dinsdag 14 januari 2020

Is zelfbewustzijn iets wat onze hersenen leren om te doen? - deel 1

Wat speelde er zich allemaal precies af gedurende de evolutionaire ontwikkeling van de eerste dieren, dus organismen die zichzelf kunnen voortbewegen, naar het ontstaan van het vermogen tot zelfbewustzijn, zoals bij mensen?

Die intrigerende en veelomvattende vraag kwam bij me op toen ik het net verschenen Learning to Be Conscious onder ogen kreeg.

We weten dat de eerste zichzelf voortbewegende organismen, dieren dus, meteen voor de uitdaging kwamen te staan om uit te vinden waar ze zichzelf op welk moment het beste konden bevinden. Met het oog op hun voortbestaan en hun voortplanting. Met het gegeven dat de omgeving heterogeen is naar gunstige en ongunstige eigenschappen.

"Gunstig" staat voor veiligheid en "ongunstig" voor gevaar. En omdat organismen energie nodig hebben, dus voedsel, concurreren ze met elkaar in het verkrijgen van toegang tot energie Naast de concurrentie in de toegang tot voortplantingsmogelijkheden. Bovendien zijn ze ook zelf een bron van energie, dus een mogelijke prooi, voor anderen.

Daardoor ontwikkelde zich bij dieren een zenuwstelsel dat voortdurend op basis van informatie vanuit de zintuigen over de omgeving risico's beoordeelt. Stephen W. Porges noemt dat neuroceptie: een onderbewust systeem voor de detectie van gevaar en veiligheid (p. 37-8):
In het erfelijk materiaal van onze soort ligt een onbewust proces van neuroceptie besloten dat plaatsvindt in primitieve delen van onze hersenen. De inschatting van een persoon als veilig of gevaarlijk leidt tot prosociaal of defensief gedrag. Dat gebeurt via een neurobiologisch proces. Hoewel we op cognitief niveau misschien niet bewust gevaar detecteren, kan ons lichaam op neurofysiologisch niveau al een reeks neurale processen zijn gestart ter voorbereiding op bepaald adaptief verdedigingsgedrag zoals vechten, vluchten of bevriezen.
Dat proces van het detecteren van gevaar en veiligheid heeft natuurlijk een input nodig van ervaring met de omgeving, waardoor informatie binnenkomt in de vorm van signalen die met gevaarlijke dan wel veilige situaties in verband blijken te staan. Dat begint uiteraard vanaf de geboorte. En het allereerste signaal voor veiligheid is de mate van vertrouwdheid van de omgeving.

Zolang je je immers ergens bevindt en nog in leven bent, is kennelijk de plaats waar je je bevindt een veilige plek. Vandaar dat de eerste diervormen, de ediacarische biota, waarschijnlijk op weg waren naar waar ze vandaan kwamen. Zoals bleek uit het bericht Ontstond de hang naar vertrouwdheid op het moment in de evolutie dat levende wezens zich gingen voortbewegen?

Inherent aan het je kunnen voortbewegen is dus het vermogen tot waarneming van de omgeving. En van de veranderingen daarin. Maar als je die veranderingen waarneemt, is het wel zaak om die te kunnen onderscheiden van de veranderingen die jij met jouw voortbeweging en gedrag zelf teweegbrengt. Je moet een besef hebben van je eigen lichaam en daarmee van de effecten van je gedrag op de omgeving. Zie het bericht Wat was er voor we ons zelfbewustzijn hadden ontwikkeld? Over het "besef" van het eigen lichaam

Wat ook meteen de grondslag is voor je vermogen om te leren. Het besef van het eigen lichaam behelst het vermogen om je eigen gedrag als zodanig te herkennen en daarmee ook de effecten van je gedrag. Effecten op de omgeving, maar ook op je eigen lichaam, al was het maar ter voorkoming van zelfbeschadiging.

Het besef van wat je teweegbrengt. Met meteen dus het vermogen om te beoordelen of het effect bijdraagt tot jouw veiligheid of juist het gevaar vergroot. Ben ik op de goede weg? Of juist niet? Vragen die een organisme ook zonder zelfbewustzijn kan beantwoorden.

Je zou kunnen zeggen dat dat besef van het eigen lichaam een eerste stap is op weg naar zelfbewustzijn. Dat wil zeggen naar het vermogen van mensenkinderen om laat in het tweede levensjaar ineens dat zelf bewustzijn te hebben. 

Maar wat zit daar allemaal tussen in? Volgens dat artikel waar ik in het begin van dit bericht naar linkte (Learning to Be Conscious) is zelfbewustzijn een proces dat onze hersenen, in die bijna twee jaar, leren om te doen:
consciousness is something that the brain learns to do, by which we mean to suggest that phenomenal experience, rather than being an intrinsic property of some patterns of neural activation, should instead be viewed as the product of active, plasticity-driven mechanisms through which the brain learns to redescribe its own activity to itself.
Dat is een intrigerende gedachte. In een volgend bericht een poging om daar meer helderheid over te krijgen. Zie hier dat volgende bericht.

Geen opmerkingen: