Het begint in het sociologisch onderzoek naar pesten op scholen langzaam door te dringen dat pestgedrag een uiting is van het statuscompetitiepatroon. In plaats van alleen maar een gevolg van vervelende eigenschappen van degenen die pesten (zoals gebrek aan empathie of neiging tot agressief gedrag).
Opmerkelijk dat dat zo lang geduurd heeft, want je zou uitgerekend van sociologen verwachten dat ze zoiets als pesten op groepsniveau zouden bestuderen. En daarmee ook op groepsniveau zouden zoeken naar verklaringen voor het meer of minder voor komen van pesten. In plaats van het zoeken naar psychologische verklaringen. Zie mijn bericht Minder pesten door kleinere scholen en leeftijdsgemengde groepen, met de tekst van het artikel dat ik daarover schreef in Pedagogiek in Praktijk.
Met de studie With Friends Like These: Aggression from Amity and Equivalence, verschenen in de American Journal of Sociology, wordt nu weer een stapje gezet in de bewustwording van pesten als een sociologisch fenomeen. Een samenvatting er van kun je op ScienceDaily lezen: Most teen bullying occurs among peers climbing the social ladder.
De onderzoekers laten zien dat pesten op scholen juist veel voorkomt tussen vrienden en vrienden van vrienden. En omdat vrienden zich meestal op dezelfde rang in de statushiërarchie bevinden, wijst dat erop dat pesten een instrument is om in die hiërarchie op te klimmen. Vrienden zijn dan immers bij uitstek elkaars concurrenten in de statuscompetitie. Citaat uit die ScienceDaily-samenvatting:
Faris, a professor of sociology (en een van de onderzoekers), said friends and associates with close ties to one another likely compete for positions within the same clubs, classrooms, sports and dating subgroups, which heightens the risk of conflict and aggression. This paper is the first known to show that those rivals are often their own friends.
This differs from some common theories and definitions of bullying, in which the behavior stems from an imbalance of power and is mainly directed at youths in the lower social strata in school or community environments who possibly have physical, social or psychological vulnerabilities.
The study focuses, instead, on a broader definition of peer aggression -- theorizing that aggression can actually improve the social status of the aggressor.
Opmerkelijk is dat de onderzoekers dus wel pesten zien als een groepsfenomeen, dus als een uiting van statuscompetitie in de groep, maar niet de volgende stap zetten. De stap namelijk van de aanbeveling om op groepsniveau de oorzaken weg te nemen.
Want we weten (zie hierboven) dat statuscompetitie in een groep minder voorkomt als de groepsleden elkaar al langer en beter kennen en als de groepsleden in leeftijd verschillen. Als aan die voorwaarden voldaan is, dan zijn mensen, ook scholieren, heel goed in staat om statuscompetitiegedrag te onderdrukken en gemeenschapsgedrag te laten overheersen.
Maar bij de onderzoekers is dat bij uitstek sociologische inzicht nog niet doorgedrongen. Integendeel, in de Conclusion van het artikel gaan ze er, zonder verdere onderbouwing, vanuit dat "some hierarchical differentiation" nu eenmaal onvermijdelijk is. Anders gezegd, eerst creëren we de voorwaarden waaronder scholieren gaan pesten (grote scholen, leeftijdshomogene groepen), en dan zeggen we dat enige statuscompetitie nu eenmaal onvermijdelijk is.
Tragisch eigenlijk, want het is nu juist kenmerkend voor de sociale evolutie van de mensheid, in vergelijking met andere primaten, dat mensen precies daartoe in staat zijn: de onderdrukking van de statuscompetitie en het laten bloeien van de samenwerking en het delen van het gemeenschapsgedrag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten