donderdag 5 maart 2020

De mensheidsgeschiedenis in drie stappen - 20 - Een toename van inkomensongelijkheid bedreigt de democratie doordat het rechts-extremisme aanwakkert

Zoals we zagen in het vorige bericht van deze reeks, bestaat er in veel landen twijfel over of de democratie wel goed functioneert en is in verschillende landen die twijfel opvallend sterk toegenomen. Er zijn nogal wat aanleidingen die doen vermoeden dat die bedreigingen van de democratie samenhangen met de grote toename van ongelijkheid. Vandaar de stelling dat de strijd voor de democratie noodzakelijkerwijs samengaat met de strijd voor het terugdringen van ongelijkheid.

Er is nu de nieuwe studie The threat of social decline: income inequality and radical right support die laat zien dat de toename van inkomensongelijkheid in een land inderdaad samen gaat met een toename van steun voor rechts-extremistische partijen, partijen dus die een bedreiging vormen voor het voortbestaan van de democratie.

De onderzoekers analyseerden gegevens van het International Social Survey Programme (ISSP) voor 14 OECD landen over een periode van drie decennia (1987 - 2017). Het gaat om Australië, Oostenrijk, België, Denemarken, Finland, Frankrijk, Duitsland, Italië, Japan, Nederland, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Zweden en Zwitserland. Van de in totaal 158.454 personen was het inkomen bekend, het wel of niet gestemd hebben op een rechts-extremistische partij en de subjectieve sociale status, dat wil zeggen het antwoord op de sociale ladder-vraag in de vorm van een cijfer tussen 1 en 10. Daarnaast was van elk land per jaar de mate van inkomensongelijkheid bekend.

De analyses leveren op dat een toename van inkomensongelijkheid na verloop van 8 tot 12 jaar voor alle inkomensgroepen de kans verhoogt op steun voor een rechts-extremistische partij. En opvallend: de grootste toename van die steun is te vinden bij degenen met een hoge subjectieve sociale status die tot de lage midden- en middeninkomensgroepen behoren. 

Dat is dus bepaald niet de groep die het al slecht heeft. Ze hebben immers een laag midden- of zelfs een middeninkomen. Maar ze geven zichzelf wel een hoog, geflatteerd, cijfer op de sociale ladder. Die combinatie maakt kennelijk dat ze als gevolg van een toename van ongelijkheid, dus een verlenging van de ladder, meer dan anderen een statusverlies vrezen. 

Meer inkomensongelijkheid verhoogt speciaal voor hen de statusangst. En door die statusangst zijn ze ontvankelijk voor de wereldbeelden van het rechts-extremisme, dat van de wereld als gevaarlijk en vol vijanden en dat van de wereld als een amorele jungle.

Maar misschien nog belangrijker: meer ongelijkheid leidt over dus de hele linie, van hoog tot laag, tot meer steun voor het rechts-extremisme. In andere woorden: inkomensongelijkheid verhoogt de statuscompetitie.

Geen opmerkingen: