vrijdag 23 april 2021

Misschien hebben we nu, in 2021, genoeg geleerd om de les te trekken dat het met morele luchtledigheid niet de goede kant opgaat - Wat de morele luchtledigheid van het vak economie zoals betekent - deel 5

Het vorige bericht besloot ik met de overweging dat je de sociaaleconomische geschiedenis van de twintigste en het begin van een eenentwintigste eeuw kunt beschrijven met de strijd om invloed tussen het moreel luchtledige vak economie (de "economiedoctrine") en de politieke ideologie van de sociaaldemocratie op hoe het probleem van bestaansonzekerheid dient te worden opgelost. Waarbij die term sociaaldemocratie natuurlijk gebonden is aan specifieke politieke partijen, maar de inhoudelijke ideeën breder gedeeld kunnen zijn. 

Om de gedachten te bepalen: na de Tweede Wereldoorlog waren die ideeën heel breed gedeeld ("de gemeenschap, georganiseerd in de staat"). Met de opkomst van het neoliberalisme in de jaren zeventig en tachtig verdwenen ze naar de achtergrond, zelfs ook bij de sociaaldemocratische politieke partijen, waarna ze nu, na de confrontaties met de onzekerheden van financiële crises, de klimaatverandering en de coronapandemie weer de kop opsteken. Niet alleen omarmt de PvdA weer het grote belang van bestaanszekerheid (de sociaaldemocratie is terug; nu nog de kiezers), ook de andere partijen lijken naar links op te schuiven. En in de Verenigde Staten lijkt hetzelfde aan de hand met de nieuwe regering-Biden.

Die strijd om invloed is duidelijk een tussen intellectuele stromingen die verschillen in de plaats die ze toekennen aan morele noties in hoe maatschappijen zouden moeten worden ingericht. Ik noemde al herhaaldelijk de economische doctrine, dus het vak economie zoals dat aan het eind van de achttiende eeuw ontstond (Polanyi's waterscheiding), moreel luchtledig. Die karakterisering is erop gebaseerd dat je het oplossen van alle verdelingsproblemen voor eens en altijd kunt neerleggen bij de markt. Draag zoveel mogelijk over aan de markt en dan hoef je je in morele zin niet meer het hoofd te breken. 

Anders dan dat de markt het geheel is van vrijwillige transacties en dat daarmee tegemoet wordt gekomen aan de morele notie van vrijheid van overheersing. Maar als je die andere morele gemeenschapsnoties, die van iedereen telt mee, van wij met zijn allen en van rechtvaardigheid volledig negeert, dan is de term morele luchtledigheid wel op zijn plaats.

Die moreel luchtledige oplossing voor het probleem van bestaansonzekerheid ligt natuurlijk voor de hand. Iedereen moet dat probleem zelf oplossen. En de markt zorgt er voor dat zulks mogelijk is, want  zekerheid kun je aanschaffen. In de woorden van Offer en Söderbergs The Nobel Factor (p. 6):

In economics, in contrast, the risk is borne by every individual. each person's problem is how to transfer financial claims safely over time, from now, when premiums are paid or savings banked, to the future, when dependency might occur. Security is a commodity like any other, purchased in financial markets as insurance and savings, each person according to a sense of how much he or she can afford. Risks are pooled by insurance companies and banks. Individuals rely for security on commercial contracts.

Denk aan de poging van de Republikeinse partij gedurende de regering-Bush om de sociale zekerheid volledig te privatiseren. Weg met het wij-met-zijn-allen. Dat kregen ze er niet door, ook al vanwege de vele aanwijzingen dat een collectief georganiseerde sociale zekerheid goedkoper is.

Fraai daarmee contrasterend, in de zin van de morele lading benadrukkend, is de karakterisering van de sociaaldemocratie door de Zweedse sociaaldemocratische leider Albin Hansson in 1928 als "The People's Home", die Offer en Söderberg aanhalen (p. 5): 

The basis of the home is commonality and mutuality. A good home is not aware of any privileged or slighted, no darlings and no stepchildren. You see no one despise the other, no one who tries to gain advantage of others.... In the good home you find equality, compassion, cooperation, helpfulness.

Sinds die waterscheiding aan het eind van de achttiende eeuw kennen we die twee maatschappijvisies, de moreel luchtledige van het vak economie, toegespitst in de neoliberale ideologie, aan de ene kant en de sociaaldemocratie aan de andere kant. Misschien hebben we nu, in 2021, genoeg geleerd om de les te trekken dat het met morele luchtledigheid niet de goede kant opgaat. 

Lees hier deel 6.

Geen opmerkingen: