Als je de ongelijkheid laat toenemen, zoals sinds de jaren 70 van de vorige eeuw door verlaging van de inkomstenbelasting voor de hoogste inkomens en van de winstbelasting voor ondernemingen, dan moet je niet verwachten dat daardoor de prikkel om belastingen te ontwijken afneemt. Nee, eerder neemt de wens om nog minder belasting te hoeven betalen er door toe. Begeerte die eenmaal is opgewekt, is moeilijk nog in toom te houden.
Want dat ga je denken nu je de berichten leest over de Pandora Papers, die laten zien hoe normaal het is geworden om belastingen te ontwijken via belastingparadijzen. Mooi dat die berichten er zijn, maar we waren natuurlijk al op de hoogte van het bestaan van de bedrijfstak van de fiscale juristen die de welgestelden en de ondernemingen adviseren hoe ze hun vermogens zo goed mogelijk voor de fiscus kunnen verbergen. Juristen die daartoe aan onze universiteiten worden opgeleid. Ja, dus met belastingmiddelen.
Tom Kreling en Michael Persson hebben nu een mooi interview met twee hoogleraren fiscaal recht, die met wat je wel berouw mag noemen terugkijken op hun eerdere loopbaan in de wereld van de belastingadviseurs: 'Niet elk gat in het belastingstelsel is bedoeld om doorheen te kruipen'.
Opvallend is dat ze daar in termen van ethiek en moraal over praten. Er is al een tijd een omslag in het denken aan de gang, maar eerder
was ethiek helemaal geen issue, zeggen ze allebei. Van de Streek: 'Toen ik in Rotterdam studeerde kreeg je tentamenvragen als: hoe kan deze belasting worden ontweken? Je kreeg bonuspunten als je een nog slimmere methode bedacht.
Of hij daar goed in was?
Tuurlijk. Ik vond het fascinerend. Het is een soort puzzel. De moraliteit besef je niet. Die kwam niet aan de orde.
Met daaropvolgend een verwijzing naar een soort van rechtvaardiging. Lage belastingen en ruime mogelijkheden voor ontwijking waren immers goed voor het vestigingsklimaat. Dat er daardoor een wereldwijde race to the bottom aan de gang was, werd maar liever buiten beschouwing gelaten.
We hebben hier een interessant geval van het in verzet komen tegen de overheersing van het amorele statuscompetitiepatroon. Al die fiscale adviseurs zijn dienstbaar aan het najagen van het hoogste gewin en verdienen daaraan ook zelf een goed belegde boterham. Jan van de Streek en Jan Vleggeert wilden daar niet langer aan meedoen. Met morele bedenkingen. Hun morele gemeenschapsintuïties lieten zich horen.
Maar wat gebeurt er dan? Anderen die die morele stap nog niet konden zetten en misschien nooit zouden zetten, waren pijnlijk getroffen. De twee werden voor nestbevuilers uitgemaakt. Toen Vleggeert zijn baan als belastingadviseur nog combineerde met het hoogleraarschap en als hoogleraar kritiek uitoefende op de geldende gang van zaken, kreeg hij het bericht van zijn bestuur "waarin zij aangaven invulling te willen geven aan de gezagsverhouding".
Het illustreert hoe moeilijk het is om een eenmaal heersend statuscompetitiepatroon te doorbreken. Het wel of niet volgen van je gemeenschapsintuïties is bijna altijd voor een groot deel een sociaal proces. Voor wat moreel de juiste daad is, kijken mensen niet alleen maar naar binnen, maar ook altijd om zich heen. Als iedereen dit doet, dan zal het wel niet verkeerd zijn.
Als er dan toch een of twee zijn die morele bedenkingen hebben en daar uiting aan geven, dan voelen anderen zich betrapt. Op de kritiek die Vleggeert in zijn oratie onder woorden bracht, werd door zijn vroegere collega's fel gereageerd.
Onder fiscalisten reageerde 90 tot 95 procent negatief. Na mijn oratie heb ik twee weken lang niet meer op mijn sociale media gekeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten