Hoe moeten we de uitslag van de Europese verkiezingen interpreteren? Welke boodschap hebben de Europese kiezers afgegeven? Ik heb natuurlijk niet alle analyses en commentaren kunnen lezen. Maar in wat ik wel onder ogen heb gehad, komt maar weinig de eenvoudige boodschap uit naar voren van toenemende afkeuring van de wijze waarop de Europese machthebbers de economische crisis aanpakken. Paul Krugman is, zoals vaker, de uitzondering.
Wat is er aan de hand? De economische crisis bracht de institutionele fouten in de Europese Unie en de eurozone aan het licht. In plaats van die gebreken snel te herstellen, hebben de politieke (en monetaire) leiders ze zo lang mogelijk ontkend en volharden ze daarin tot vandaag de dag. Als gevolg van incompetentie en van intensieve lobbying door de banken zijn ze de crisis gaan diagnosticeren als veroorzaakt door hoge overheidstekorten. In strijd met de feiten, want de hoge tekorten ontstonden juist als gevolg van de crisis (afgezien van Griekenland). En van het, deels door de Europese Commissie opgelegde, beleid (Ierland!) om de belastingbetaler te laten opdraaien voor het redden van de banken.
Daardoor kozen ze als oplossing (there is no alternative) dat de nationale overheden zo snel mogelijk hun tekorten moesten terugdringen. En dat bezuinigingsbeleid in een tijd dat de private sector bezig is zijn schulden terug te brengen, had tot voorspelbaar en voorspeld gevolg dat de economieën gingen krimpen, de werkloosheid ging oplopen en de tekorten niet of maar weinig afnamen. Nadat het aanvankelijke stimuleringsbeleid voor enige opleving zorgde, sloeg de recessie opnieuw toe. De depressie werd verergerd en verlengd.
Ondertussen gebeurde op het Europese niveau en het niveau van de eurozone zo weinig mogelijk. Want daar zouden de problemen niet liggen. Dat de Europese bank veel te laat, maar uiteindelijk toch, ging functioneren als een soort lener in laatste instantie (Draghi's whatever it takes), heeft de euro tot nu toe gered. Maar omdat de politieke leiders daar eigenlijk tegen waren, hebben ze de grote betekenis van die stap altijd geprobeerd te verdoezelen. En ze hebben zo weinig mogelijk gedaan om de bankensector te saneren.
Wat heeft dat alles voor de Europese burgers betekend? Die vorige week moesten beslissen of en zo ja wat ze zouden gaan stemmen? Laten we eerst onderscheid maken tussen de niet-Duitse en de Duitse burgers.
De niet-Duitse burgers maken een historisch ongekend langdurige recessie mee. De werkloosheid in de EU staat al een tijd op rond de 10 procent en in de eurozone op 12 procent. In Griekenland en Spanje is al jarenlang een kwart van de beroepsbevolking werkloos. In het eurogebied is bijna een op de vier jongeren werkloos. In Griekenland en Spanje zijn meer dan de helft van de jongeren werkloos. Laat niet alleen de cijfers tot je doordringen, maar ook de ellendige gevolgen er van. Zie Het kwaad van werkloosheid. Over prioriteiten van politieke leiders, NRCnext checkt "Werklozen blijvend beschadigd" - Conclusie: dat klopt inderdaad en Meer over de schade van (jeugd-)werkloosheid.
Maar de dreiging van werkloosheid en het bezuinigingsbeleid treffen natuurlijk ook de werkenden. Zie Werkloosheid maakt werklozen én werkenden ongelukkiger. En zie Als bezuinigen in een depressie als een geneesmiddel getest was, dan zou er al lang mee gestopt zijn vanwege de dodelijke bij-effecten.
En als je naar de algehele economische gevolgen kijkt, dan zie je dat de omvang van het bruto binnenlands product in de meeste Europese landen nog steeds niet het niveau van 2008, het begin van de crisis, heeft bereikt. Duitsland is de uitzondering. En zie in het plaatje het drama dat zich voltrekt in Griekenland. "Greece may never recover" is het commentaar op de site waar ik dit plaatje vandaan heb.
Je kunt er verder van alles van denken, maar een ding staat vast: een beleid dat zulke gevolgen heeft of zich bij zulke ontwikkelingen neerlegt, dat kan geen goed beleid zijn. Gezien tegen die achtergrond is het nog verwonderlijk dat de gevestigde partijen, de partijen die de verantwoordelijkheid voor dit beleid dragen, nog zoveel stemmen hebben gekregen.
Maar om dat te begrijpen, en om de hele uitslag van de verkiezingen te begrijpen, moeten we ons proberen te verplaatsen in de gemiddelde Europese burger. Akkoord, dat is een onmogelijke opgave. Maar we kunnen een beetje in de buurt komen. De meeste mensen hebben veel aan hun hoofd en hebben noch de middelen noch de interesse om zich in de politiek en de economie te verdiepen. Daar komt bij dat de de berichtgeving in de media oppervlakkig is. Dat maakt dat de meeste kiezers afgaan op vluchtige indrukken.
De allesoverheersende vluchtige indruk lijkt te zijn dat het allemaal toch niets uitmaakt en dat het dus geen zin heeft om te gaan stemmen. Vandaar dat minder dan de helft (43 procent) is gaan stemmen.
De grote lijn van de wel-stemmers is dat ze minder op de gevestigde partijen zijn gaan stemmen. Die hebben verloren, zij het beperkt. Winst is er voor de (extreem-)rechtse partijen, vooral in Frankrijk en Groot-Brittannië. Hoewel, die worden wel alom rechts genoemd, maar beter zou zijn om ze nationalistisch en xenofoob te noemen. Want die gevestigde partijen, die van "het midden", die zijn natuurlijk feitelijk al rechts. In de zin dat ze het huidige beleid van minder overheid voorstaan. Extremer rechts dan dat kan eigenlijk niet.
En er is winst voor de linkse partijen, in Griekenland, Spanje en misschien Italië (Renzi), die het huidige bezuinigingsbeleid afwijzen. Maar beide blokken, het nationalistische en het linkse, zijn nog maar klein. Samen zo'n 30 procent van de zetels in het Europese Parlement.
O ja, de Duitse kiezer heeft het minst te lijden gehad van de crisis. En hem is voorgehouden dat andere, verkwistende landen uit zijn op het geld van de Duitse belastingbetalers. Niet verwonderlijk dat de gevestigde partijen het in Duitsland redelijk hebben gedaan.
Al met al is het aandeel zetels van de ontevredenen (nationalistisch en links) in het Europese parlement toegenomen. Zie de site van Open Europe voor een mooi overzicht.
Ik denk dat dat ook de belangrijkste, en eenvoudige, boodschap is die de Europese kiezers hebben afgegeven. "Wij weten het ook niet precies, maar we zijn ontevreden. Daarom zijn we niet gaan stemmen of zijn meer van ons op een partij gaan stemmen die zegt dat het anders moet." Dat ze met zijn allen niet een duidelijk andere richting hebben kunnen aangeven, wie zal het ze kwalijk nemen?
We mogen hopen dat in het nieuwe Europese Parlement het huidige bezuinigingsbeleid meer een strijdpunt gaat worden. Dat is veel belangrijker dan het non-issue van meer of minder Europa. Feitelijk is daar in het huidige parlement al een begin mee gemaakt met het aannemen van het uiterst kritische rapport over de rol van de Trojka (EC, IMF, ECB) in het opleggen van bezuinigingen aan landen. Zie hier het bericht van GroenLinks daarover.
En misschien krijgen ook de positieve ontwikkelingen in de Europese Commissie een vervolg. Zie Komt het gezonde verstand terug in het Europese economische beleid?
Een blog over toepassingen van sociale wetenschap op persoonlijke en maatschappelijke vraagstukken op het gebied van de bevordering van welzijn/gezondheid en pro-sociaal gedrag/coöperatie.
dinsdag 27 mei 2014
maandag 26 mei 2014
Een samenleving zonder emotionele verwaarlozing van kinderen. Kan dat? De Hadza
De Hadza is een jagers-verzamelaars samenleving in het noorden van Tanzania, in de Grote Riftvallei en op de Serengeti hoogvlakte. De samenleving telt nog maar zo'n 1000 individuen, waarvan er nog 300 tot 400 volledig als jagers-verzamelaars leven. Zie de interessante Wikipedia website. De grote kenner van de Hadza is Frank Marlowe, die er veel over heeft gepubliceerd en er in 2010 het boek The Hadza: Hunter-Gatherers of Tanzania over schreef.
Melvin Konner (zie het bericht over de !Kung) baseert zich in zijn beschrijving van de coöperatieve zorg voor kinderen bij de Hadza ook op het werk van Frank Marlowe. In het bijzonder op zijn bijdrage aan het boek Hunter-Gatherer Childhoods van Hewlett en Lamb (2005). Marlowe rapporteert daar zijn onderzoek naar hoeveel tijd kinderen van acht jaar of jonger overdag in interactie met anderen doorbrengen.
In het eerste levensjaar hebben kinderen ruim driekwart van de tijd contact met de moeder, waarna dat afneemt tot 43 procent over de eerste vier jaar. De zelfde cijfers zijn voor de vader en voor oudere zusters: 18 en 17 procent, voor de grootmoeder van moeders kant: 9 en 10 procent, voor oudere broers: 8 en 9 procent en voor alle andere leden van de groep; 29 en 41 procent. Dat het totaal de 100 procent ruim overschrijdt, wijst er op dat veel interacties gelijktijdig plaats vinden. Anders gezegd, het laat de grote mate van sociabiliteit zien van deze manier van samenleven. Veel samen, dus.
Hoewel dus de band met de moeder aanvankelijk zeer intens is, wordt die met de tijd veel minder exclusief. De drempel tot de sociale wereld om die band heen is maar laag. In de conclusies tot zijn bijdrage aan dat boek dat ik hierboven noemde, schrijft Frank Marlowe (p. 188-9):
Melvin Konner (zie het bericht over de !Kung) baseert zich in zijn beschrijving van de coöperatieve zorg voor kinderen bij de Hadza ook op het werk van Frank Marlowe. In het bijzonder op zijn bijdrage aan het boek Hunter-Gatherer Childhoods van Hewlett en Lamb (2005). Marlowe rapporteert daar zijn onderzoek naar hoeveel tijd kinderen van acht jaar of jonger overdag in interactie met anderen doorbrengen.
In het eerste levensjaar hebben kinderen ruim driekwart van de tijd contact met de moeder, waarna dat afneemt tot 43 procent over de eerste vier jaar. De zelfde cijfers zijn voor de vader en voor oudere zusters: 18 en 17 procent, voor de grootmoeder van moeders kant: 9 en 10 procent, voor oudere broers: 8 en 9 procent en voor alle andere leden van de groep; 29 en 41 procent. Dat het totaal de 100 procent ruim overschrijdt, wijst er op dat veel interacties gelijktijdig plaats vinden. Anders gezegd, het laat de grote mate van sociabiliteit zien van deze manier van samenleven. Veel samen, dus.
Hoewel dus de band met de moeder aanvankelijk zeer intens is, wordt die met de tijd veel minder exclusief. De drempel tot de sociale wereld om die band heen is maar laag. In de conclusies tot zijn bijdrage aan dat boek dat ik hierboven noemde, schrijft Frank Marlowe (p. 188-9):
Hadza children over three or four are looked after by the older children they are playing with, though it is still necessary that some adult be in camp within earshot, otherwise lions, leopards, and hyenas would eventually lose their fear of camps during the day and these children would become easy prey. Toddlers are never left in camp without an adult there but this can be almost anyone. More than once, all adults slipped out of camp to forage and left me to baby-sit.
Hadza mothers are quite willing to hand their children off to anyone willing to take them. The child is not always so willing, however, and if he or she starts crying, the mother will usually retrieve the child. (...)
By the time of weaning during the second year of a child's life, fathers, grandmothers, and older sisters begin to do an appreciable amount of care, especially babysitting. By age three or four years old, children begin to spend much of their time playing and foraging with age-mates and slightly older children. It is within these playgroups where most learning takes place.
zondag 25 mei 2014
Zondagochtendmuziek - Steve Reich, Octet, Full Version, Jackson Pollock
Gistermiddag een enerverende Zaterdagmatinee in het Amsterdamse
Concertgebouw bijgewoond. Reinbert de Leeuw dirigeerde het
Asko/Schönberg Ensemble. Met nieuw werk van Louis Andriessen en van
diens leerling Reza Namavar. En Grand Pianola Music van John Adams en Eight Lines van Steve Reich.
Als je met een woord het concert zou moeten samenvatten, dan zou dat het woord polsslag zijn. Je kunt het hele concert hier nog beluisteren. Het meest onder de indruk was ik van Eight Lines van Steve Reich. De première daarvan was in 1979, toen ook onder leiding van Reinbert de Leeuw. Maar toen nog onder de titel Octet. Het stuk heeft een uitwerking op je, althans op mij, die maakt dat begin en einde opgehouden hebben te bestaan. Ja, een oneindig durende polsslag. Het duurt maar ruim een kwartier, maar ergens halverwege begon ik me af te vragen hoe het zou moeten stoppen. Of beter: ik voelde de sterke wens dat het altijd zou doorgaan. Merkwaardig.
Op YouTube vond ik deze uitvoering met Steve Reich zelf, ook uit 1979. Alleen audio, maar met schilderijen van Jackson Pollock. Ik zou twee keer luisteren, een keer met de ogen open en een keer met de ogen dicht.
Als je met een woord het concert zou moeten samenvatten, dan zou dat het woord polsslag zijn. Je kunt het hele concert hier nog beluisteren. Het meest onder de indruk was ik van Eight Lines van Steve Reich. De première daarvan was in 1979, toen ook onder leiding van Reinbert de Leeuw. Maar toen nog onder de titel Octet. Het stuk heeft een uitwerking op je, althans op mij, die maakt dat begin en einde opgehouden hebben te bestaan. Ja, een oneindig durende polsslag. Het duurt maar ruim een kwartier, maar ergens halverwege begon ik me af te vragen hoe het zou moeten stoppen. Of beter: ik voelde de sterke wens dat het altijd zou doorgaan. Merkwaardig.
Op YouTube vond ik deze uitvoering met Steve Reich zelf, ook uit 1979. Alleen audio, maar met schilderijen van Jackson Pollock. Ik zou twee keer luisteren, een keer met de ogen open en een keer met de ogen dicht.
zaterdag 24 mei 2014
Een samenleving zonder emotionele verwaarlozing van kinderen. Kan dat? De !Kung
De Amerikaanse kinderpsychiater en hersenwetenschapper Bruce Perry wees er op dat onze kinderen veel minder tijd doorbrengen in het gezelschap van en in interactie met een grotere groep vertrouwde volwassenen dan uitsluitend de eigen ouders. Zijn inschatting was dat die tijd slechts 1/25 deel is van de tijd die kinderen in jagers-verzamelaars samenlevingen in zulk gezelschap doorbrengen. Zie het bericht Onze maatschappij is bijna ingericht op emotionele verwaarlozing van kinderen.
Wat onze kinderen dan wel doen? Ze brengen veel tijd door met alleen de eigen ouders. En daarbuiten veel tijd waarin ze hun weg moeten zien te vinden in de groep(en) van hun leeftijdsgenootjes. Dat komt natuurlijk door het grote sociale isolement waarin onze gezinnen verkeren in vergelijking met die jagers-verzamelaars samenlevingen.
Als mogelijke bron voor die inschatting van Bruce Perry van 1/25 noemde ik al het prachtige overzichtswerk The Evolution of Childhood. Relationships, Emotion, Mind (2010) van Melvin Konner. Laten we eens kijken wat Konner daarover te melden heeft. Gewoon om een idee te krijgen hoe het was (en hier en daar in de wereld nog is) om op te groeien in een jagers-verzamelaars samenleving. Niet met de naïeve gedachte dat we met zijn allen terug zouden kunnen of moeten naar die manier van samenleven. Maar omdat het altijd goed is om de blik te verruimen en te kijken wat je nog zou kunnen leren. Denk ook aan The World Until Yesterday. What Can We Learn from Traditional Societies (2012) van Jared Diamond. En kijk eens rond op de website Peaceful Societies.
In hoofdstuk 16 (Cooperative Breeding in the Extended Family) geeft Konner informatie over de zorg voor kinderen door andere volwassenen dan de eigen ouders. Hoofdstuk 18 gaat over de rol van de vader en hoofdstuk 19 over de belangrijke rol van de leeftijdsheterogene speelgroepen van kinderen in de jagers-verzamelaars samenlevingen. Ik zal dat alles in komende berichten bespreken.
Het overzicht in hoofdstuk 16 begint met vermeldingen van Konners eigen onderzoek uit de jaren 70 van de vorige eeuw bij de !Kung, het San volk dat leefde en deels nog leeft in de Kalahariwoestijn. Hij vermeldt daar dat de tijd dat baby´s fysiek contact hebben met anderen voor 75 tot 80 procent bestaat uit contact met de eigen moeder, vaak in een draagband op de heup. De resterende tijd is er fysiek contact met andere volwassenen (en oudere kinderen). Die 20 tot 25 procent fysiek contact met anderen is meer dan naar voren kwam uit een onderzoek dat in Boston in de Verenigde Staten werd gedaan. Het fysieke contact, zowel met de eigen moeder als met anderen, was bij de !Kung kinderen groter.
Die voortdurende aanwezigheid van anderen had tot gevolg dat een !Kung moeder zelden alleen was met een huilende baby. Als een baby huilde, wat gemiddeld een minuut per uur gebeurde, dan was er in 88 procent van de gevallen iemand die daar direct met knuffelen en geruststelling op reageerde en in de overige gevallen binnen tien seconden.
Interessant is ook dat !Kung kinderen van tussen de 2 en 5 jaar oud verder bij hun moeder vandaan speelden dan Londense kinderen van dezelfde leeftijd (in een veilige omgeving met bekende andere kinderen met mooi weer). Anders gezegd, ze bewogen zich op die leeftijd al zelfstandiger en minder afhankelijk van de nabijheid van de eigen moeder dan de Londense kinderen.
Op die leeftijd begint dus bij de !Kung kinderen al het op eigen houtje verkennen van de fysieke, maar vooral ook sociale, wereld om het eigen gezin heen. Er is dan al minder die exclusieve gerichtheid op de eigen ouders, die voor onze kinderen van die leeftijd zo kenmerkend is. En dat zal er mee te maken hebben dat de sociale omgeving van die !Kung kinderen veel meer tegemoetkomt aan hun sociaal-emotionele behoeften. De vertrouwdheid en goedgunstigheid van die omgeving maken dat kinderen er als vanzelfsprekend van uitgaan dat de wereld te vertrouwen is en klaar ligt om, samen met anderen, verkend te worden. En de eigen ouders weten dat ook anderen een oogje in het zeil houden.
Een volgende keer over wat Konner te melden heeft over andere jagers-verzamelaars samenlevingen.
Wat onze kinderen dan wel doen? Ze brengen veel tijd door met alleen de eigen ouders. En daarbuiten veel tijd waarin ze hun weg moeten zien te vinden in de groep(en) van hun leeftijdsgenootjes. Dat komt natuurlijk door het grote sociale isolement waarin onze gezinnen verkeren in vergelijking met die jagers-verzamelaars samenlevingen.
Als mogelijke bron voor die inschatting van Bruce Perry van 1/25 noemde ik al het prachtige overzichtswerk The Evolution of Childhood. Relationships, Emotion, Mind (2010) van Melvin Konner. Laten we eens kijken wat Konner daarover te melden heeft. Gewoon om een idee te krijgen hoe het was (en hier en daar in de wereld nog is) om op te groeien in een jagers-verzamelaars samenleving. Niet met de naïeve gedachte dat we met zijn allen terug zouden kunnen of moeten naar die manier van samenleven. Maar omdat het altijd goed is om de blik te verruimen en te kijken wat je nog zou kunnen leren. Denk ook aan The World Until Yesterday. What Can We Learn from Traditional Societies (2012) van Jared Diamond. En kijk eens rond op de website Peaceful Societies.
In hoofdstuk 16 (Cooperative Breeding in the Extended Family) geeft Konner informatie over de zorg voor kinderen door andere volwassenen dan de eigen ouders. Hoofdstuk 18 gaat over de rol van de vader en hoofdstuk 19 over de belangrijke rol van de leeftijdsheterogene speelgroepen van kinderen in de jagers-verzamelaars samenlevingen. Ik zal dat alles in komende berichten bespreken.
Het overzicht in hoofdstuk 16 begint met vermeldingen van Konners eigen onderzoek uit de jaren 70 van de vorige eeuw bij de !Kung, het San volk dat leefde en deels nog leeft in de Kalahariwoestijn. Hij vermeldt daar dat de tijd dat baby´s fysiek contact hebben met anderen voor 75 tot 80 procent bestaat uit contact met de eigen moeder, vaak in een draagband op de heup. De resterende tijd is er fysiek contact met andere volwassenen (en oudere kinderen). Die 20 tot 25 procent fysiek contact met anderen is meer dan naar voren kwam uit een onderzoek dat in Boston in de Verenigde Staten werd gedaan. Het fysieke contact, zowel met de eigen moeder als met anderen, was bij de !Kung kinderen groter.
Die voortdurende aanwezigheid van anderen had tot gevolg dat een !Kung moeder zelden alleen was met een huilende baby. Als een baby huilde, wat gemiddeld een minuut per uur gebeurde, dan was er in 88 procent van de gevallen iemand die daar direct met knuffelen en geruststelling op reageerde en in de overige gevallen binnen tien seconden.
Interessant is ook dat !Kung kinderen van tussen de 2 en 5 jaar oud verder bij hun moeder vandaan speelden dan Londense kinderen van dezelfde leeftijd (in een veilige omgeving met bekende andere kinderen met mooi weer). Anders gezegd, ze bewogen zich op die leeftijd al zelfstandiger en minder afhankelijk van de nabijheid van de eigen moeder dan de Londense kinderen.
Op die leeftijd begint dus bij de !Kung kinderen al het op eigen houtje verkennen van de fysieke, maar vooral ook sociale, wereld om het eigen gezin heen. Er is dan al minder die exclusieve gerichtheid op de eigen ouders, die voor onze kinderen van die leeftijd zo kenmerkend is. En dat zal er mee te maken hebben dat de sociale omgeving van die !Kung kinderen veel meer tegemoetkomt aan hun sociaal-emotionele behoeften. De vertrouwdheid en goedgunstigheid van die omgeving maken dat kinderen er als vanzelfsprekend van uitgaan dat de wereld te vertrouwen is en klaar ligt om, samen met anderen, verkend te worden. En de eigen ouders weten dat ook anderen een oogje in het zeil houden.
Een volgende keer over wat Konner te melden heeft over andere jagers-verzamelaars samenlevingen.
vrijdag 23 mei 2014
Door leeftijdssegregatie grotere kans om met geweld in aanraking te komen
We hebben onze maatschappij zo ingericht dat onze jongeren niet alleen op school, maar ook in hun vrije tijd veel in aanwezigheid van uitsluitend leeftijdsgenoten verkeren. Door die sterke leeftijdssegregatie is de peer group het centrale element geworden van de sociale omgeving waarin wij onze kinderen laten opgroeien.
De grote nadelen daarvan voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen zijn bekend of zouden dat moeten zijn.
Zo lokken zulke groepen van leeftijdsgenoten gemakkelijk statuscompetitie uit, wat bevorderlijk is voor pesten. En de schadelijke gevolgen van pesten en gepest worden zijn zo langzamerhand bekend. (Zie nu het boek Alles over pesten van Mieke van Stigt, bij de presentatie waarvan ik deze week aanwezig was en waar ik nog een keer op terug kom.)
Ook is bekend dat het veel uitsluitend verkeren in groepen van leeftijdsgenoten de kans op crimineel gedrag verhoogt. Dat kan het gevolg zijn van het veel blootgesteld zijn aan statuscompetitie, waardoor het vertonen van stoer gedrag aantrekkelijker wordt. En door de afwezigheid van volwassenen die een oogje in het zeil houden, zal dat gedrag dan ook eerder optreden.
Maar nu weten we bovendien dat jongeren die vaker uitsluitend in elkaars gezelschap verkeren, ook vaker getuige zijn van geweldsincidenten. De studie Incorporating Unstructured Socializing Into the Study of Secondary Exposure to Community Violence. Etiological and Empirical Implications (betaalpoort) laat zien dat jongeren in Chicago die meer vrije tijd alleen met elkaar doorbrachten, ook vaker getuige waren van een of meer van de volgende gebeurtenissen:
Opgroeien in een sociale omgeving met veel geweld heeft grote negatieve gevolgen. Het vertelt kinderen en jongeren hoe de wereld in elkaar zit. Het maakt dat ze een leven tegemoet gaan waarin ze op hun hoede zijn en geneigd tot opportunisme en wantrouwen. Zie nog eens Pubers en levensloopstrategie: het positieve en het negatieve ontwikkelingstraject en Mannen zijn opportunistischer als ze in een omgeving met meer geweld zijn opgegroeid. Nog afgezien van de negatieve gezondheidseffecten.
Kortom, laten we eens iets doen aan die grote mate van leeftijdssegregatie. Leeftijdssegregatie is slecht voor kinderen.
De grote nadelen daarvan voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen zijn bekend of zouden dat moeten zijn.
Zo lokken zulke groepen van leeftijdsgenoten gemakkelijk statuscompetitie uit, wat bevorderlijk is voor pesten. En de schadelijke gevolgen van pesten en gepest worden zijn zo langzamerhand bekend. (Zie nu het boek Alles over pesten van Mieke van Stigt, bij de presentatie waarvan ik deze week aanwezig was en waar ik nog een keer op terug kom.)
Ook is bekend dat het veel uitsluitend verkeren in groepen van leeftijdsgenoten de kans op crimineel gedrag verhoogt. Dat kan het gevolg zijn van het veel blootgesteld zijn aan statuscompetitie, waardoor het vertonen van stoer gedrag aantrekkelijker wordt. En door de afwezigheid van volwassenen die een oogje in het zeil houden, zal dat gedrag dan ook eerder optreden.
Maar nu weten we bovendien dat jongeren die vaker uitsluitend in elkaars gezelschap verkeren, ook vaker getuige zijn van geweldsincidenten. De studie Incorporating Unstructured Socializing Into the Study of Secondary Exposure to Community Violence. Etiological and Empirical Implications (betaalpoort) laat zien dat jongeren in Chicago die meer vrije tijd alleen met elkaar doorbrachten, ook vaker getuige waren van een of meer van de volgende gebeurtenissen:
- iemand wordt geduwd, geslagen of geschopt
- iemand wordt met een wapen aangevallen
- iemand wordt gewond werd in een ernstig ongeluk
- iemand wordt achtervolgd met de intentie om te verwonden
- iemand wordt bedreigd
- iemand wordt gedood
- het klinken van een geweerschot
Opgroeien in een sociale omgeving met veel geweld heeft grote negatieve gevolgen. Het vertelt kinderen en jongeren hoe de wereld in elkaar zit. Het maakt dat ze een leven tegemoet gaan waarin ze op hun hoede zijn en geneigd tot opportunisme en wantrouwen. Zie nog eens Pubers en levensloopstrategie: het positieve en het negatieve ontwikkelingstraject en Mannen zijn opportunistischer als ze in een omgeving met meer geweld zijn opgegroeid. Nog afgezien van de negatieve gezondheidseffecten.
Kortom, laten we eens iets doen aan die grote mate van leeftijdssegregatie. Leeftijdssegregatie is slecht voor kinderen.
donderdag 22 mei 2014
Hoe Europa te bevrijden van de neoliberale dogma's. Waarom ik Groen Links stem
Met veel nationaliteiten op een klein grondgebied is Europa een gevaarlijk continent. In de vorige eeuw heeft dat tot twee wereldoorlogen geleid en tot gruwelijke ellende en barbarij. Als we niet kiezen voor een verenigd Europa en tegen het nationalisme, dan maken we een grote historische fout.
Maar het Europese project is gekaapt door een neoliberale politiek-economische elite. Die primitieve ideeën najaagt om de economische crisis op te lossen. Alles zou er om draaien dat overheden geen begrotingstekorten mogen hebben. Weg met de Keynesiaanse opdrachten van volledige werkgelegenheid en evenwichtige inkomens-(en vermogens-)verdeling. Dat heeft geleid tot het rampzalige bezuinigingsbeleid, dat de crisis heeft verergerd en verlengd.
Of dit alleen voortkomt uit incompetentie en ongeïnformeerdheid of een resultante is van de intensieve lobbying door banken en kapitaalverschaffers, ik weet het niet. Hoe dan ook, er moet een einde aan komen. Lees Thoma Fazi (2014), The Battle For Europe. How An Elite Hijacked A Continent And How We Can Take It Back en Philippe Legrain (2014), European Spring. Why Our Economies And Politics Are In A Mess And How To Put Them Right (Amazon). En lees de vele berichten op dit blog over de eurocrisis.
Vanwege het grote belang van dat Europese project ga ik vandaag natuurlijk stemmen. Ik heb in het verleden vaak op de PvdA gestemd, maar die partij heeft haar zogenaamde "ideologische veren" afgeschud, heeft afstand genomen van Keynesiaanse macro-economische inzichten en is praktisch in het neoliberale kamp terechtgekomen.
Ik weet wel dat lijsttrekker Paul Tang voorstander is van dat macro-economische beleid, maar de partij als geheel heeft daar bepaald nog niet voor gekozen. In het PvdA Magazine voor de Europese verkiezingen moest kennelijk naast Paul Tang ook Jeroen Dijsselbloem uitvoerig aan het woord komen. Met een onversneden neoliberaal betoog over de noodzaak van bezuinigen. Als je Tang kiest, krijg je Dijsselbloem er bij. Afwachten maar wat de partij verder gaat doen. Jammer voor Paul Tang (en voor Michiel Emmelkamp, op plaats vier van de lijst). (Update. Lees vandaag ook even Europe's centre crumbles as Socialists immolate themselves on altar of EMU Van Ambrose Evans-Pritchard.)
Nee, mijn stem gaat dus vandaag naar Groen Links, die zich duidelijk uitspreekt tegen de bezuinigingsdrift en voor groene stimulering van de economie.
Maar het Europese project is gekaapt door een neoliberale politiek-economische elite. Die primitieve ideeën najaagt om de economische crisis op te lossen. Alles zou er om draaien dat overheden geen begrotingstekorten mogen hebben. Weg met de Keynesiaanse opdrachten van volledige werkgelegenheid en evenwichtige inkomens-(en vermogens-)verdeling. Dat heeft geleid tot het rampzalige bezuinigingsbeleid, dat de crisis heeft verergerd en verlengd.
Of dit alleen voortkomt uit incompetentie en ongeïnformeerdheid of een resultante is van de intensieve lobbying door banken en kapitaalverschaffers, ik weet het niet. Hoe dan ook, er moet een einde aan komen. Lees Thoma Fazi (2014), The Battle For Europe. How An Elite Hijacked A Continent And How We Can Take It Back en Philippe Legrain (2014), European Spring. Why Our Economies And Politics Are In A Mess And How To Put Them Right (Amazon). En lees de vele berichten op dit blog over de eurocrisis.
Vanwege het grote belang van dat Europese project ga ik vandaag natuurlijk stemmen. Ik heb in het verleden vaak op de PvdA gestemd, maar die partij heeft haar zogenaamde "ideologische veren" afgeschud, heeft afstand genomen van Keynesiaanse macro-economische inzichten en is praktisch in het neoliberale kamp terechtgekomen.
Ik weet wel dat lijsttrekker Paul Tang voorstander is van dat macro-economische beleid, maar de partij als geheel heeft daar bepaald nog niet voor gekozen. In het PvdA Magazine voor de Europese verkiezingen moest kennelijk naast Paul Tang ook Jeroen Dijsselbloem uitvoerig aan het woord komen. Met een onversneden neoliberaal betoog over de noodzaak van bezuinigen. Als je Tang kiest, krijg je Dijsselbloem er bij. Afwachten maar wat de partij verder gaat doen. Jammer voor Paul Tang (en voor Michiel Emmelkamp, op plaats vier van de lijst). (Update. Lees vandaag ook even Europe's centre crumbles as Socialists immolate themselves on altar of EMU Van Ambrose Evans-Pritchard.)
Nee, mijn stem gaat dus vandaag naar Groen Links, die zich duidelijk uitspreekt tegen de bezuinigingsdrift en voor groene stimulering van de economie.
dinsdag 20 mei 2014
Discriminatie de wereld uit! Waarom dat waarschijnlijk nooit zal lukken
Onze afkeer van discriminatie van "anderen" is intens en algemeen. We vinden dat mensen gelijk horen te worden behandeld. Dat is onderdeel van onze morele gemeenschapsintuïties. Maar toch komt discriminatie veel voor. En het lijkt maar niet te lukken om discriminatoire praktijken met wetgeving de wereld uit te helpen. Hoe komt dat?
Een mogelijke verklaring geven Greenwald en Pettigrew in de studie With Malice Toward None and Charity for Some. Ingroup Favoritism Enables Discrimination (betaalpoort). Ze weerleggen de populaire gedachte dat discriminatie altijd voortkomt uit vijandigheid tegenover "anderen", leden van andere groepen of sociale categorieën, met negatieve stereotypen. Ze laten zien dat in het onderzoek deze gedachte altijd voorop heeft gestaan. Waardoor er weinig aandacht voor is geweest dat discriminatie ook kan optreden in situaties waarin mensen een voorkeur hebben voor leden van de eigen groep, zonder dat er enige vijandigheid bestaat tegenover leden van andere groepen.
Dat is herkenbaar. Het kan gemakkelijk gebeuren dat je iemand "voortrekt" boven een ander omdat hij/zij een kennis van een vriend is. Terwijl die ander een onbekende is, waar je neutraal tegenover staat. Vandaar dat we zo druk bezig zijn met "netwerken". Dat we dat doen, betekent dat we eigenlijk discriminatie beschouwen als iets wat nu eenmaal bestaat. Een moreel verwerpelijk gedrag, dat onderdeel is van het sociale leven.
Natuurlijk bestaat er ook discriminatie die voortkomt uit vijandigheid. Maar Greenwald en Pettigrew maken aannemelijk dat de niet-vijandige discriminatie veel meer voorkomt. Discriminatie dus op grond van ingroup favoritism.
Dat zal er mee te maken hebben dat onze morele gemeenschapsintuïties zijn ontstaan in de Paleo Sociale Omgeving, de omgeving van jagers-verzamelaars (volg de link!). In die omgeving groeiden we op te midden van bekenden en kwamen we nauwelijks met vreemden in aanraking. Omdat belendende groepen geregeld contact met elkaar hadden en er onderlinge uithuwelijking was, bestond er ook geen scherpe scheiding tussen "de onzen" en "de anderen". Enige voorkeur voor degenen die dichter bij je stonden dan anderen zal er wel geweest zijn. Maar teveel daarvan werd sociaal afgekeurd, want iedereen hoorde gelijk te worden behandeld.
In onze huidige samenleving komen we veel vaker in situaties terecht waarin die morele intuïtie dat je "elkaar hoort bij te staan" er onvermijdelijk toe leidt dat er ook anderen zijn die je (daardoor) niet bijstaat. Je kunt nu een keer niet iedereen omarmen. Dat is de tragiek van het uitgerust zijn met morele drijfveren die niet meer naadloos passen bij de sociale omgeving waarin je bent terecht gekomen.
Wat overigens helemaal niet wil zeggen dat die anti-discriminatie wetgeving nergens goed voor is. Want we kunnen en willen er met zijn allen, als overheid, wel iets tegen doen. En vijandige discriminatie bestaat ook.
Een mogelijke verklaring geven Greenwald en Pettigrew in de studie With Malice Toward None and Charity for Some. Ingroup Favoritism Enables Discrimination (betaalpoort). Ze weerleggen de populaire gedachte dat discriminatie altijd voortkomt uit vijandigheid tegenover "anderen", leden van andere groepen of sociale categorieën, met negatieve stereotypen. Ze laten zien dat in het onderzoek deze gedachte altijd voorop heeft gestaan. Waardoor er weinig aandacht voor is geweest dat discriminatie ook kan optreden in situaties waarin mensen een voorkeur hebben voor leden van de eigen groep, zonder dat er enige vijandigheid bestaat tegenover leden van andere groepen.
Dat is herkenbaar. Het kan gemakkelijk gebeuren dat je iemand "voortrekt" boven een ander omdat hij/zij een kennis van een vriend is. Terwijl die ander een onbekende is, waar je neutraal tegenover staat. Vandaar dat we zo druk bezig zijn met "netwerken". Dat we dat doen, betekent dat we eigenlijk discriminatie beschouwen als iets wat nu eenmaal bestaat. Een moreel verwerpelijk gedrag, dat onderdeel is van het sociale leven.
Natuurlijk bestaat er ook discriminatie die voortkomt uit vijandigheid. Maar Greenwald en Pettigrew maken aannemelijk dat de niet-vijandige discriminatie veel meer voorkomt. Discriminatie dus op grond van ingroup favoritism.
Dat zal er mee te maken hebben dat onze morele gemeenschapsintuïties zijn ontstaan in de Paleo Sociale Omgeving, de omgeving van jagers-verzamelaars (volg de link!). In die omgeving groeiden we op te midden van bekenden en kwamen we nauwelijks met vreemden in aanraking. Omdat belendende groepen geregeld contact met elkaar hadden en er onderlinge uithuwelijking was, bestond er ook geen scherpe scheiding tussen "de onzen" en "de anderen". Enige voorkeur voor degenen die dichter bij je stonden dan anderen zal er wel geweest zijn. Maar teveel daarvan werd sociaal afgekeurd, want iedereen hoorde gelijk te worden behandeld.
In onze huidige samenleving komen we veel vaker in situaties terecht waarin die morele intuïtie dat je "elkaar hoort bij te staan" er onvermijdelijk toe leidt dat er ook anderen zijn die je (daardoor) niet bijstaat. Je kunt nu een keer niet iedereen omarmen. Dat is de tragiek van het uitgerust zijn met morele drijfveren die niet meer naadloos passen bij de sociale omgeving waarin je bent terecht gekomen.
Wat overigens helemaal niet wil zeggen dat die anti-discriminatie wetgeving nergens goed voor is. Want we kunnen en willen er met zijn allen, als overheid, wel iets tegen doen. En vijandige discriminatie bestaat ook.
zondag 18 mei 2014
Zondagochtendmuziek - Ancient voices of children - George Crumb - Ana Cristina Lopes Ferreira ...
Ik dacht, laat ik eens naar de muziek van George Crumb (1929) gaan luisteren. Dus ik viste de CD's American Songbook II & IV (A Journey Beyond Time/The Winds of Destiny) en The River of Life/Unto the Hills (met zijn dochter Ann Crumb, sopraan) uit de bakken in de Muziekbibliotheek aan de Oude Gracht.
En dan gaat er een nieuwe wereld voor je open. Een intrigerende man. En intrigerende en eigenzinnige muziek.
Hier wordt Ancient voices of children uitgevoerd. Twee van de commentaren: "hmm...kinda weird" en "not for the faint of hearted". Blijf even achttien en een halve minuut luisteren en kijken.
En kijk dan daarna bijvoorbeeld ook eens naar deze uitvoering van Soft en Tenderly met dochter Ann Crumb.
En dan gaat er een nieuwe wereld voor je open. Een intrigerende man. En intrigerende en eigenzinnige muziek.
Hier wordt Ancient voices of children uitgevoerd. Twee van de commentaren: "hmm...kinda weird" en "not for the faint of hearted". Blijf even achttien en een halve minuut luisteren en kijken.
En kijk dan daarna bijvoorbeeld ook eens naar deze uitvoering van Soft en Tenderly met dochter Ann Crumb.
donderdag 15 mei 2014
Johan Witteveen: Feitelijk zijn we weer beland bij de ideeën van Ronald Reagan en Margaret Thatcher
Johan Witteveen, de 93-jarige ex-minister van Financiën en ex-topman van het IMF, heeft vandaag officieel afscheid genomen als hoogleraar van de Erasmus School of Economics. Hij gebruikt die gelegenheid om er wederom op te wijzen dat het huidige bezuinigingsbeleid van dit kabinet de plank volledig mis slaat. Zie eerder dit bericht van september 2012 over zijn kritiek: Johan Witteveen: "Ik heb gezegd: het verhaal over het tekort is niet juist en dat weten jullie".
Zijn afscheidsrede zelf is kennelijk nog niet op internet. Wel is er dit interview in het Financieel Dagblad: Feitelijk zijn we weer beland bij de ideeën van Ronald Reagan en Margaret Thatcher. Twee citaten (mijn cursivering):
Je vraagt je af of die politici die zo ongeïnformeerd maar zo vastberaden de verkeerde weg zijn ingeslagen, nog de nederigheid op kunnen brengen om hun oor te luisteren te leggen bij deze 93-jarige wijze man. Die niet met de waan van de dag is meegegaan. Maar dat zal wel niet. Ze hebben al zoveel kansen gehad om zich beter te informeren.
Interessant is dat het afscheidscollege kennelijk is ingeleid door onze huidige minister van Financiën, de sociaaldemocraat(!) Jeroen Dijsselbloem, de grote voorstander van het bezuinigingsbeleid en het streven naar begrotingsevenwicht. Wat je daarvan moet denken, ik weet het niet. Is Dijsselbloem aan het denken gezet? Of voelt hij zich zo superieur dat hij meent de confrontatie met een zo tegengestelde opvatting niet uit de weg hoeft te gaan? Ik vermoed dat hij zich er met een beleefd en nietszeggend praatje van af heeft gemaakt.
Zijn afscheidsrede zelf is kennelijk nog niet op internet. Wel is er dit interview in het Financieel Dagblad: Feitelijk zijn we weer beland bij de ideeën van Ronald Reagan en Margaret Thatcher. Twee citaten (mijn cursivering):
Nog nooit heeft hij gedreigd zijn partij, de VVD, de rug toe te keren. Toch is de kritiek van de ‘sociaal-liberaal’ op het huidige kabinetsbeleid niet mals. Het veel beleden ideaal van Nederland als zuinige exportkampioen strookt niet met logisch economisch denken, zo stelt Johan Witteveen vandaag in zijn afscheidsrede in Rotterdam.
... met extra stimulansen wordt het makkelijker. De mensen vinden dan werk, gaan meer verdienen. Als economen hebben we de taak er op te wijzen dat het niet hoeft zoals het nu gaat. De overheid is geen huishouden dat niet meer kan uitgeven dan er in komt. Een Deltaplan is zeer noodzakelijk. We zijn in de economische wetenschap erg van het idee van de beïnvloeding van de conjunctuur afgegaan. Feitelijk zijn we weer beland bij de klassieke evenwichtstheorie, die past bij de ideeën van Reagan en Thatcher: hoe minder de overheid doet, hoe beter het is. Op de lange duur is dat misschien zo, maar op de korte termijn niet.Ook pleit Witteveen er voor de successierechten te verhogen en het mogelijk te maken de internationale kapitaalsstromen te beperken. En hij is groot voorstander van de Tobintaks, de heffing op financiële transacties. Zie ook vandaag in het FD 'We moeten er zand in strooien, in het apparaat' en De lessen van Johan Witteveen.
Je vraagt je af of die politici die zo ongeïnformeerd maar zo vastberaden de verkeerde weg zijn ingeslagen, nog de nederigheid op kunnen brengen om hun oor te luisteren te leggen bij deze 93-jarige wijze man. Die niet met de waan van de dag is meegegaan. Maar dat zal wel niet. Ze hebben al zoveel kansen gehad om zich beter te informeren.
Interessant is dat het afscheidscollege kennelijk is ingeleid door onze huidige minister van Financiën, de sociaaldemocraat(!) Jeroen Dijsselbloem, de grote voorstander van het bezuinigingsbeleid en het streven naar begrotingsevenwicht. Wat je daarvan moet denken, ik weet het niet. Is Dijsselbloem aan het denken gezet? Of voelt hij zich zo superieur dat hij meent de confrontatie met een zo tegengestelde opvatting niet uit de weg hoeft te gaan? Ik vermoed dat hij zich er met een beleefd en nietszeggend praatje van af heeft gemaakt.
dinsdag 13 mei 2014
Over de oorsprong van de moraal: Kunnen we de Tien Geboden missen?
Morgen naar Groningen om een gastcollege te geven voor sociologiestudenten. Over de oorsprong van de Moraal: Kunnen we de Tien Geboden missen?
Volg de link voor de powerpointdia's.
Over de oorsprong van de moraal - Google Presentaties:
'via Blog this'
Volg de link voor de powerpointdia's.
Over de oorsprong van de moraal - Google Presentaties:
'via Blog this'
maandag 12 mei 2014
Komt het gezonde verstand terug in het Europese economische beleid? En over Thomas Fazi
Kijk eens aan, de Europese Commissie is bezig met de samenstelling van zijn eerste rapport over sociale indicatoren: armoede, ongelijkheid, huishoudinkomens, werkloosheid en jeugdwerkloosheid.
Dat blijkt vorig jaar oktober al aangekondigd (had ik gemist) en het moet volgende maand verschijnen. Het monitoren van deze vijf indicatoren moet de sociale dimensie van de EU versterken. Eurocommissaris László Andor is een van de leden van de Europese Commissie die zich er sterk voor heeft gemaakt. Zie eerder Eurocommissaris Andor: Beleid heeft gefaald. Doorbraak in eurocrisis?
Zou het warempel kunnen zijn dat het gezonde verstand bezig is terug te keren in het Europese economische beleid? Dat we eindelijk deze nachtmerrieachtige periode van neoliberale radicalisering achter ons kunnen laten?
Want neem enige afstand en constateer dat de radicalen nu al een poos aan de macht zijn. Vermomd als de serieuze mannen (en een enkele vrouw) van het politieke midden. Er heerste ooit het gezonde economische verstand. Dat inhield dat je je voor een evenwichtig economisch beleid moest laten leiden door een aantal onomstreden belangrijke doelstellingen. Dat waren de volgende vijf:
- duurzame economische groei
- volledige werkgelegenheid
- een stabiel prijspeil
- evenwichtige betalingsbalans
- rechtvaardige inkomensverdeling
Maar, misschien als gevolg van het kapitalistisch triomfalisme na de val van het communisme, is de politiek-economische elite kritiekloos de weldaden van het marktmechanisme gaan omarmen. Met tegelijk een sterke onderschatting van wat de rol van de overheid moet zijn. Die rol zou dus zo gering mogelijk moeten zijn. Cruciaal zou zijn dat de overheid niet te veel uitgeeft, want wat een particulier uitgeeft is altijd en per definitie beter uitgegeven dan wat de overheid uitgeeft. Alleen het hoogstnoodzakelijke dus. En nooit meer uitgeven dan er binnenkomt. Begrotingsevenwicht is het allerhoogste doel.
Evenzo moet het waken over de waarde van het geld losgemaakt worden van de overheid. Dus een onafhankelijke centrale bank, die alleen maar mag streven naar een stabiel prijspeil. Niet bemoeien met werkgelegenheid. Werkloosheid? Niets aan doen, is onderdeel van de noodzakelijke aanpassingen.
Het is een werkelijkheidsvreemde, niet empirisch onderbouwde, extremistische visie op de werking van de economie. Eerder verworven macro-economische inzichten worden genegeerd.
Maar wie weet is de weg terug naar het gezonde verstand ingeslagen. Volledige werkgelegenheid hoort een doelstelling van economische politiek te zijn, evenals een rechtvaardige inkomensverdeling. En een echte centrale bank hoort naast het streven naar een stabiel prijspeil een werkgelegenheidsdoelstelling te hebben. Maar hoeveel tijd en energie zal het kosten om die weg te voltooien?
Ik moest daaraan denken bij het lezen van Thomas Fazi, The Battle For Europe. How An Elite Hijacked A Continent. And How We Can take It Back (Pluto Press, 2014).
Ik bedoel, iedereen moet natuurlijk dat boek van Piketty lezen (ik moet er nog aan beginnen). Maar dat boek van Thomas Fazi verdient het evenzeer om hoog in de hitlijsten te komen.
zondag 11 mei 2014
Muziek voor de zondagochtend - Jimmy RUSHING "I Left My Baby " !!!
Het is van dat weer om naar de radio te luisteren. Dan is afstemmen op de Concertzender vaak een goed idee. Gistermiddag deed ik dat en ik viel midden in een uitzending over Jimmy Rushing (1901-1972). De grote blueszanger, die ook fysiek omvangrijk was ("he's five feet tall and he's five feet wide"). Hij zong van 1938 tot 1945 bij het orkest van Count Basie en trad ook daarna veel op met jazzmusici, zoals met Duke Ellington, Dave Brubeck en Buck Clayton.
Met zijn geweldige stem, van bariton tot tenor, kwam hij moeiteloos uit boven de hoorns en de rietblazers van een big band. Ik dacht, ik pak even de CD er bij die ik van hem heb. Maar na wat zoekwerk bleek die van die andere Jimmy te zijn, Jimmy Witherspoon, optredend op het Monterey Jazz Festival in 1959, met grootheden als Gerry Mulligan en Ben Webster. Over Jimmy Witherspoon dan maar een andere keer.
Nu dus Jimmy Rushing met de Count Basie Band. Ook met Ben Webster (!). En Roy Eldridge (!). En ook zie je Gerry Mulligan meeblazen.
Met zijn geweldige stem, van bariton tot tenor, kwam hij moeiteloos uit boven de hoorns en de rietblazers van een big band. Ik dacht, ik pak even de CD er bij die ik van hem heb. Maar na wat zoekwerk bleek die van die andere Jimmy te zijn, Jimmy Witherspoon, optredend op het Monterey Jazz Festival in 1959, met grootheden als Gerry Mulligan en Ben Webster. Over Jimmy Witherspoon dan maar een andere keer.
Nu dus Jimmy Rushing met de Count Basie Band. Ook met Ben Webster (!). En Roy Eldridge (!). En ook zie je Gerry Mulligan meeblazen.
Abonneren op:
Posts (Atom)