Vorig jaar op 4 mei schreef ik een bericht over een vroege herinnering aan een gebeurtenis in april 1945 en over wapens in de bijkeuken. Dat bericht was niet af en ik beloofde een vervolg. Dat kwam er maar steeds niet van, maar nu het bijna weer 4 mei is, moet het toch maar gebeuren.
Ik vertelde dat mijn moeder (Trijntje Nieuwland, 1911 - 1996), roepnaam Tine, die ik verder Mem zal noemen (dit alles speelt zich af in Akkrum, Friesland), mijn vader (Hendrik de Vos, 1907 - 1998), die ik verder Heit zal noemen, zal hebben nagewuifd toen hij de straat uit liep om een dag met vrienden te gaan vissen. Dat is vermoedelijk in april 1945 geweest, maar nog voor 15 april, toen Akkrum door de Canadezen werd bevrijd.
Op dat moment kwamen Duitse soldaten de straat in, die van deur tot deur gingen. Om fietsen te vorderen, maar dat kon Mem nog niet weten. De nog aanwezige Duitse soldaten hadden weinig materieel meer, probeerden de opmars van de geallieerde troepen te vertragen door bruggen op te blazen en zochten fietsen om zich sneller te kunnen verplaatsen. (Hessel Bouma schrijft daarover in Droppingveld Wardrobe. Wapens in De Deelen, 4-mei comité Akkrum-Aldeboarn (p. 23-4)).
Zoals ik vorig jaar schreef:
Mem raakte denk ik wat in paniek. Ze deed de deuren op slot en nam
mij mee naar de kelder. Daar zal ze toen de Duitsers bij ons huis
aankwamen, misschien haar hand voor mijn mond hebben gehouden. Ik heb
een herinnering aan het door het kelderraam zien voorbijkomen van
soldatenlaarzen. Een Duitse soldaat zal achterom zijn gelopen, aan de
gesloten achterdeur hebben gerammeld, door de ramen naar binnen hebben
gekeken en weer zijn teruggelopen. Het was in die tijd niet gewoon dat
ergens niemand thuis was, maar hij zal het zo gelaten hebben.
Mem
zal lang gewacht hebben tot ze dacht dat de kust wel veilig was, nam
mij weer mee naar boven en posteerde mij in de woonkamer met dat
kammetje. (Een kammetje met een vloeipapiertje erom heen dat ze mij had gegeven.) Ze moest even alleen naar "buurvrouw De Leeuw" (jazeker, de
familie De Vos en de familie De Leeuw woonden naast elkaar) om haar
emoties van zich af te praten. (Hoewel zulke woorden toen nooit werden
gebruikt.) Buurvrouw De Leeuw was voor haar een soort tweede moeder,
nadat ze al vrij jong haar eigen moeder had verloren.
Waarom liep
Heit niet gewoon terug toen hij die Duitse soldaten zag? Waarom wilde
hij geen argwaan wekken? En waarom raakte mijn moeder in paniek en
verstopte ze zich met mij in de kelder? Ze had ook gewoon die soldaat
kunnen laten zien dat er in huis geen fietsen waren. Wat zo was, want
die waren al eerder ingevorderd.
Het had er mee te maken dat er in
de bijkeuken, wat wij "het hok" noemden, onder de vuile was, of onder
de steenkool, de verhalen verschillen, wapens verborgen lagen. In de
maanden daar voor waren er in Friesland vanuit Engeland op verschillende
plekken wapendroppings geweest, ten behoeve van het verzet en de
Binnenlandse Strijdkrachten. De Duitsers waren daar natuurlijk van op de
hoogte en waren op zoek naar die wapens. Als die bij jou gevonden
werden, dan liep dat niet goed af.
Maar hoe kwamen die wapens bij ons in de bijkeuken terecht?
Die laatste vraag heeft een kort, maar nog onvolledig antwoord, dat mij al van jongs af aan bekend was. Het moet een paar maanden eerder gebeurd zijn. Heit ging 's ochtends vroeg de (achter-)deur uit op weg naar zijn werk op de slachterij in het dorp (de Friese Coöperatieve Exportslachterij, FCE) en trof aan de zijkant van het huis geweren aan. Ik weet dat niet, maar ik neem aan dat ze verpakt waren in een foedraal. Hoeveel het er waren weet ik ook niet. Allemaal vragen die ik ten onrechte niet aan mijn vader stelde toen hij nog leefde, (Waarom eigenlijk niet?) Heit verborg de wapens in het hok, misschien onder de steenkolen die daar lagen opgeslagen.
Er moeten leden van het Friese verzet zijn geweest die wapens afkomstig van een dropping vervoerden en die in die nacht mijn ouderlijk huis als een veilige plek beoordeelden om een deel van die wapens achter te laten. Ze moeten dus op een of andere manier geweten hebben dat Heit een verzetsman was. Dat spreekt niet vanzelf, want als je in het verzet zat, dan was het zaak dat zo weinig mogelijk mensen daarvan wisten.
Voor zover ik weet heeft Heit nooit geweten wie de wapens daar hadden neergelegd. Hij bleef ze verbergen in de bijkeuken, waar ze nog steeds lagen toen die Duitse soldaten langskwamen. Na de Bevrijding van Akkrum door de Canadezen op 15 april werd Heit als ex-verzetsman lid van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) en werden de geweren gebruikt om NSB'ers en anderen die fout waren geweest op te pakken. Een ruimte in de FCE werd gebruikt als gevangenis. Je ziet hier een foto van die BS van de regio rondom Heerenveen die in 1945 is gemaakt en ooit in een krant heeft gestaan. In het midden is iemand omcirkeld. Dat is mijn vader. Je ziet vooral mannen. Maar ik tel drie vrouwen. Update. De foto staat ook op de Oorlog 1940 - 1945 pagina van de Stifting 'Akkrum Ald en Nij'.
In het volgende bericht meer over wat ik door zoeken op internet ("research") te weten ben gekomen over hoe en waarom die geweren naast ons huis werden achtergelaten. Althans over wat het meest waarschijnlijke antwoord is. Maar ook over hoe mijn vader in het verzet terechtkwam en over de risico's die hij liep.
Dit alles is natuurlijk persoonlijker van aard dan de meeste berichten op dit blog. Maar er valt ook sociaalwetenschappelijk het een en ander over te zeggen. Dat komt nog. Hier het vervolg.