vrijdag 12 juli 2019

Statuscompetitie en de eercultuur (culture of honor)

Net zo als het patroon van het gemeenschapsgedrag (zie Wat is eigenlijk pro-sociaal gedrag?), is ook het statuscompetitiepatroon een complex geheel, met verschillende verschijningsvormen. Zie
De sociale verschijningsvormen van de statuscompetitie en de statushiërarchieSekse-ongelijkheid als verschijningsvorm van statuscompetitie en De oorlog tegen de kwetsbaren en de armen als verschijningsvorm van de statuscompetitie.

Een verschijningsvorm die op dit blog nog maar zijdelings aan de orde kwam (zie 
Mannen, mannelijkheid en statuscompetitie - en weer over Donald Trump) is die van de eercultuur (culture of honor). Daaronder wordt een cultuur verstaan waarin het van het allergrootste belang wordt geacht om je reputatie (je status) en die van je familie en van je gemeenschap te verdedigen tegen bedreigingen en beledigingen.

Dat brengt met zich mee dat je altijd bedacht moet zijn op zulke bedreigingen en beledigingen en ook bij de geringste aanwijzing in die richting moet laten merken dat je daarvan niet gediend bent. En dat laat je merken door altijd met zoveel agressie te reageren dat je een reputatie opbouwt dat er met jou niet valt te spotten.

Dat grote belang van die reputatie hangt er natuurlijk mee samen dat je een wereldbeeld hebt waarin er altijd gevaar dreigt en waarin je nooit zomaar op de goedwillendheid van anderen kunt vertrouwen. Denk aan de twee wereldbeelden van het rechts-extremisme. Wat er meteen op wijst dat rechts-extremisme een politieke verschijningsvorm is van statuscompetitie en eercultuur.

Die eercultuur heeft sociaalwetenschappelijk al de nodige aandacht gekregen. Zo is er onderzoek gedaan waarin staten van de Verenigde Staten waarin die eercultuur meer lijkt voor te komen, vooral de zuidelijke staten, werden vergeleken met de andere staten.

Ryan P. Brown schreef daarover het boek Honor Bound. How a Cultural Ideal Has Shaped the American Psyche, waarin je onder meer kunt lezen dat in eercultuurstaten meer doodslag (argument-based homicide) voorkomt en meer verkrachtingen en huiselijk geweld (beide alleen onder de witte bevolkingen). Ook liggen de uitgaven en de voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg lager in de eercultuurstaten, wat er op wijst dat je in een eercultuur minder makkelijk toegeeft dat je het moeilijk hebt.

Maar er is ook onderzoek waarin geprobeerd is om het aanhangen van de ideeën van de eercultuur als een individueel kenmerk vast te stellen. Zo ontwikkelde diezelfde Ryan P. Brown samen met anderen in 2012 de Honor Ideology for Manhood Scale (HIM), een lijst van 16 stellingen waarvan je kunt aangeven in hoeverre je het er mee eens of oneens bent:
  • A man has the right to act with physical aggression toward another man who calls him an insulting name.
  • A real man doesn’t let other people push him around.
  • A man has the right to act with physical aggression toward another man who slanders his family.
  • A real man can always take care of himself.
  • A man has the right to act with physical aggression toward another man who openly flirts with his wife.
  • A real man never lets himself be a “door mat” to other people.
  • A man has the right to act with physical aggression toward another man who trespasses on his personal property.
  • A real man can “pull himself up by his bootstraps” when the going gets tough.
  • A man has the right to act with physical aggression toward another man who mistreats his children.
  • A real man will never back down from a fight.
  • A man has the right to act with physical aggression toward another man who steals from him.
  • A real man never leaves a score unsettled.
  • A man has the right to act with physical aggression toward another man who vandalizes his home.
  • A real man doesn’t take any crap from anybody.
  • A man has the right to act with physical aggression toward another man who insults his mother.
  • A real man is seen as tough in the eyes of his peers.
Het blijkt dan dat degenen die hoger scoorden op deze schaal, dus meer aanhanger waren van de eercultuur, militanter zouden reageren op een mogelijk terroristische daad en meer voorstander waren van extreme ondervragingstechnieken.

Dat bleek ook het geval te zijn als gecontroleerd werd voor Right-Wing Authoritarianism (RWA) en voor de Sociale Dominantie Oriëntatie (SDO). Wat erop wijst dat het aanhangen van de eercultuur nog weer net een ander aspect van statuscompetitie afdekt. Zie voor RWA en SDO het bericht: Over het verband tussen narcisme en rechts-extremisme.

En nu is er ook de studie Honor to the core: Measuring implicit honor ideology endorsement, met Ryan P. Brown als laatste auteur, waarin een impliciete meting van eercultuur wordt gebruikt en getest. 

Dat gebeurt met de Affect Misattribution Procedure (AMP), waarin je woorden krijgt gepresenteerd die gekoppeld zijn aan eercultuur (zoals "eer") en neutrale woorden, waarna je moet aangeven hoe aangenaam je een pictogram (een Chinees teken) vindt. Hoe meer je dan dat pictogram aangenaam vindt als je vlak daarvoor naar een eergerelateerd wordt hebt gekeken, hoe meer je een aanhanger blijkt te zijn van de ideeën van de eercultuur.

Geen opmerkingen: