In de voorgaande berichten over de Nederlandse polycrisis (hier het vorige bericht) werd het op zijn minst enigszins aannemelijk dat die polycrisis een gemeenschappelijke bron heeft, namelijk het bij de regerende politici overheersende wereldbeeld en de bijpassende psychologie van de (neoliberale) marktvuistregel. De te grote complexiteit van politiek en maatschappij wordt onvermijdelijk opgelost met de toevlucht tot vuistregels. En er zijn twee vuistregels die het politieke landschap domineren, naast die marktvuistregel de overheidsvuistregel.
In de marktvuistregel is de markt de primaire bron van welvaart en moet de overheid zoveel mogelijk terugtreden en zich voor wat er nog overblijft in dienst stellen van de markt. En in de overheidsvuistregel gaat het niet alleen om welvaart, maar ook om menselijk welzijn en menselijke moraal en is de overheid onmisbaar voor het nastreven daarvan. Onder de marktvuistregel huist de psychologie van het statuscompetitiepatroon, op zijn kortst geformuleerd als de omarming van het ieder-voor-zich. Onder de overheidsvuistregel huist de psychologie van het morele gemeenschapspatroon, op zijn kortst geformuleerd als de omarming van het iedereen-telt-mee.
Het maakt zacht gezegd veel verschil of bij de regerende politici de ene dan wel de andere vuistregel domineert. Dat we nu in Nederland een polycrisis ondergaan, kan gemakkelijk met de psychologie van die marktvuistregel in verband worden gebracht. Regerende politici bekleden dan weliswaar hun positie, maar neigen er toe om de daarmee samenhangende verantwoordelijkheden met enige luchthartigheid uit te oefenen.
Het echte werk gebeurt immers op de markt en dat wil in die psychologie vooral zeggen: door het bedrijfsleven, door de grote ondernemingen. Die moet alle ruimte krijgen en dus kan er gemakkelijk en eigenlijk altijd.op overheidsuitgaven worden bezuinigd. En kunnen de belastingen altijd omlaag. Denk aan het "Ik ben in principe voor belastingverlaging. Op alles!" van Edith Schippers, kennelijk de beoogd opvolger van Mark Rutte. Lees dat interview en je maakt kennis met een welhaast perfecte weergave van de marktvuistregel. Een nog wat banalere uitdrukking van die psychologie die je wel eens tegenkomt is "Belasting is diefstal!".
Ook een heel fraaie weergave van dezelfde psychologie valt aan te treffen in het interview dat Mark Rutte zelf gaf naar aanleiding van de bedreigingen die minister van Financiën Sigrid Kaag ten deel vielen toen ze op bezoek was in Diepenheim. Rutte veroordeelt die "fakkelactie" als onbeschoft, onbehoorlijk en onacceptabel. Terecht, natuurlijk. Maar dan antwoordt hij op een vraag van de interviewer:
Dat kunnen we met zijn allen doen. Daar hebben we als samenleving een taak in. Maar ga niet teveel naar de overheid kijken. Dit is echt iets wat we met zijn allen moeten doen. Want de overheid kan proberen te beschermen en politie en beveiliging. Maar uiteindelijk is het ook gewoon een zaak van wat vinden we acceptabel als Nederland.
En wat gebeurt daar? De man die al twaalf jaar onze premier is, stelt de democratische overheid en "wij met zijn allen" tegenover elkaar. In zijn psychologie is die overheid er voor de bescherming en beveiliging, maar niet als uitdrukking van de morele gemeenschap van wij-met-allen en iedereen-telt-mee. In zijn (neoliberale) ogen is de democratie niet een moreel project, waarin wij met zijn allen een naar welzijn en moraal betere maatschappij nastreven.
En dat is precies het wereldbeeld van de morele luchtledigheid van het statuscompetitiepatroon.
1 opmerking:
Weer een uitstekend verwoorde Analyse Henk, kun je die niet in één van de Nederlandse dagbladen krijgen? Bauke de Wreede Moordrecht
Een reactie posten