donderdag 29 december 2022

Hoeveel mensen lijden aan een psychische aandoening zegt veel over de samenleving - De maatschappijkritiek van Dirk de Wachter en van de sociale wetenschapper

Ruim een kwart van de volwassen Nederlanders heeft in het afgelopen jaar een psychische aandoening gehad. Dat zijn 3,3 miljoen mensen. Als we kijken over het gehele leven, heeft zelfs 48 procent van de Nederlanders ooit een psychische aandoening gehad. Dat zijn cijfers die naar voren komen uit NEMESIS, de Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study.

Cijfers die iets vertellen over hoe het er met onze samenleving voorstaat. Want het blijkt dat al die verschillende psychische aandoeningen (depressie, angststoornissen, schizofrenie, bipolariteit, obsessief-compulsieve stoornis) een gemeenschappelijke factor als oorzaak hebben, namelijk "verlies, geïntimideerd en/of vernederd en/of verraden worden - fundamentele bedreigingen van iemands fysieke en psychologische veiligheid -". Zie de reeks van 14 berichten over Psychische aandoeningen en de mismatch tussen aanleg en omgeving.

En daarin herkennen we precies de uitdagingen van de sociale vluchtigheid die voor onze samenleving zo kenmerkend is en die de kans op sociaal isolement, eenzaamheid en statuscompetitie zo verhogen. Hoeveel mensen lijden aan een psychische aandoening zegt veel over de positie waarin we ons als samenleving bevinden op het continuüm tussen het gemeenschapsevenwicht en het statuscompetitie-evenwicht. Hoe verder we ons verwijderd hebben van het gemeenschapsevenwicht, hoe hoger de te verwachten prevalentie van psychische aandoeningen.

Een en ander betekent dat psychiaters ons veel kunnen vertellen over onze eigen samenleving, over wat daar aan mankeert en over hoe het beter zou kunnen.  Neem nu Dirk de Wachter, die werd geïnterviewd in NRC>: Psychiater Dirk De Wachter: ‘De hel, dat is het ontbréken van anderen’

Hij lijdt aan darmkanker en is daaraan geopereerd, maar er zijn uitzaaiingen. In zijn boek Vertroostingen schrijft hij over wat dat met hem deed en over wat hem troost gaf: de aanwezigheid, en de blik, van de ander, van degenen die hem verzorgden, aanraakten en nabij stonden. 

Vertroosting waaraan het in onze samenleving zo vaak ontbreekt. De Wachter:

De aanwezigheid van de medemens maakt ons mens. Ik besta hier nu omdat gij hier zijt. Als de blik van de ander ontbreekt, wordt ge ontmenselijkt. Het leidt tot grote eenzaamheid.”

Zo komt u bij Sartre.

„Met een parafrase op zijn l’enfer, c’est les autres. De hel, dat zijn de anderen. Volgens mij is het: l’enfer, c’est le manque des autres. De hel, dat is het ontbréken van anderen. Dat is mijn overtuiging en mijn maatschappijkritiek is dat in de westerse wereld, waar alle nadruk ligt op het ik, de verbinding met de ander in het gedrang komt. En dan dreigt de ontmenselijking. Zwaar gezegd, maar toch. Ook in mijn praktijk zie ik hoe vaak mensen eenzaam en verlaten zijn, en alleen nog met mij kunnen spreken, tegen betaling. Dat is erg.”

Hij vindt
 
dat de maatschappij wat meer oog mag hebben voor verdriet. Vraag eens: hoe gaat het met u? En als mensen zeggen: goed, zeg dan niet meteen: oké. Durf een beetje stil te staan en te wachten. (...) „Aanwezig zijn, verbonden, hoopvol, geduldig – al die dingen die er in de maatschappij vaak niet zijn, en in de hulpverlening ook vaak niet, omdat men is gericht op efficiëntie en resultaat op de korte termijn.”
 
En
 
we leven in een cultuur waarin aandacht hebben voor de kwetsbaarheid van de ander als zwakte wordt gezien. Zorg voor uzelf! Ga iets leuks doen! (...) We leven in een cultuur die inzet op ikkigheid, op zelfrealisatie, op ontplooiing van het ingebunkerde eenzelvige ik, tot men zichzelf in de plooien niet meer terugvindt. Ontplooiing die niet verbonden is met de ander leidt tot ledigheid, nietsigheid. (...). Ledigheid, dat schreef ik al in Borderline Times, is erger dan angst en depressie, want wat is het leven dan? Een waardeloos stuk tijd dat we met leukigheid moeten vullen. Gefotoshopt en gebotoxt op Instagram staan. Succes hebben, materieel succes hebben, en dat triomfantelijk tonen. Ik wil daar wel een beetje kritisch over zijn.”
 
Ja, dat wil ik ook wel. De kritiek van de psychiater, maar dus ook die van de sociale wetenschapper. Die een samenleving voorstaan die zich dichter bij dat gemeenschapsevenwicht bevindt. Waarin mensen minder eenzaam zijn. En waarin samenwerking en aandacht voor elkaar belangrijker zijn dan statuscompetitie. En waarin dus minder mensen aan een psychische aandoening lijden.

Geen opmerkingen: