vrijdag 7 oktober 2022

Als het statuscompetitiepatroon vrij baan krijgt, dan voelt iedereen, ook de onderdrukker, zich onveilig. - Een sociaalwetenschappelijk zicht op hoe Nederlanders reageerden op de Duitse Bezetting - 7.

De vraag naar hoe Nederlanders reageerden op de bezetting en onderdrukking door de Duitsers in 1940-1945, waar deze reeks berichten over gaat, is een bijzonder geval van het algemenere probleem hoe mensen omgaan met toestanden van onveiligheid als niet alleen zijzelf maar ook veel anderen door die onveiligheid getroffen worden. Zie hier het vorige bericht. Andere gevallen waar ik het over had, waren de toestand waarin de Duitsers zelf verkeerden toen ze eenmaal door kregen dat Hitler en zijn trawanten het helemaal niet goed met hen voorhadden en de toestand die op het ogenblik in Iran bestaat, waar de bevolking, vooral de vrouwen, in opstand komt tegen het onderdrukkende ayatollah-regime. 

En ik noemde ook al de onveiligheid en dreiging die voortkomt uit de door mensen veroorzaakte klimaatverandering en uit het onvermogen en de onwil van de regeringen en machthebbers om daar voldoende maatregelen tegen te nemen. En denk natuurlijk ook aan de toestand in Rusland, waar de Russen beginnen door te krijgen dat Poetin niet hun belangen nastreeft, maar in de ban is van een ideologische fantasiewereld.

In al zulke gevallen kan de onveiligheid en bedreiging zo groot zijn dat de angst mensen in de immobilisatiereactie duwt, dus in het verstijfd zijn, in het zich terugtrekken en het zich koest houden. Waardoor de vraag dringend wordt hoe mensen uit die toestand kunnen "ontwaken". 

En daarop is in ieder geval een deel van het antwoord dat dat ontwaken erdoor wordt bevorderd als mensen over elkaars bereidheid tot actie en verzet geïnformeerd raken. Dan gloort er hoop, want als dat verzet groot genoeg is, dan kan dat een einde maken aan de onderdrukking. De kans op collectieve en succesvolle actie activeert de sociale betrokkenheid van het gemeenschapsgedrag en daarmee het ontwaken uit de immobilisatie. 

Toegespitst op de vraag waardoor het verzet in Nederland gedurende de Duitse bezetting niet omvangrijker was, zou dit betekenen dat Nederlanders maar weinig geïnformeerd waren over elkaars bereidheid tot verzet. In het eerste bericht in deze reeks kwam al de schatting voorbij dat slechts zo'n vijf procent  van de bevolking actief was in het georganiseerde verzet. De rest, afgezien van die andere vijf procent die collaboreerden met de bezetters, zal wel enige kennis hebben gehad van dat verzet, maar hield daaraan niet de indruk over dat massaal verzet op het punt stond door te breken. Afgezien van de korte Februaristaking, was het verzet slechts weinig zichtbaar. Juist omdat het zo gering van omvang was, moest het zich in het verborgene afspelen. Van een doorbraak naar demonstraties in straten en op pleinen, zoals nu in Iran, is het nooit gekomen. 

Dat kwam natuurlijk ook doordat de bezetter erop uit was, zoals onderdrukkers dat altijd zijn, om verzet in de kiem te smoren. Die immobilisatiereactie is precies wat de onderdrukker beoogt te bereiken. Dus intimidatie, door buitensporig geweld, represailles, martelingen. Het Duitse bombardement op Rotterdam in mei 1940 had natuurlijk ook de bedoeling om te intimideren. Het behoort tot het "natuurlijke "gedrag van de onderdrukker om angst en vrees aan te jagen. 

Het sociale patroon van de onderdrukking is dat van de statushiërarchie, waarin de onderdrukker zijn eigen veiligheidsgevoel najaagt door de onveiligheidsgevoelens van de onderdrukten, dus van iedereen, zoveel mogelijk aan te wakkeren. Denk aan de paranoia van Stalin en zijn schrikbewind, waarin iedereen elke nacht van zijn bed kon worden gelicht. 

En denk aan de paranoia van Poetin en de vele moordaanslagen op zijn tegenstanders, de "verraders". Vandaag zestien jaar geleden, op Poetins verjaardag, werd de kritische journaliste Anna Politkovskaja vermoord, nadat eerder een poging was gedaan haar te vergiftigen. Zulke vergiftigingspogingen waren er meer. En er waren opvallend veel tegenstanders die omkwamen doordat ze uit het raam vielen of overboord sloegen. Niet alleen om die personen uit de weg te ruimen, maar vooral ook vanwege de algehele intimidatie die er het effect van is.

Als het statuscompetitiepatroon vrij baan krijgt, dan voelt iedereen zich onveilig. De onderdrukten zijn verstijfd van angst. En de onderdrukker lijdt aan paranoia. Hier het vervolg.

Geen opmerkingen: