We leven in een overgangstijd. Achter ons ligt de periode waarin de ideologie overheerste dat de markt het werk moest doen en waarin de overheid zoveel mogelijk terug moest treden. Alles wijst er op dat we daar nu van terug komen. De vertaling van die ideologie in het beleid en de vele negatieve gevolgen daarvan hebben ons geleerd hoe belangrijk de democratische overheid is voor het menselijk welzijn en voor het samenleven.
Bijna van dag tot dag leren we die les. Neem nu deze drie berichten, een uit Engeland en twee uit Nederland.
In de pas verschenen studie Causal impact of social care, public health and healthcare expenditure on mortality in England: cross-sectional evidence for 2013/2014, verschenen in de British Medical Journal gingen onderzoekers na wat de gevolgen waren van de bezuinigingen op de overheidsuitgaven voor (thuis)zorg, gezondheidszorg en preventie sinds 2010 (na de Grote Financiële Crisis) door de toen aangetreden regering-Cameron. De Guardian besteedde er gisteren aandacht aan: Austerity in England linked to more than 50,000 extra deaths in five years.
De titel van dat krantenbericht zegt het al. Vergelijking van de jaren voor en na 2010 levert op dat er tussen 2010 en 2015 57550 meer sterfgevallen waren dan er zouden zijn geweest zonder die bezuinigingen. Ook de vertraging in de groei van de levensverwachting die sinds 2010 plaatsvond, kan aan die bezuinigingen worden toegeschreven.
Het is niet de eerste studie die laat zien dat de kleine overheid dodelijk is. Zie het bericht De kleine overheid is dodelijk - Hoe de bezuinigingspolitiek in Spanje de mortaliteit opdreef. Met links naar andere studies. Een vergelijkbare studie naar de effecten van de bezuinigingen in Nederland na 2010 ben ik nog niet tegengekomen.
Dan de twee berichten over Nederland. Eerst maar het opvallende interview met Jan van Zanen, VVD'er (!), burgemeester van Den Haag en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Gemeenten. Hij wijst er nog eens op dat de bezuinigingen die de opeenvolgende regeringen-Rutte na 2010 uitvoerden, met de achterliggende idee dat de Grote Financiële Crisis een mooie aanleiding was om de overheid een kopje kleiner te maken, voor een groot deel bij de gemeenten over de schutting werden gegooid. Met tegelijk een uitbreiding van taken. Daardoor verkeren de gemeenten in grote financiële problemen.
Met grote negatieve gevolgen voor de publieke voorzieningen waar mensen direct mee te maken hebben. Lees daarover dit bericht van eerder dit jaar in NRC>: Het geld van de gemeenten raakt op, en dat gaat iedereen merken. Ter illustratie de laatste alinea daarvan:
De Friese gedeputeerde De Rouwe ziet onderwijl dat de financiële problemen tot spanning leiden in colleges en gemeenteraden. „De wethouder moet uitleggen dat de belastingen omhooggaan, maar de voorzieningen worden teruggeschroefd. Wie wil dan nog wethouder worden? Wie wil elke keer de boodschap geven: we moeten het zwembad sluiten, we krijgen de bibliotheek niet rond?” Hetzelfde voorspelt wethouder Derk Reneman: „Gemeenten worden spookorganisaties. Het wordt beheren en saneren. Geen enkele politieke partij kan teruggaan naar de kiezer met de boodschap: dit kan ik voor je doen.”
En dan was er het artikel Hoe Den Haag uit Nederland verdween in de Groene Amsterdammer over de afname van regionale voorzieningen. Minder scholen, minder bibliotheken, minder politiebureaus, minder zwembaden, minder ziekenhuizen en minder gemeentehuizen. En minder vertrouwen in de overheid en meer onbehagen. En dus meer rechtsextremisme:
‘Ik heb heel vaak mensen zich hardop horen afvragen hoe het kan dat de PVV en Forum voor Democratie winst boeken in gebieden waar je geen migrant tegenkomt. Maar dat is eigenlijk heel goed verklaarbaar’, zegt hoogleraar bestuurskunde Caspar van den Berg van de Rijksuniversiteit Groningen. Samen met onderzoeker Annemarie Kok publiceerde hij vorige maand in opdracht van het ministerie van Landbouw een zeer lezenswaardig onderzoek: Regionaal maatschappelijk onbehagen. Daarin wijzen ze op een even voor de hand liggende maar te weinig opgemerkte verschuiving in het politieke landschap: de populistische revolte kwam begin deze eeuw op in steden in het centrum van het land, maar heeft zich verplaatst naar de randen.
We krijgen in deze overgangstijd steeds meer inzicht in de kwalijke gevolgen van die neoliberale ideologie van de kleine overheid. We kenden al de negatieve economische gevolgen. Bas Jacobs schatte die in 2015 op 20 tot 30 miljard euro per jaar en 200.000 tot 300.000 euro. Maar de werkelijke omvang voor menselijk welzijn en samenleven is nog veel groter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten