Als dat zo is, hebben mensen dat dan ook door? En speelt dat een rol in hun beslissingen?
De auteurs van de studie Preschoolers’ generosity increases with understanding of the affective benefits of sharing noemen onderzoek dat doet vermoeden dat volwassenen dit maar heel beperkt inzien. Gesteld voor de keuze om een bedrag aan geld voor zichzelf te besteden of weg te geven, verwachtte een meerderheid zich gelukkiger te gaan voelen door het voor zichzelf te besteden. Terwijl het omgekeerde het geval bleek te zijn.
Maar misschien zijn volwassenen al te veel geïndoctrineerd door het opgegroeid zijn in een maatschappij waar veel, zo niet alles, om geld lijkt te draaien. En zijn ze er ten onrechte in gaan geloven dat geld gelukkig maakt doordat het je in staat stelt om je materialistische behoeftes te bevredigen.

Facial Affective Scale konden aangeven hoe ze zich verwachtten te voelen en hoe ze zich voelden nadat ze de keuze gemaakt hadden.
Het bleek toen dat kinderen wel degelijk doorhadden dat ze zich door stickers te delen beter zouden voelen. En vooral ook dat ze zich slechter zouden voelen als ze alles voor zichzelf zouden houden. Bovendien gaven de kinderen die meer dit inzicht hadden ook meer stickers weg.
Dat je je door pro-sociaal gedrag gelukkiger voelt is dus een besef dat voorschoolse kinderen al (of nog!) hebben. Het zou goed kunnen zijn dat dat inzicht ondersneeuwt bij het opgroeien in een statuscompetitieve en materialistische maatschappij.
Bedenk daarbij ook dat we ons door blootstelling aan reclame ondankbaarder en ongelukkiger gaan voelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten