Straks naar levende zondagochtendmuziek, namelijk naarTivoliVredenburg, waar om 11:00 uur Alexandre Tharaud werk speelt van Debussy, Couperin, Hahn en Rameau.
Maar omdat het nu het Beethovenjaar is, luisteren we naar Tharauds uitvoering van het derde deel van Beethovens pianosonate no. 30 (opus 110). Dit is een van de late pianosonates, die Beethoven schreef in de maanden na het overlijden van zijn 'onsterfelijke geliefde' (en verre geliefde) Josephine. En in de tijd dat zijn doofheid al vrijwel totaal geweest moet zijn.
Biograaf Jan Caeyers (Beethoven. Een biografie, Bezige Bij, 2012) schrijft dat de speculatie dat deze sonate bedoeld zou zijn als een requiem voor Josephine gevoed wordt door het feit dat hij aan niemand is opgedragen.
Het derde deel is, weer volgens Caeyers (p. 521-2), een van de meest eigenzinnige pianostukken die Beethoven heeft geschreven. Na drama, wanhoop en totale uitputting is er aan het eind "een wezensverandering, te vergelijken met een beeld dat een schilderij wordt. Geen transformatie dus, maar een transfiguratie. Niemand heeft voor Beethoven zoiets gedaan, en men is geneigd te geloven dat men doof moet zijn om zoiets onmogelijks te proberen."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten