We zagen in het vorige bericht van deze reeks dat een toename van ongelijkheid in een land na verloop van tijd leidt tot een toename van steun voor rechts-extremistische partijen. Waarschijnlijk doordat die grotere ongelijkheid de statuscompetitie aanwakkert. Hoe groter immers het verschil tussen rijk en arm, hoe meer het uitmaakt op welke plaats in de rangordening jij terechtkomt. En dus ook hoe groter de angst voor sociale daling, de statusangst.
Maar er is daarnaast nog een andere weg waarlangs de vergroting van ongelijkheid een bedreiging kan vormen voor de democratie. Daar wordt je op gewezen als je je realiseert hoe extreem die ongelijkheidstoename uit de hand kan lopen. Een idee daarvan geeft dit plaatje van de wereldwijde vermogensongelijkheid in 2018 (ontleend aan Inequality.org). Lees hieronder verder.
Je ziet van links naar rechts de verdeling van vermogen en aandeel van de bevolking voor vier vermogensgroepen. Links staan die gegevens voor de rijkste 1 procent en het blijkt dat aan die groep 44 procent toevalt van het totale vermogen van de volwassen wereldbevolking.
Die extreme ongelijkheid moet wel extreme gevolgen hebben. En dat is ook zo. In een voorpublicatie van zijn boek The Velvet Rope Economy. How Inequality Became Big Business in de New York Times wijst Nelson D. Schwartz daarop: When It’s This Easy at the Top, It’s Harder for Everyone Else.
Door de extreme rijkdom van de top, extreem dus in vergelijking met het grootste deel van de bevolking, kan die top zich allerlei zaken toe-eigenen die voor anderen niet meer zijn weggelegd. Voor aanbieders van allerlei producten en diensten loont het om de beste plaatsen, de kortste wachtlijsten en de beste service voor veel geld te verkopen aan de leden van de top.
Niet alleen verhoogt dat de neiging tot statuscompetitie, iedereen ziet immers wat het oplevert om heel rijk te zijn, maar ook creëert het een elite die niet meer weet hoe gewone mensen moeten rondkomen. Als je in New York gebruik kunt maken van de luxe helikopterservice, dan raak je het zicht kwijt op hoe stressvol de gewone New Yorkers hun woon-werkverkeer ervaren.
Of als je, zoals in Californië, de privé brandweer kunt inschakelen als onderdeel van de verzekering die je hebt aangeschaft, dan kun je jou bezittingen redden, terwijl die van je buren in vlammen opgaan. En al die diensten samen die je je kunt veroorloven, maken dat die rijkste 1 procent 15 jaar langer leeft dan de armste 1 procent. Met die extreme rijkdom schaf je 15 extra levensjaren aan.
Dat alles heeft natuurlijk gevolgen voor de democratie. Niet alleen zien die extreem rijken de democratie als een bedreiging, waartegen ze zich willen, en kunnen, wapenen door de politici te beïnvloeden en om te kopen. Lees nog eens: Trump is dat waar de invloed van het Grote Geld op is uitgelopen.
Ook daarzonder hebben ze er niet meer een idee van hoe gewone mensen leven en wat ze nodig hebben. Terwijl ze wel een grote invloed hebben. Een functionerende democratie heeft een gevoel van gezamenlijkheid nodig, van "We are all in it together". Dat kan er alleen zijn bij niet al te grote ongelijkheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten