maandag 17 oktober 2022

Over de laatste stuiptrekkingen van het neoliberalisme in Groot-Brittannië - Sektegedrag en incompetentie

De neoliberale fantasiewereld, die in de jaren 70 en 80 de politici en de kiezers in zijn greep kreeg, botst tegen de harde realiteit. Dat is de korte overgangstijd waarin we leven. Zie hier het vorige bericht.

Die botsing is er in de eerste plaats doordat het beeld van economische deskundigheid dat de neoliberalen zo bekwaam wisten op te houden, slechts schijn blijkt te zijn. Ik zocht even op hoe J. Bradford DeLong dat samenvattend beschrijft in zijn pas verschenen Slouching Towards Utopia. An Economic History of the Twentieth Century (p. 461):

The world began to take the neoliberal turn in the 1970s. The turn was all but complete by 2000. Noeliberalsim in its various forms had ascended, and was providing the world's political-economy governance default presumptions and practices. 

This ascent is a puzzle. The neoliberal turn had failed to deliver higher investment, greater entrepreneurship, faster productivity growth, or the restoration of middle-class wage and income growth. The new policies had delivered massively greater income and wealth inequality. What was the appeal?

Ja, hoe kon dat economische beleid zo populair worden? Wat was de aantrekkingskracht? 

The neoliberal order hung on because it took credit for victory in the Cold War, because it took credit for making sure the undeserved didn't get anything they did not deserve, and because the powerful used their megaphones to loudly and repeatedly tell others that they deserved the credit for whatever they claimed neoliberal policies had achieved. And so the hand that had been dealt was played out.

Het leek dat na de val van het communisme "het kapitalisme" had gezegevierd en dat het enige alternatief nog het neoliberalisme was. Maar ook bleek dat er achter die schijn van economische deskundigheid de banale ideologie schuilging dat de rijken hun rijkdom verdiend hebben en dat de armen maar moeten proberen om zelf ook rijk te worden. Het neoliberale economisch denken bleek weinig meer te zijn dan de uitingsvorm van het statuscompetitieve wereldbeeld van ieder-voor-zich. Het wereldbeeld dat zo verleidelijk wordt als je tot de rijken en machtigen bent gaan behoren. Dat is de tweede botsing met de harde realiteit.

En dan is er nog de derde botsing. Door de in gang gezette toename van ongelijkheid en bestaansonzekerheid voor iedereen die niet rijk en machtig is, kregen rechts-extremistische populisten de wind in de zeilen. Waardoor de democratie, de uitingsvorm van het gemeenschapswereldbeeld van iedereen-telt-mee, werd bedreigd. Dat is de harde politieke realiteit: neoliberalisme voert vroeg of laat, maar vooral opvallend vroeg, naar de afgrond van het fascisme. De afgrond van de onderdrukking van alles wat zwak is en wat anders en dus een vijand is. De afgrond dus van het statuscompetitiepatroon.

De vraag is nu hoe die drie botsingen met de realiteit voor wat volgt zullen uitpakken. In de Verenigde Staten zagen we dat een door de media, het Grote Geld en door Poetin in het zadel geholpen rechts-extremistische populist werd weggestemd. Hoewel een ooit respectabele politieke partij, de Republikeinen, een gevaar voor de democratie is geworden, lijkt enig vertrouwen op een goede afloop gerechtvaardigd.

In Groot-Brittannië kunnen we de afloop nu van dag tot dag, ja, bijna van uur tot uur, volgen. Ten tijde van het vorige bericht was de onhoudbaar geworden Boris Johnson al opgevolgd door Lizz Truss, die samen met haar minister van Financiën Kwasi Kwarteng een extreem neoliberaal beleid in het vooruitzicht stelde. Het werd gekenmerkt als het product van de wensdromen van de rechtse denktanks waar die twee uit zijn voortgekomen. Belastingverlagingen voor de rijken en de grote ondernemingen en verdere verschraling van de sociale en publieke voorzieningen. 

Dat werd gepresenteerd als middel om de economische groei aan te zwengelen. Die inderdaad in Groot-Brittannië al lange tijd opvallend stagneert. Deels door Brexit, maar juist ook door het in het verleden gevoerde neoliberale beleid en de bezuinigingen op de overheidsuitgaven. Nog meer van hetzelfde als voorgestelde oplossing. Diane Coyle, auteur van het vorig jaar verschenen Cogs and Monsters: What Economics Is, and What It Should Be schreef daarover op Project Syndicate:

Few would disagree with Truss and Kwarteng’s diagnosis of the UK’s economic challenges. The current confluence of global crises has exposed the country’s chronically low growth rate and flat-lining productivity. But their proposed remedy – cutting taxes for the rich and undoing economic regulations, thereby unleashing innovation and investment – turned out to be a harder sell. Even financial-market traders (hardly statist left-wingers) do not believe in Truss’s vision of a twenty-first-century Hayekian utopia.(...)

Considering that the UK economy is still less productive than its peers after decades of tax cuts and deregulation, the idea that lowering tax for the wealthy would act as a supply-side stimulus struck most people as wishful thinking at best. 

Gevolg door een betoog dat we nu in een tijd leven waarin we, naast de klassieke overheidstaken, juist een grotere en actieve overheid nodig hebben.

In short, an economy undergoing major structural shifts requires a forward-looking economic strategy. Just as the 1960s-era approach of subsidizing selected “winners” survived well past its expiration date, so has the tax-cutting and deregulatory approach of the past 40 years. Today’s knowledge economy requires an innovative state to provide a long-term framework for investment and set the rules of the game. Unless Truss and Kwarteng stop living in the past, the prospects for the UK economy on their watch look bleak.

Anders gezegd, we hebben te maken met de laatste stuiptrekkingen van het neoliberalisme. Met de ogen dicht doorgaan op de eenmaal ingeslagen weg. Sektegedrag. Incompetentie. Economisch onhoudbaar. Maar ook politiek onhoudbaar. Simon Wren-Lewis liet fraai zien hoe ver die stuiptrekkingen verwijderd zijn van wat Britse kiezers, ook de Conservatieve, wenselijk achten. 

Geen wonder dus dat ook deze regering en dit beleid moeilijk zijn te handhaven. Eerst werd die verlaging van de inkomstenbelasting voor de rijken teruggedraaid. Maar dat was niet voldoende. Truss moest haar minister van Financiën vragen om af te treden, hoewel ze dit programma samen met hem had opgesteld. Ze kon weinig anders dan hem laten opvolgen door Jeremy Hunt, die vandaag vrijwel alle aangekondigde maatregelen terugdraaide. In een wanhopige poging om nog te redden wat er te redden valt.

Je zou denken dat het tijd wordt voor nieuwe verkiezingen. Volgens de opiniepeilingen zouden de Conservatieven electoraal worden weggevaagd, ten gunste van Labour. Maar die verkiezingen kunnen nog een paar jaar gerekt worden. Zeer benieuwd hoe de Conservatieven denken dit te kunnen oplossen. Ze zijn, net zo als de Republikeinen in de Verenigde Staten, volledig de weg kwijtgeraakt.

Geen opmerkingen: