Boulding maakte gebruik van zijn gewone mensenverstand en bracht naar voren dat je in onze huidige maatschappij naast het domein ("ordeningsprincipe") van de ruil, dus van de markt, ook de domeinen van de bedreiging/dwang en van de integratie kunt onderscheiden. En dat in een wenselijke maatschappelijke ordening die domeinen van bedreiging/dwang en ruil dienen te zijn ingekaderd in het integratiedomein.
Dat integratiedomein omschrijft hij al improviserend als "an enormous package of religion, ethics, love, security and all this great big ball of wax which I call the integrative system." Ik wees al op de overeenkomst met wat ik het domein van het gemeenschapsgedrag noem. Net zo is er de overeenkomst van bedreiging/dwang met de statuscompetitie.
Merk nog eens op dat daar de academisch-gekunstelde visie van Friedman tegenover staat, die inhoudt dat (1) het integratiedomein beperkt wordt en beperkt dient te worden tot de relaties tussen naasten (familie, vrienden) en (2) het domein van de bedreiging/dwang nagenoeg kan worden verwaarloosd, omdat de markt immers, als enige, zorgt voor vrijheid. Een opvatting die inderdaad het gewone mensenverstand terzijde schuift.
Maar tegelijkertijd ook een opvatting die als zogenaamd wetenschappelijke rechtvaardiging kon dienen voor de maatschappelijke ideologie van het neoliberalisme. Die de weldadigheid van de onbelemmerde marktwerking kon prediken als dekmantel voor degenen die belang hadden bij groeiende ongelijkheid en dus van bedreiging, dwang en uitbuiting. De markt als ogenschijnlijk onschuldige weg naar een maatschappij waarin statuscompetitie en statushiërarchie domineren.
Wat betekent het om daarin niet mee te gaan? Om met Boulding (en het gewone mensenverstand) in te zien dat in een wenselijke maatschappij de domeinen van bedreiging/dwang en van ruil moeten zijn ingekaderd in het integratiedomein?
Boulding is daar heel duidelijk over. In de huidige maatschappij dient het integratiedomein vorm te krijgen in de verzorgingsstaat. Want de verzorgingsstaat representeert
an expansion of the integrative system in the sense that it involves the responsibility of each for all. This is an element in human life and in human motivation that cannot be denied and cannot be neglected.Anders gezegd, zonder de verzorgingsstaat als collectieve poging om de morele intuïties van het gemeenschapsgedrag (verantwoordelijkheid van ieder voor allen) vorm te geven, loopt het niet goed af.
Boulding zag dat in. in 1965. Maar vervolgens liepen de meesten achter Friedman aan.
Nu, in 2020, kun je wel zeggen dat het besef is doorgedrongen dat het inderdaad niet zo goed is afgelopen. De verzorgingsstaten zijn in veel landen zozeer uitgekleed ("hervormd") dat de bestaansonzekerheid voor grote delen van de bevolking sterk is toegenomen.
En die ontkenning en verwaarlozing van de gemeenschapsintuïties blijft niet zonder gevolgen. De evenzeer menselijke neigingen tot statuscompetitie en dus tot "ieder voor zich" en minachting voor en vernedering van de zwakkeren krijgen er ruim baan door. Bestaansonzekerheid schept rechtsextremistisch populisme.
We hadden kortom beter naar Kenneth Boulding moeten luisteren. Lees hier het volgende bericht: Over waar Boulding en Friedman in 1965 hun mens- en maatschappijvisies vandaan haalden.
2 opmerkingen:
Op het gevaar af als drammerig over te komen benadruk ik het ‘luisteren’ naar Boulding. Het was voor mij een schok om te lezen dat de gemeenschapszin/het integratiemoeilijkheden niet zomaar in balans zou moeten zijn met de statuscompetitie, maar het gaat vooraf aan de regulering van het sociale leven. Eerst voor elkaar klaar staan en zorgen voor de hele gemeenschap. In de Joodse tradities uitgewerkt in het begrip “Arvut”, http://www.kabbalah.info/eng/layout/set/trans_page/content/view/full/31380. Vergelijkbaar met wat u schrijft over Boulding: het integratie principe is overkoepelend over ruiltransacties en geweld/machtsinteracties.
integratie moeilijkheden = integratie domein
Een reactie posten