Mensen zijn morele wezens. Dat wil zeggen dat ze uitgerust zijn met morele gemeenschapsintuïties die hen ertoe aanzetten om zich moreel te gedragen, dus rekening te houden met de gevolgen van hun handelingen voor anderen. Breng anderen geen schade toe, want iedereen hoort mee te tellen in de persoonlijke afwegingen die jij maakt. Ook zetten die gemeenschapsintuïties mensen ertoe om moreel gedrag van anderen te verwachten en hen er op aan te spreken als die verwachtingen worden beschaamd.
Een an ander betekent dat het menselijke sociale en maatschappelijke leven een moreel project is. Een gezamenlijk project dus om te voorkomen dat we met zijn allen in het inferieure statuscompetitie-evenwicht terechtkomen.
Dit zijn eenvoudige en herkenbare inzichten die de mensheid altijd hebben vergezeld. En in een ideale wereld zou dat morele project succesvol zijn. De werkelijkheid is natuurlijk anders. Het statuscompetitiepatroon kan zelfs de overhand krijgen, met grote ongelijkheid, onderdrukking, vernedering en zelfs genocide tot gevolg. Hoewel dat kan gebeuren, en gebeurd is, kan het rekenen op vrijwel unanieme morele afkeuring.
Maar dat morele project schiet kan ook ook tekortschieten op een manier die, althans aanvankelijk, op grote instemming kan rekenen. Dat is het geval met de neoliberale omarming van het aandeelhoudersmodel van ondernemingen. Volgens dat model zou al het handelen van ondernemingen uitsluitend gericht moeten zijn op winstmaximalisatie ten behoeve van de aandeelhouders. Zie het bericht Wat mogen we van ondernemingen verwachten? En over Milton Friedman en Kenneth Boulding.
Sinds Milton Friedman dat in 1970 bepleitte (The Social Responsibility of Business Is to Increase Its Profits), heeft het een grote invloed gehad op het maatschappelijke en politieke denken. Het domein van de markt werd zo uniek geacht dat het gevrijwaard zou moeten zijn van enig idee van morele verplichtingen of verantwoordelijkheden. Zolang ondernemingen maar binnen de grenzen van de wet blijven, zou dat wonderbaarlijke marktmechanisme er voor zorgen dat "alles goed komt". Dat de uitkomsten in economische zin optimaal zouden zijn. Dus moesten overheden zich terugtrekken en moest er gedereguleerd worden.
Nu, een halve eeuw later, komen we daarop terug. Eenvoudig gezegd: het viel nogal tegen. De ongelijkheid nam toe, de economische groei viel tegen, de arbeidsproductiviteit stagneerde, de economie werd instabieler en vooral ook: de economische groei die er was, ging ten koste van de natuur en van het klimaat. En van het sociale leven, want de afname van bestaanszekerheid onder grote delen van de bevolking wakkerde de statuscompetitie aan en op politiek vlak het rechts-extremisme.
We komen tot het inzicht dat het helemaal geen goed idee was om Milton Friedman (en Hayek en Buchanan) zo serieus te nemen en dat we beter naar Kenneth Boulding hadden moeten luisteren. Dus komt een al ouder idee weer terug in de belangstelling, dat van het maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zo zijn er de Preadviezen van de Vereniging voor Staathuishoudkunde, die er dit jaar helemaal aan gewijd zijn.
Jaap Winter pleit daarin voor een paradigmaverschuiving in het bedrijfsleven en het vennootschapsrecht: Zie De politieke en open vennootschap. (Winter was vorig jaar ook een van de 25 hoogleraren die Naar een zorgplicht voor bestuurders en commissarissen tot verantwoorde deelname aan het maatschappelijk verkeer ondertekenden.) Hij betoogt dat de vennootschap deel behoort uit te maken van "de polis", dus van de gemeenschap waarin samen beslissingen worden genomen en waarin het niet alleen kan gaan over het eigen belang.
Anders gezegd, waarin iedereen hoort mee te tellen. Nog anders gezegd: weg met dat idee van een markt die vrij is van morele verplichtingen en verantwoordelijkheden. Winter verwijst naar Europese regelgeving die er aan zit te komen en noemt verschillende varianten waarin die zorgplicht een rechtsvorm kan krijgen.
Die zorgplicht kan natuurlijk nooit juridisch volledig worden omschreven. Dat is kenmerkend voor morele verplichtingen. Maar het gaat erom de geldigheid ervan vast te leggen. Zodat uiteindelijk de rechter een oordeel kan vellen over concrete gevallen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten