woensdag 8 januari 2020

Mensen die meer streven naar succes en status zijn meer tevreden met zichzelf. Dat is het narcisme-element van de statuscompetitie

Een sociaalwetenschappelijke onderzoekslijn die ondersteunend is voor Stelling 1 van de Dual Mode-theorie is die naar agency en communion als de twee fundamentele patronen van het menselijke sociale gedrag. Even ter recapitulatie, die Stelling 1 luidt als volgt:
In hun sociale gedrag (d.i. gedrag ten opzichte van anderen) zijn er twee aan elkaar tegengestelde bundels van gedragspatronen die mensen vaak onbewust en ongepland Zie verder het bericht Hoe kan de sociologie een maatschappelijk belangrijker vak worden? En over wat de Dual Mode-theorie te bieden heeft- deel 1.
Die agency - communion onderzoekslijn begon in 1966, toen David Bakan het essay
The duality of human existence: An essay on psychology and religion schreef. Agency is het gedragspatroon dat er op gericht is om de omgeving te controleren, om zichzelf te doen gelden en om zich competent, succesvol en machtig te voelen. Daartegenover is het patroon van communion op verbondenheid en samenwerking met anderen gericht en daarmee op het zich onderdeel voelen van een groep.

Er is een duidelijke overlap met het onderscheid tussen het statuscompetitiepatroon en het het gemeenschapspatroon, hoewel het competitie-element en speciaal de meer kwaadaardige kanten daarvan in agency in de omschrijving en in de operationaliseringen in het onderzoek vaak wat impliciet blijft. Misschien hangt dat laatste samen met de blinde vlek die de sociale wetenschappen lijken te hebben voor de kwaadaardige kant van de menselijke sociale natuur.

In het onderzoek naar agency en communion is vooral gekeken naar andere persoonskenmerken die samenhangen met verschillen tussen mensen in het zichzelf meer zien als agentic dan wel meer als communal. Zo blijkt bijvoorbeeld, zoals verwacht, dat mensen die meer neigen tot agency andere mensen vooral beoordelen in termen van hoge of lage status. Zie verder Agency and communion attributes in adults’ spontaneous self-representations voor een beknopt overzicht van het onderzoek tot 2004. Onderzoek naar de samenhang tussen het meer aanhangen van het ene dan wel het andere gedragspatroon en de aard van iemands sociale omgeving, zoals verwacht in Stelling 2 van de Dual Mode-theorie, ben ik nog niet tegengekomen.

Uit de nieuwe studie Comparing the facets of the big two in global evaluation of self versus other people komt naar voren dat mensen die zichzelf zien als meer agentic, ook degenen zijn die het meest tevrden zijn met zichzelf (global self-evaluation). Dit geldt in het bijzonder voor hen die zichzelf als meer assertief zien. Dat slaat op een van de twee facetten van agency. Het andere facet is competentie. Die assertiviteit gaat meer de kant op van statuscompetitie en met het streven naar succes en status.

De onderzoekers speculeren erover waar dit verband vandaan zou kunnen komen. Het zou kunnen dat mensen die meer streven naar status en succes ook meer status en succes weten te verwerven en daardoor meer tevreden zijn over zichzelf.

Maar eigenlijk ligt het meer voor de hand te denken dat het meer tevreden zijn met jezelf staat voor het narcisme-element van de geneigdheid tot statuscompetitie. De neiging tot het verdelen van de sociale wereld in winners en losers gaat meestal samen met het jezelf zien als behorend tot de winners. En met het neerkijken op anderen. En met het vinden dat jou meer toekomt dan anderen.

Tevreden zijn met jezelf heeft dan de vorm van agentic self-enhancement. Zoals in het bericht
Zelfverheffing is goed voor je, maar niet als het de narcistische variant is. Waaruit naar voren komt dat het in die zin tevreden zijn met jezelf, dus in de zin van superioriteitsgevoel, niet zo goed is voor je welbevinden. Omdat je er geen vrienden mee maakt.

Geen opmerkingen: