Er zijn zo nu en dan berichten over zulke "gezinsmoorden", waarbij de dader daarna zichzelf van het leven berooft. De Volkskrant opent vanochtend met het bericht dat het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) onderzoek doet naar de motieven van de daders. Daarbij nemen ze ook die incidenten mee van eenlingen die lukraak aan het moorden slaan en dan zelfmoord plegen.
Dat onderzoek bestaat er uit dat in dit soort gevallen de relaties van de dader worden ondervraagd en van de gegevens een databank wordt aangelegd. Zo komt er misschien op den duur meer inzicht in de motieven en omstandigheden. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een psychiater, een psycholoog en een milieuonderzoeker. Milieuonderzoeker? Ja, het staat er.
Dat onderzoek moet zeker gebeuren. Er is hoogstwaarschijnlijk iets aan de hand met die daders dat intensief onderzoek door een psycholoog en en psychiater rechtvaardigt.
Maar het kan daarnaast ook zijn dat we hier met een sociaalwetenschappelijk probleem te maken hebben. Misschien zijn er onderliggende maatschappelijke ontwikkelingen die de kans op dit soort drama's verhogen. (Update. Denk aan de kanaries in de kolenmijn.) In een maatschappij met toenemend sociaal isolement van gezinnen en van statuscompetitie is er een hoog niveau van stress door eenzaamheid en strijd om status. Het is een sociale omgeving die een epidemie van narcisme lijkt te hebben aangewakkerd. Zie The Narcissism Epidemic: Living in the Age of Entitlement.
Niet iedereen kan daar even goed mee overweg. En sommigen bezwijken er onder en komen, afhankelijk van de persoonlijke en lokale omstandigheden tot moeilijk te begrijpen daden. Dat daarin eenzaamheid, teleurstellingen in de statusstrijd en narcisme een rol kunnen spelen, dat kun je opmaken uit enkele citaten uit het interview dat De Volkskrant heeft met Nils Duits, de leider van het NIFP-onderzoek:
bij gezinsdodingen is dat doorgaans een man van rond de veertig waarbij verlies en teleurstelling een rol spelen, zoals verlies van werk of echtscheiding, in combinatie met stemmingsstoornissen en narcisme - ze zijn snel gekrenkt.
Van schooldoders weten we dat het vaak jongeren zijn die worden gepest. Ze zijn teruggetrokken en rancuneus. Ze hebben narcistische trekken en grootheidsideeën terwijl ze eigenlijk de underdog zijn.Het is natuurlijk niet zo dat een sociaalwetenschappelijke blik zou kunnen voorspellen wie en wie niet zulke daden gaat plegen. Maar waar hij ons wel op kan wijzen is dat maatschappelijke ontwikkelingen, die we geneigd zijn als vanzelfsprekend te beschouwen en niet tegen te houden, een toename van zulke incidenten met zich mee kunnen brengen.
Dat zou pleiten voor een "bevolkingsgerichte benadering". Anders gezegd, maatschappijverandering.
En precies zo'n pleidooi hield de psychologe (!) Felicia Huppert vijf jaar geleden in iets ander verband. Zie A new approach to reducing disorder and improving well-being (pdf), verschenen in Perspectives on Psychological Science.
Ik vond het toen en nu nog steeds een geweldig betoog, dat meer aandacht verdient dan het lijkt te krijgen. Hier is voor een eerste kennismaking de samenvatting:
Psychological science has usually approached the treatment of disorder through research on individual combinations of risk and protective factors (including life experiences, thinking styles, behaviors, social relationships and genes) and the application of interventions that focus on improvements in the individual. However, we can do better than this. Not only should we be aiming to enhance well-being rather than merely reducing disorder, but we should also be doing so for the majority of people rather than the few who have a disorder. In this article, I focus on the mental health spectrum and make the case for a broad population-based approach. I argue that a very small shift in the population mean of the underlying symptoms or risk factors can do more to enhance well-being and reduce disorder than would any amount of intervention with individuals who need help. Examples from research on alcohol abuse and psychological distress are presented to illustrate the value of a population-based approach.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten