maandag 24 oktober 2022

Steeds meer aanwijzingen dat pesten op scholen een vorm is van statuscompetitie. Maar aandacht voor het wegnemen van achterliggende oorzaken ontbreekt

Sociaalwetenschappelijk onderzoekers naar pesten op scholen beginnen er steeds meer achter te komen dat pesten een uiting is van het menselijk statuscompetitiepatroon. Waar ze duidelijk nog geen oog voor hebben is dat de omstandigheden waaronder kinderen overwegend onderwijs krijgen, grote scholen en leeftijdshomogene groepering, eraan bijdragen dat dat statuscompetitiepatroon onder leerlingen zo vaak de kop opsteekt.

Om met dat eerste te beginnen, ik stond er al in 2013 bij stil, naar aanleiding van toen verschenen onderzoek, dat je pesten onder leerlingen moet zien als een vorm van statuscompetitiegedrag. Zie Pesten hoort bij statuscompetitie. Wil je pesten terugdringen, doe dan iets aan de statuscompetitie. En in 2020 vatte ik het tot dan verschenen onderzoek naar het verband tussen "statusdoelen" van leerlingen en hun pestgedrag samen voor het tijdschrift Pedagogiek in Praktijk (PiP): Minder pesten door kleinere scholen en leeftijdsgemengde groepen

Daarin ging het er ook over hoe het komt dat leerlingen zo gemakkelijk in dat statuscompetitiepatroon terechtkomen, dus statusdoelen nastreven. In plaats van "vriendschapsdoelen", dus de doelen van het gemeenschapspatroon. Dat heeft er namelijk mee te maken dat kinderen op school in een sociaal onveilige omgeving terechtkomen. Onveilig doordat ze elkaar niet goed kennen en daardoor onzeker zijn over wat hen te wachten staat. Het kan de kant op gaan van gemeenschapsgedrag (vriendschapsdoelen in het onderzoekersjargon), maar ook van statuscompetitiegedrag (statusdoelen). 

Die onzekerheid triggert het statuscompetitiegedrag, want het wordt een prioriteit om te voorkomen dat je als loser eindigt. Aardig zijn kan als zwak worden gezien en maakt je kwetsbaar. Dus doen kinderen zich stoerder voor dan ze zijn en proberen ze indruk te maken. Dat leidt gemakkelijk tot pesten: je eigen status verhogen door anderen te kleineren. Terwijl iedereen liever zou hebben dat gemeenschapsgedrag de norm was, bevordert de sociale onzekerheid het statuscompetitiegedrag.

Dat pesten inderdaad een vorm is van statuscompetitiegedrag wordt bevestigd door het pas verschenen Bullying and social goal-setting in youth: A meta-analysis. De auteurs gingen op zoek naar onderzoeksartikelen die rapporteren over het verband tussen sociale doelen van leerlingen (vriendschapsdoelen versus statusdoelen) en pestgedrag en vonden 14 van zulke studies, verschenen tussen 2003 en 2020. Nederland was met vijf studies vertegenwoordigd, Italië met twee en Griekenland, Finland, Oostenrijk, China, Groot-Brittannië, Israël en de Verenigde Staten elk met een. 

Alle data samengenomen, wijst de meta-analyse uit dat pesten negatief samenhangt met vriendschapsdoelen en positief met statusdoelen. Je treft dus onder leerlingen zowel het gemeenschapspatroon aan als het statuscompetitiepatroon en leerlingen bij wie meer dat statuscompetitiepatroon aanwezig is, pesten meer. Terwijl ze dat minder doen als ze meer geleid worden door het gemeenschapspatroon.

Terwijl het sociaalwetenschappelijk onderzoek naar pesten op scholen dus steeds meer wijst op het belang van dat statuscompetitiepatroon en dus van de sociale onveiligheid op scholen, ontbreekt nog de aandacht voor de achterliggende oorzaken. Dus voor het inzicht dat wij met de inrichting van het onderwijs, grote scholen en leeftijdshomogene groepering, zelf die sociale onveiligheid creëren. Met kleinere scholen en leeftijdsmenging zouden we kinderen veel ellende kunnen besparen. 

Maar tot nu toe komen onderzoekers niet op het idee om daar voor te pleiten. Jammer is dat.

Geen opmerkingen: