvallend is dat de 9-12 jarigen de plekken in hun buurt veel saaier vinden dan de 6-8 jarigen. Onze buurten lijken juist voor die iets oudere kinderen tekort te schieten.
Wat moet er volgens de kinderen zelf aan hun buurt verbeteren? Bovenaan staat: meer spannende plekken om te spelen. Maar ook valt op: meer dingen voor oudere kinderen. En: meer kinderen om mee te spelen. En: mensen zouden aardiger en vriendelijker moeten zijn. Zouden ze daardoor meer gaan buitenspelen? Jazeker. Meer dan de helft (54%) zegt dat ze dat zouden doen. En bijna de helft (49%) zegt dat ze dan minder tv zouden kijken en minder op de computer zouden spelen.
Zouden kinderen willen meedenken over hoe je het buitenspelen in hun buurt minder saai zou kunnen maken. Ja! 60% zou dat wel willen. Maken de gemeentes gebruik van die bereidheid? Nee, helemaal niet. Slechts 6% is het afgelopen jaar gevraagd om mee te denken.
Voer om over na te denken. Zoals over dat gegeven dat kinderen meer zouden buiten spelen als meer andere kinderen dat ook zouden doen. Dat betekent dat hier een geweldige winst is te behalen. Elk kind meer dat we naar buiten krijgen, zorgt er voor dat ook andere kinderen dat doen. Dit vraagt om actie! Van die kinderen zelf. Maar ook van hun ouders.
Maar natuurlijk ook van de gemeentes. Er moet hier in de buurten en dorpen nog veel meer gebeuren. Niet alleen maar die obligate speelplekken met die "speeltoestellen". Oké, die moeten er ook zijn. Maar alsjeblieft, meer spannende plekken, meer groen en niet alleen maar de keurig aangeharkte parkjes. Zie ook: Natuurlijke speelplekken als ontmoetingsplaatsen in de wijk. En zou niet elke buurt een kinderraad moeten hebben? Dát zou pas goed zijn voor kinderen.
En: als kinderen meer buiten spelen, heeft dat voor iedereen positieve effecten. Want volwassenen en ouderen horen mee te maken dat kinderen buiten spelen. Dat maakt het leven aangenamer. En misschien worden ze daardoor ook wel aardiger en vriendelijker en zorgen ze er daarmee voor dat nog meer kinderen buiten gaan spelen.
1 opmerking:
Helemaal eens! Braakliggende terreintjes en stukjes bos in de wijk waren in mijn jeugd de favoriete speelplekken. Daar hoefde de gemeente helemaal niets aan te doen. Geen onderhoud, geen dure speeltoestellen.
Maar het was ook heel gewoon om met een paar kinderen (variërend in leeftijd) een dag naar het bos te gaan (zonder ouders). Misschien dat het ook te maken heeft dat we onze kinderen minder vrij laten om er zelfstandig op uit te gaan of het niet in ze op komt omdat ze altijd bezig gehouden worden door ons...
Een reactie posten