Mensen zijn biologische organismen en zijn dus in het verleden geselecteerd op eigenschappen die gemiddeld genomen bijdragen aan overleving en reproductie. Tot die eigenschappen behoren in ieder geval de vermogens om de omgeving te scannen op veiligheid dan wel onveiligheid en de vermogens om op de uitkomsten van die scan adequaat te reageren. Als er genoeg voedsel binnen bereik is, dan is er veiligheid. Blijf waar je bent. Ga niet in het wilde weg op stap, want dan gebruik je energie en je kunt ergens terecht komen waar minder voedsel is. Meer in het algemeen is vertrouwdheid met je omgeving een signaal van veiligheid, want je hebt immers tot nu toe kunnen overleven waar je nu bent.
Een aspect van de omgeving is de aanwezigheid van soortgenoten en hun gedrag. Want soortgenoten kunnen concurrenten zijn in de strijd om het bestaan, maar ze kunnen ook partners zijn om mee samen te werken in ieders belang. Of mogelijke of actuele seksuele partners. Of je eigen kinderen. Dat alles goed te kunnen onderscheiden, is natuurlijk cruciaal voor je overleving en reproductie.
Precies dat gegeven is verwerkt in de eerste twee stellingen van de Dual Mode-theorie. Die houden samen in dat er in de menselijke sociale natuur twee gedragspatronen klaarliggen om bij het opgroeien gemakkelijk aan te leren, het gemeenschapspatroon en het statuscompetitiepatroon. En dat mensen het gemeenschapspatroon volgen als er aanwijzingen zijn dat anderen hetzelfde doen, dus als de omgeving veilig is, en het statuscompetitiepatroon als er aanwijzingen zijn dat anderen hetzelfde doen, dus als de omgeving onveilig is. In het eerste geval zal er samenwerking volgen, in het tweede geval competitie om status en een statushiërarchie. (Volgens de derde stelling van de theorie zijn mensen in het eerste geval beter af.)
We zagen ook dat het volgen van het gemeenschapspatroon samen gaat met de activering van het sociale betrokkenheidssysteem van ons autonome zenuwstelsel. We vertrouwen anderen, zijn hen goedgezind en staan open voor samenwerking. En dat het volgen van het statuscompetitiepatroon samen gaat met, afhankelijk van de omstandigheden en de individuele geschiedenis, de vechtreactie, de vluchtreactie of de immobilisatie met angst (het bevriezen of verstijven).
Het is dus heel belangrijk om goed te kunnen bepalen hoe de anderen in je omgeving zich gedragen en wat ze van plan zijn. Als je fout zit, laat je misschien mogelijkheden voor gunstige samenwerking onbenut voorbij gaan. Of stel je je kwetsbaar op en begin je de competitie om status met een achterstand.
Wat zijn eigenlijk de vermogens die hier een rol spelen? Wat bepaalt hoe goed jij bent in het inschatten van anderen? En in het adequaat op die inschatting reageren? Is dat afhankelijk van je ervaringen in het verleden en moet je helemaal door schade en schande wijs worden? Of heeft de evolutie ervoor gezorgd dat je op deze uitdaging al bent voorbereid?
Voor dat laatste komt er nu een aanwijzing uit een nieuw onderzoek naar spiegelneuronen: Hypothalamic neurons that mirror aggression.
Spiegelneuronen kwamen we op dit blog al eerder tegen. We zagen dat ze een rol spelen in ons vermogen tot empathie. Doordat ze er voor zorgen dat als wij iemand iets zien doen, in onze hersenen de pre-motorische gebieden actief zijn die dat ook zouden zijn (maar dan nog meer) als wij zelf die handeling zouden verrichten. Deze spiegelactiviteit speelt zich af zonder dat wij daar een bewust besef van hoeven te hebben. Het gebeurt automatisch. Of je moet grote moeite doen om het te voorkomen.
Dat je begrijpt wat iemand doet of dat je je inleeft in iemand, wordt er dus erg door bevorderd door dat je in je hersenen, in je spiegelneuronen, een beetje hetzelfde doet wat die ander aan het doen is. Zie Pro-sociaal gedrag en sociale omgeving (5): (pro-) socialer zijn dan je denkt dat je bent. En zie ook Spiegelneuronen, nadenken en intuïtie. Pro-sociaal gedrag en sociale omgeving (9), waarin ik uitleg wat de ontdekking van spiegelneuronen voor mijn eigen denken betekende.
Er is al wel onderzoek geweest bij mensen naar de rol van spiegelneuronen in het begrijpen van gedrag, in nabootsing, sociale cognitie, aanleren van vaardigheden en zelfs het kijken naar kunst. Maar niet naar de mogelijke rol ervan in het scannen van de omgeving op veiligheid dan wel onveiligheid, wat in de polyvagaaltheorie neuroceptie wordt genoemd. Precies dat gebeurt in dat nieuwe onderzoek, niet bij mensen, maar bij muizen. (Met inachtneming van de richtlijnen en protocollen van het universitaire Institutional Animal Care and Use Committee.)
De onderzoekers vonden dat bepaalde neuronen (VMHvl PR neuronen) die deel uitmaken van een sector van de ventromediale hypothalamus die bekend staat als het attack center, niet alleen actief zijn als de muis zelf agressief is, maar ook als hij agressie waarneemt tussen andere muizen. Bovendien was de activiteit van deze neuronen cruciaal voor het met agressie reageren op waargenomen agressie.
Anders gezegd, in een evolutionair oud hersengebied blijkt zich een spiegelneuronensysteem te bevinden dat betrokken is bij het scannen van de omgeving op onveiligheid (agressie van anderen) dan wel veiligheid. Er is een overlap van agressieneuronen en waarnemingsneuronen. Het is voor het eerst dat dit is aangetoond.
Dat doet zacht gezegd vermoeden dat er ook bij mensen dat evolutionair oude spiegelneuronensysteem ten grondslag ligt aan het vermogen om snel (neuroceptie) en adequaat te reageren op de veiligheid of onveiligheid van de sociale omgeving. Met gemeenschapsgedrag (sociale betrokkenheid) op het waargenomen gemeenschapsgedrag van anderen. En met statuscompetitiegedrag (vechten, vluchten of immobilisatie) op het statuscompetitiegedrag van anderen. Stelling 2 van de Dual Mode-theorie vindt ondersteuning in de aanwijzingen voor de aanwezigheid van dat spiegelneuronensysteem.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten