dinsdag 30 juli 2019

Wat maakt het uit om vaker verhuisd te zijn? Over vertrouwdheid en sociale vluchtigheid

In de mensheidsgeschiedenis heeft de periode dat mensen hun leven doorbrachten in de sociale kring van vertrouwde anderen, verreweg het langst geduurd. Op die onderlinge vertrouwdheid zijn we als groepsdier nog altijd ingesteld. Maar we leven tegenwoordig in een nog maar klein kringetje van onderlinge vertrouwdheid, omgeven door een zee van sociale vluchtigheid.

Dat neemt niet weg dat er grote verschillen bestaan tussen mensen in de mate waarin ze vertrouwdheid dan wel sociale vluchtigheid ervaren. Veel sociaalwetenschappelijk onderzoek gaat over die verschillen en over de oorzaken daarvan.

Een onderzoekslijn in dat verband gaat over wat het voor mensen betekent om vaak verhuisd te zijn of om in een buurt te wonen met een hoge mate van "residentiële mobiliteit", een buurt dus met sterk wisselende samenstelling.

Een bekend onderzoeker op dat terrein is Shigehiro Oishi. Sterker, hij is die onderzoekslijn. We kwamen hem al tegen in het bericht Over de sociale nadelen van vaak verhuizen, in het bijzonder ook voor kinderen.

Nu is er van Oishi, samen met Hyewon Choi, een nieuw overzicht van onderzoek: The Psychology of Residential Mobility: A Decade of Progress. Hieronder een lijstje met inzichten die daaruit zijn voortgekomen.

1. Mensen die in hun jeugd vaker verhuisd zijn, zien hun eigen persoonlijkheid (personal self) als centraler dan hun groepslidmaatschappen (collective self).

2. Mensen die vaker verhuisd zijn of in buurten wonen waarin vaker verhuisd wordt (mobiele buurten), hebben een meer voorwaardelijke (minder hechte) band met de groepen waartoe ze zich rekenen. En ze hebben een voorkeur voor zulke groepen, waar je makkelijk kunt toetreden en ook makkelijk weer afscheid van kunt nemen. In lijn daarmee zijn er in meer mobiele Amerikaanse staten meer megakerken en in meer mobiele steden meer meetup-groepen.

In dit NRC.nl bericht uit 2017 over megakerken in Nederland (Een reuzenhal waar je de ‘flow’ voelt) komt een bezoeker aan het woord die verklaart: „Tijdens zo’n dienst voel je je enorm connected met anderen.” Wat suggereert dat die megakerken een instant-verbondenheid bieden als substituut voor meer authentieke verbondenheid die mensen in hun dagelijks leven missen.
Ik vroeg me in dat verband af of het gebruik van dating apps zoals Tinder in de meer mobiele omgeving van de grote stad meer voorkomt (ook als je controleert voor leeftijd) of daar meer een andere functie heeft dan in de meer stabielere sociale omgeving van het platteland. Het zou kunnen dienen als middel tot instant-verbondenheid in de gevallen waarin het gaat om one-night stands. Maar anders dan met die megakerken gaat het hier vaak om de zoektocht naar een stabiele partner. En in die gevallen is in de stedelijke omgeving het aanbod groter, waardoor de stad aantrekkelijker is als je op zoek bent. Lees stadsgeograaf Cody Hochstenbach daarover naar aanleiding van het Amerikaanse onderzoek dat laat zien dat inmiddels bijna 40 procent van de heteroseksuele stellen elkaar online heeft ontmoet: Hoe Tinder de stad woest aantrekkelijk maakt.

3. Mensen die vaker verhuisd zijn hebben gefragmenteerde (minder dichte) netwerken, wat wil zeggen dat hun contacten meer gespreid zijn over activiteiten of contexten. De een ontmoet je alleen bij de sportclub, de ander alleen op je werk of alleen als buur en nog weer een ander alleen als familielid. Het gefragmenteerde zit er in dat de mensen die jij kent elkaar niet kennen.

4. Het op jeugdige leeftijd vaker verhuisd zijn heeft negatieve effecten op het gebied van onderwijsloopbaan, welzijn en gezondheid

5. Alleen voor mensen in een meer mobiele, dus wisselende, sociale omgeving is een groter sociaal netwerk belangrijk voor financieel succes en sociale stijging. Hoe wisselender je sociale omgeving, hoe meer het er dus op aankomt om meer mensen te kennen. Dat zijn dan instrumentele contacten, waarmee je hulp en informatie uitwisselt.

Tenslotte: Choi en Oishi noemen als een mogelijk voordeel van een een meer wisselende sociale omgeving dat mensen minder wantrouwend en vijandig zouden staan tegenover vreemden, zoals immigranten.
Maar is dat wel zo? In een meer stabiele sociale omgeving voelen mensen weliswaar meer verbondenheid met de eigen groep (in-group loyalty), maar dat gaat niet systematisch samen met vijandigheid tegenover andere groepen (intergroup hostility). Die is er alleen in het geval van echte of vermeende bedreigingen. Zie nog eens het bericht De uitspraken van minister Blok sociaalwetenschappelijk bekeken - Politici zouden beter op de hoogte moeten zijn van het sociaalwetenschappelijk onderzoek.

Geen opmerkingen: