Donderdagavond schoof Pieter Wispelwey aan bij het Doric String Quartet, toen dat na de pauze, in TivoliVredenburg te Utrecht, het Strijkkwintet van Franz Schubert uitvoerde. Hij deed dat in 2017 ook al eens, maar toen bij het Dudok Kwartet.
Dat Strijkkwintet van Schubert is wel een van de allermooiste kamermuziekwerken. Schubert schreef het enkele maanden voor zijn dood en je leest vaak dat dat in de muziek doorklinkt. Maar omdat hij al jong wist dat hij niet lang zou leven, moet dat voor veel meer van zijn composities gelden.
Hoe dan ook, het was een indrukwekkende uitvoering. Guido van Oorschot gaf in de Volkskrant slechts drie sterren aan de uitvoering een dag eerder in Arnhem: Het dwarst van al was cellist Pieter Wispelwey, als gast van het toch al dwarse Doric String Quartet.
Dat dwarse zat er volgens hem in dat de eerste violist te weinig leidde, weigerde om de eerste viool te spelen. En het zat er in dat de "brombeer-cello" van Wispelwey "zich lastig liet voegen in het filigraanwerk van het kwartet".
Dat mag zo zijn, maar het zou ook kunnen dat dit zo bedoeld was. En het resultaat viel bij de zaal zeer in de smaak. Het strijkkwintet werd in deze opzet meer een compositie voor strijkkwartet en cello. Waarmee duidelijk werd gemaakt waarom Schubert die tweede cello, in plaats van zoals gebruikelijk een tweede altviool, nodig had gevonden.
De ruimtelijke opzet in de Hertzzaal benadrukte dat. De andere cellist was bij de twee violen aangeschoven, nadrukkelijk op afstand van "de brombeer Wispelwey". Die opstelling lijkt niet gebruikelijk.
Je ziet hem ook niet bij deze, overigens prachtige, uitvoering door het Amaryllis Quartett met Jens Peter Maintz.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten