maandag 20 januari 2020

In een vluchtige maatschappij hebben mensen ontmoetingsplekken nodig

Update. Er is nu het bericht in het AD dat de gemeente Arnhem jaarlijks een half miljoen uittrekt om ontmoetingsplekken in buurten te stimuleren. "Dat de gemeente geld steekt in ontmoetingsplekken komt niet uit de lucht vallen. In bijna alle bestaande plannen die er al zijn voor de leefbaarheid in wijken geven Arnhemmers zelf aan dat zij het belangrijk vinden dat er in de buurt een gelegenheid is om elkaar tegen te komen en dat dit beter is dan langs elkaar heen leven of in een isolement te geraken."
Een sociaal vluchtige samenleving als de onze, waarin het moeilijk is om op volwassen leeftijd nog nieuwe vrienden te maken en waarin dus eenzaamheid voor velen op de loer ligt, vraagt om woonomgevingen waarin mensen elkaar gemakkelijk kunnen ontmoeten. Want hoe vaker je iemand ontmoet, hoe groter de kans dat er een vertrouwde relatie groeit en mensen voelen zich in vertrouwde relaties beter dan in vluchtige.
Zo begon mijn laatste bericht over het belang van ontmoetingsplekken voor mensen:
Ontmoetingsplekken dichterbij zorgen voor minder sociaal isolement en meer vertrouwen in andere mensen. Met daarin een verwijzing naar onderzoek waaruit dat belang blijkt.

In een vluchtige samenleving is het niet gegarandeerd dat mensen op dagelijkse basis in contact komen met vertrouwde anderen. Bij de fysieke en ruimtelijke inrichting van onze maatschappij hebben we met die menselijke basisbehoefte aan vertrouwde contacten te weinig rekening gehouden.

Sterker, in het naoorlogse sociaalwetenschappelijke denken heerste de opvatting dat die basisbehoefte als ouderwetse "territoriale integratie" naar de geschiedenis kon worden verwezen en succesvol zou kunnen worden vervangen door de nieuwe en eigentijdse 'functionele integratie". Zie nog eens het bericht Van het afscheid van de wijkgedachte in 1955 naar de buurtrechten in 2015 - hoe het denken over de buurt veranderde.

In lijn met die manier van denken hebben we Nederland sindsdien zo ingericht dat allerlei voorzieningen ruimtelijk geconcentreerd werden, vaak gepaard gaande met schaalvergroting, en dat wonen en werken ruimtelijk werden gescheiden. Dat was een proces waarin vergaand werd tegemoet gekomen aan de eisen en overwegingen van de markt en voor de economische welvaart. En waarin weinig oog was voor die "ouderwetse" sociale behoeften en dus voor sociale welvaart.

Daardoor zijn mensen meer in buurten en dorpen komen te wonen waarin ze elkaar niet zo goed kennen. Omdat ze moeten verhuizen in verband met baan en carrière. Of doordat ze meer tijd kwijt zijn aan woon-werk verkeer. Dat alles heeft eraan bijgedragen dat het moeilijker is geworden om sociale contacten te behouden. Vandaar dat we dat probleem van eenzaamheid kennen en van de psychische problemen die deels daarmee samenhangen (depressie, angststoornissen).

Als we meer vooruitziend waren geweest, en als de sociale wetenschappen daarbij hadden geholpen, dan hadden we er voor gezorgd dat mensen er op kunnen rekenen dat ze in hun woonomgeving een ontmoetingsplek tot hun beschikking hebben. Want we weten dus dat die helpen bij het met elkaar in contact komen. Elk buurtje en elk dorp zou als basisvoorziening een ontmoetingsplek dienen te hebben. Maar de markt zorgt daar niet voor. En de overheid laat het afweten.

Vandaar dat er nu zo nu en dan berichtjes in het nieuws komen over buurt- of dorpsbewoners die er samen in slagen, als een vorm van zelforganisatie, om zo'n ontmoetingsplek te creëren of in stand te houden.

Vorige week was dat het bericht in de Volkskrant van Jurre van den Berg over de inwoners van het Drentse dorp Langelo, die verenigd in een stichting er voor gezorgd hebben dat er in het dorp een café blijft bestaan: In Langelo beheert het dorp het laatste dorpscafé: de ziel is gered. En er was het bericht dat de inwoners van het Groningse dorp Sauwerd, verenigd in een coöperatie, de supermarkt in stand hebben weten te houden: NOS bezoekt Sauwerd vanwege strijd tegen leegloop: saamhorigheid in Sauwerd een voorbeeld voor andere dorpen.

Dat zijn mooie berichten. Maar je denkt meteen aan al die dorpen en buurten waarin zulke initiatieven niet lukken of niet eens op gang komen. En die dus niet het nieuws halen. En dat zijn dus precies die plekken waar de kans op eenzaamheid het grootst is.

Het zou eigenlijk zo moeten zijn dat elke gemeente het standaard tot haar taken rekent om er voor te zorgen dat mensen in hun woonomgeving kunnen rekenen op de aanwezigheid van een ontmoetingsplek. Als dat zou lukken, dan zou het wel eens kunnen dat het huidige eenzaamheidsbeleid grotendeels overbodig wordt.

Geen opmerkingen: