Nivelleren is geen
feest (maar bittere noodzaak)!
Nivelleren is geen feest. Mensen vinden het heel vervelend om iets kwijt te raken dat ze als
hun eigendom beschouwen. Het is nog veel vervelender om iets te verliezen
doordat het wordt afgepakt. Veel mensen, zeker ook de mensen met een hoog
inkomen, hebben hoge vaste lasten en zien door nivelleringsoperaties hun vrije
bestedingsruimte aanzienlijk aangetast. Het huis verkopen is geen optie meer.
Nivelleren creëert onzekerheid en onrust. Nivelleren is een pijnlijke operatie.
In politieke discussies over nivelleren is een belangrijke
vraag of de financiële opbrengsten opwegen tegen de kosten van een dergelijke
operatie. Het antwoord is nee. Er zijn zeer ingrijpende operaties nodig wil
nivellering ongelijkheid substantieel reduceren. Nivelleren leidt niet eens tot
een substantiële verbetering van de overheidsfinanciën. Financieel is een
nivelleringsoperatie vrijwel nutteloos.
Toch is nivelleren noodzakelijk om ongelijkheid te
verkleinen. Inkomensongelijkheid gaat
gepaard met veel symptomen van een ernstig ziektebeeld. Ongelijkheid maakt
ziek. Ongelijkheid maakt een samenleving ziek.
Ongelijkheid maakt mensen ziek. Maatschappelijk ongewenste verschijnselen
komen vaker voor in meer ongelijke dan in meer gelijke samenlevingen.
Criminaliteit is een duidelijk voorbeeld. Naarmate de samenleving ongelijker
is, is er meer criminaliteit. Dat is geen vanzelfsprekend verband. Juist in
ongelijke samenlevingen wordt veel, heel veel geïnvesteerd in veiligheid. Door
particulieren, die hun eigendommen beschermen, en door de overheid, die steeds meer gevangenissen
bouwt om het steeds grotere aantal criminelen in op te sluiten. Een aanzienlijk
deel van het verdiende inkomen gaat op aan het verhogen van de veiligheid, maar
in ongelijke samenlevingen blijft de criminaliteit hoog, ondanks de hoge en
dikke muren.
Ongelijke samenlevingen vertonen andere symptomen van
ziekte. Veel van wat we beschouwen als
onze grootste maatschappelijke problemen
hangen direct samen met ongelijkheid. In meer ongelijke samenlevingen hebben
burgers minder sociale relaties met elkaar. In meer ongelijke samenlevingen is
minder verticale sociale mobiliteit, is het dus moeilijker om van een
‘dubbeltje’ een ‘kwartje’ te worden. In ongelijke samenlevingen is niet alleen
meer vermogenscriminaliteit, maar ook meer geweldscriminaliteit. In meer ongelijke samenlevingen worden meer
drugs gebruikt. In meer ongelijke samenlevingen zijn over het geheel genomen de
schoolprestaties van kinderen slechter en is de schooluitval aanmerkelijk
groter. In meer ongelijke samenlevingen is het aantal tienerzwangerschappen
groter. In meer ongelijke samenlevingen
lijden meer mensen onder obesitas. In
meer ongelijke samenlevingen lijden meer mensen onder psychische klachten. In meer ongelijke samenlevingen zijn mensen
minder gezond en leven ze minder lang.
Er is, kortom, een waslijst aan kwalijke symptomen die met
ongelijkheid samenhangen. In de wetenschappelijke literatuur is de afgelopen
jaren op dit terrein veel vooruitgang geboekt.
In de jaren negentig was het verband tussen ongelijkheid en deze
symptomen nog dubieus, net zoals ook het kwalijke effect van roken op de
ongezondheid lang omstreden is geweest. Door de artikelen en het boek The Spirit Level van Richard Wilkinson
en Kate Pickett is die twijfel voor een groot deel weggenomen. Het boek van Wilkinson en Pickett is eigenlijk een saai boek. Ze laten van het
ene na het andere maatschappelijke probleem zien hoe sterk het samenhangt met
ongelijkheid. Hun grafieken laten voortdurend hetzelfde stijgende verband
zien: Hoe groter de ongelijkheid, hoe
groter het probleem. Dat geldt niet alleen voor verschillen tussen landen, maar
ook voor die tussen de staten van de
V.S.
In de wetenschappelijke literatuur is het statistische
verband tussen de ernst van maatschappelijke problemen en de mate van ongelijkheid na het onderzoek
van Wilkinson en Pickett vrijwel niet meer omstreden. De discussie spitst zich
toe op de vraag of ongelijkheid de oorzaak is van het ziektebeeld, of dat
ongelijkheid slechts één van de symptomen is van een dieper proces.
Voor wat
betreft dat diepere proces spitst de belangstelling zich toe op de zogenoemde
‘winnaars-‘ en ‘verliezers-‘effecten. Winnaars
en verliezers-effecten zijn effecten van ongelijkheid, die die ongelijkheid
bestendigen en verder vergroten.
In onze samenleving
komt iemands maatschappelijke positie voor een groot deel tot uitdrukking in de
positie in de inkomenshiërarchie. We
leven niet meer in een standensamenleving, waarin de maatschappelijke positie
al bij de geboorte werd vastgelegd. In een democratische marktsamenleving
kunnen mensen hun talenten ontplooien en worden ze geacht en gestimuleerd om
dat ook te doen. Naarmate de bijdrage
aan de samenleving groter is, zal ook het inkomen hoger zijn; mensen die niet
willen of niet kunnen bijdragen hoeven niet op een houtje te bijten, maar
moeten het met heel wat minder doen. Hun
inkomen is lager, en ze zijn ook opvallend minder gezond. Sociaal-geneeskundigen
en medisch sociologen hebben lang geprobeerd de grote gezondheidsverschillen
tussen de boven- en de onderkant te herleiden tot verschillen in leefstijl.
Lager opgeleiden roken meer, eten vaker vet en drinken meer alcohol.
Maar het wordt steeds
duidelijker dat er vooral ook op het terrein van de gezondheid sterke
‘verliezers’-effecten bestaan. Een kenmerkend voorbeeld van een
verliezerseffect is dat mensen onderaan de inkomenshiërarchie veel meer aan
stress zijn blootgesteld. Stressniveaus
zijn te meten en de laatste jaren is aanmerkelijke vooruitgang geboekt in
kennis van de omstandigheden waaronder stress ontstaat. Stress is een fysieke
reactie op een ongewenste situatie. Ons lichaam produceert het stress-hormoon
cortisol om aan te geven dat we ons in een gevaarlijke situatie bevinden en dat
we er goed aan doen die situatie te ontvluchten. In situaties waarin anderen
over ons oordelen en we het risico van een negatief oordeel niet kunnen
ontlopen, wordt veel cortisol geproduceerd. Mensen laag in de inkomenshiërarchie
zijn veel vaker aan dergelijke situaties blootgesteld dan mensen hoog in de
hiërarchie. De gevolgen van langdurige blootstelling aan stress zijn
groot. Overmatige productie van cortisol
verhoogt de kans op hart- en vaatziekten en tast het immuunsysteem aan. Dat uit zich in psychische klachten, zoals
depressies en burn-out. De persoonlijke
en sociale schade van die gezondheidsproblemen is groot. Evenals de financiële
schade, in de vorm van een verhoogd gebruik van medische zorgvoorzieningen.
Helaas nemen onze rekenmeesters de hoge kosten van die verliezerseffecten niet
waar.
Dit wil niet zeggen dat grote inkomensongelijkheid weldadige
effecten heeft voor mensen bovenin de inkomenshiërarchie. Integendeel, ook zij
zijn gebaat bij gelijkheid. Weliswaar lijden ze minder aan stress, omdat ze
situaties meer naar de hand kunnen zetten, maar het is zeker niet zo dat de rijkste
mensen in een meer ongelijke samenleving gelukkiger zijn dan de rijkste mensen
in een meer gelijke samenleving. De empirische gegevens wijzen eerder op het
tegendeel.
Een verklaring is wellicht
dat rijke mensen in een ongelijke samenleving meer het risico lopen slachtoffer
worden van ‘winnaars’-effecten. Een
‘winnaars’-effect is dat mensen zich niet tevreden stellen met hun succes, maar
bij het inboeken van de overwinning ook hun verwachting naar boven
bijstellen. De zoete smaak van het
succes doet het verlangen naar nog meer succes alleen maar toenemen. Het is dit
mechanisme dat ertoe leidt dat een CEO van een groot bedrijf niet tevreden is
met zijn toch al hoge inkomen, maar vindt dat hij gezien de goede
bedrijfsresultaten recht heeft op meer. Het is lang niet iedereen gegeven om
die verwachtingen onder controle te houden.
Ook hier spelen fysiologische processen. Succes stimuleert de
productie van testosteron, het hormoon dat ons zelfvertrouwen geeft en mensen
niet alleen opgewonden maar ook agressief maakt. Dat zelfvertrouwen en die
agressie zijn nodig om nieuwe prestaties neer te zetten. Succes leidt ook tot
de productie van dopamine, een neurotransmitter, ook wel het
‘verleidingshormoon’ genoemd: de vreugde van het succes gaat gepaard met een
verlangen naar nog groter succes.
Het onder controle houden van verwachtingen is des te
moeilijker in een meer ongelijke samenleving.
In ongelijke samenlevingen wordt de eigen positie zeer sterk bepaald
door de positie in de inkomenshiërarchie en zijn er altijd mensen die op
onterechte gronden meer verdienen. Het gevolg is dat juist in ongelijke
samenlevingen mensen hoog in de inkomenshiërarchie regelmatig ‘footloose’ raken, dat wil zeggen teveel bezig zijn met
hun eigen inkomen en hun positie in de statushiërarchie, waardoor ze het zicht
op de realiteit verliezen. Het gaat dan niet alleen om kunstenaars, voetballers
of popsterren, die het vanwege een uitzonderlijk talent is gelukt een heel hoog
inkomen te verwerven, maar ook om politici en CEO’s van grote bedrijven die de
weg kwijtraken. Pas veel later, in een interview met omroep Max, zijn ze in staat om dat toe te geven.
Er zijn, kortom, goede redenen waarom ook mensen bovenaan de
inkomenshiërarchie gebaat zijn bij meer gelijkheid. We zouden daarom met ons
allen voor ons allen die meer gelijke samenleving moeten nastreven en
maatregelen moeten nemen om die meer gelijke samenleving tot stand te brengen.
Nivelleren is geen feest. Het is een bij tijd en wijle noodzakelijke operatie
om gezond te blijven!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten